Organisatie | Brummen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels integrale schuldhulpverlening gemeente Brummen |
Citeertitel | Beleidsregels integrale schuldhulpverlening gemeente Brummen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-03-2013 | nieuw | 15-01-2013 GemeenteThuis d.d. 15-03-2013 | BW12.0327 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brummen,
gelet op de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en de kaderstellling voor de Brummense schuldhulpverlening via de door de gemeenteraad vastgestelde vierjarennota 2013-2016;
overweegt dat het noodzakelijk is om enkele uitvoeringsaspecten betreffende integrale schuldhulpverlening nader te regelen, en
besluit vast te stellen de volgende Beleidsregels integrale beleidsregels integrale schuldhulpverlening gemeente Brummen.
Artikel 1. Reikwijdte en begripsbepalingen
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
klantmanager: een klantmanager schuldhulpverlening van de afdeling Stadsbank van de gemeente Apeldoorn, die bevoegd is om namens het college schuldhulpverlening te bieden aan personen die behoren tot de doelgroep van deze beleidsregel, alsmede om namens het college in het kader van de schuldhulpverlening overeenkomsten aan te gaan met deze personen;
traject integrale schuldhulpverlening: de gehele periode waarin het college de klant ondersteunt bij het stabiliseren van zijn financiële situatie en zo mogelijk oplossen van zijn schuldensituatie. Het traject start zodra het college de verzoeker toegang verleent tot integrale schuldhulpverlening en loopt tot en met de afrondingsfase;
Een uitzondering op deze brede toegankelijkheid bestaat voor ex-zelfstandig ondernemers. Zij kunnen een beroep doen op de integrale schuldhulpverlening mits wordt voldaan aan de volgende cumulatieve voorwaarden:
Zelfstandigen met een nog functionerende onderneming kunnen een beroep doen op een voorliggende voorziening in de vorm van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004).
Teneinde een beslissing te kunnen nemen omtrent het wel of niet verlenen van toegang tot integrale schuldhulpverlening, nodigt het college de verzoeker uit voor een startgesprek als bedoeld in artikel 7 lid 1 van deze beleidsregel. Het college ziet af van het startgesprek indien op voorhand duidelijk is dat de toegang geweigerd zal worden.
Artikel 4. Verloop van het traject integrale schuldhulpverlening
De klant kan achtereenvolgens de volgende fasen doorlopen:
Stabilisatie: het college ondersteunt de klant bij het werken aan duurzame financiële zelfredzaamheid, waarbij de klant geen extra schulden meer opbouwt en rond kan komen van zijn inkomen. Het college kan hiertoe diverse instrumenten inzetten. Indien het college constateert dat er niet binnen een redelijke termijn duurzame financiële zelfredzaamheid bereikt zal worden of is bereikt, kan het college het stabilisatietraject met de klant beëindigen.
Het college verleent aan verzoeker toegang tot de integrale schuldhulpverlening, gebaseerd op de uitgangspunten zoals neergelegd in de Kaderstelling “Brummense schuldhulpverlening 2013 - 2016”. De vorm waarin de gemeente integrale schuldhulpverlening aanbiedt, is van meerdere factoren afhankelijk en kan dus per situatie verschillen. De factoren die een rol kunnen spelen zijn:
De instrumenten die het college naar eigen inzicht kan aanbieden aan belanghebbende in de verschillende fasen als genoemd in artikel 4 van deze beleidsregel zijn:
Saneringskrediet: aan de schuldeisers wordt voorgesteld om akkoord te gaan met een bepaald aflossingspercentage, welke voor alle schuldeisers gelijk is, en finale kwijting te verlenen voor de resterende schuld. Gaan alle schuldeisers akkoord, dan verstrekt het college een saneringskrediet aan de klant waarmee alle schuldeisers in één keer, conform het overeengekomen aflossingspercentage, kunnen worden afbetaald. De klant heeft hierdoor alleen nog een schuld bij het college. Het aflossingspercentage, en dus de hoogte van het saneringskrediet, wordt berekend op basis van de maximale afloscapaciteit van de klant in 36 maanden. Dit instrument kan worden ingezet in geval van een problematische schuldensituatie.
Schuldbemiddeling: aan de schuldeisers wordt voorgesteld om akkoord te gaan met een bepaald aflossingspercentage, welke voor alle schuldeisers gelijk is, en finale kwijting te verlenen voor de resterende schuld. Het aflossingspercentage wordt berekend op basis van de maximale afloscapaciteit van de klant in 36 maanden. Het college reserveert maandelijks de afloscapaciteit en betaalt dit per jaar aan de schuldeisers door.
Voorafgaand aan deze betaling voert de Stadsbank een hercontrole uit, waarin bij de klant getoetst wordt of deze zich aan alle gemaakte afspraken houdt en zich maximaal ingespannen heeft om zijn inkomen te behouden danwel te vergroten. Als dat het geval is wordt de schuldbemiddeling voortgezet. Heeft de klant dit niet gedaan, dan wordt de schuldbemiddeling beëindigd. Dit instrument kan worden ingezet in geval van een problematische schuldensituatie.
De Stadsbank kan afhankelijk van de klant en zijn situatie verschillende vormen van budgetbeheer aanbieden:
budgetbeheer totaal: de Stadsbank verricht ten behoeve van de klant een onbeperkt aantal betalingen, waaronder op basis van het vastgestelde budgetplan in elk geval de betalingen zoals bij budgetbeheer basis. De klant heeft de mogelijkheid dat er voor hem gereserveerd wordt voor onvoorziene uitgaven dan wel voor een spaarpotje.
Artikel 7. Wacht- en doorlooptijden
Tijdens de intake geeft de klantmanager de verzoeker inzicht in het aantal weken tussen het eerste gesprek waarin de hulpvraag wordt vastgesteld en het bereiken van het resultaat. Het resultaat is bijvoorbeeld bereikt bij het opstarten van een schuldregeling, betalingsregeling, herfinanciering of een adviesgesprek op basis waarvan de schuldenaar de situatie zelf kan oplossen.
Verzoeker of klant doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de integrale schuldhulpverlening, zowel bij de aanvraag als gedurende de looptijd van het traject integrale schuldhulpverlening.
Indien een klant van mening is dat het college heeft gehandeld in strijd met de Gedragscodes NVVK, de overeenkomsten, de algemene voorwaarden of de beleidsregels van het college, kan de klant een gemotiveerd schriftelijk verzoek tot heroverweging indienen bij de eenheidsmanager van het Werkplein Activerium.
Artikel 10. Weigeren en beëindigen
Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, wordt de toegang tot de integrale schuldhulpverlening geweigerd of beëindigd, indien:
verzoeker of klant niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 6 en 7 van de wet, artikel 8 van deze beleidsregels, of de toekenningsbeschikking integrale schuldhulpverlening, dan wel zijn verplichtingen voortvloeiende uit de bepalingen in de overeenkomst(en) gesloten met de Stadsbank.
Artikel 11. Recidive – hernieuwde aanvraag toegang integrale schuldhulpverlening
Indien in twee jaar tijd driemaal de toegang tot de integrale schuldhulpverlening met verzoeker of klant is beëindigd, welke beëindigingen te wijten zijn aan verzoeker of klant, wordt verzoeker of klant tot 24 maanden na de datum van de laatste beëindiging de toegang tot integrale schuldhulpverlening geweigerd.
In afwijking van het bepaalde in lid 1 kan een gezin met inwonende, minderjarige kinderen opnieuw toegang krijgen tot de integrale schuldhulpverlening als naar het oordeel van het college de oorzaak van de tussentijdse beëindiging op grond van artikel 10 lid 1 van deze beleidsregel door middel van de benodigde hulpverlening is weggenomen.
Binnen 3 maanden nadat het traject integrale schuldhulpverlening succesvol is beëindigd, informeert het college bij de klant of deze nog steeds financieel stabiel is en biedt zo nodig extra ondersteuning aan.
Dit beleid treedt in werking de dag na die van bekendmaking en geldt alleen ten aanzien van aanvragen toegang tot integrale schuldhulpverlening en de instrumenten die het college in het kader van de integrale schuldhulpverlening inzet. Op reeds gesloten overeenkomsten en gemaakte afspraken tussen het college en de klant blijft het daaraan gekoppelde regime gelden.
TOELICHTING BELEIDSREGELS INTEGRALE SCHULDHULPVERLENING GEMEENTE BRUMMEN
Op 1 juli 2012 is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) in werking getreden. De Wgs heeft een effectievere gemeentelijke schuldhulpverlening tot doel. Een belangrijke maatregel om dit te bereiken is het wettelijk inbedden van de taak om schuldhulpverlening aan te bieden door gemeenten. De wet verplicht de gemeenteraad eens per vier jaar een plan vast te stellen dat richting geeft aan de integrale schuldhulpverlening aan de inwoners van zijn gemeente.
In juli 2012 heeft de gemeenteraad het beleidsplan “kaderstelling Brummense Schuldhulpverlening en verder” vastgesteld. Deze beleidsregels zijn een nadere concretisering hiervan. In deze beleidsregels wordt nader geregeld wie er toegang hebben tot integrale schuldhulpverlening, wat deze toegang inhoudt en welke instrumenten er ingezet kunnen worden. Het gaat hierbij om het curatieve zorgaspect van schuldhulpverlening. Preventie, met uitzondering van nazorg, leent zich niet voor opname in een beleidsregel en is dan ook niet meegenomen in deze beleidsregels. In het uitvoeringsplan is wel opgenomen wat de gemeente doet aan collectieve preventie en wat haar doelstellingen hierbij zijn.
Het is van belang in het oog te houden dat de schuldhulpverlening door de gemeente een financiële dienstverlening betreft. Indien blijkt dat iemand meer nodig heeft dan alleen financiële dienstverlening, wordt hij/zij verwezen naar een instantie die hem/haar verder kan helpen. De gedachte hierbij is dat de gemeente, in de vorm van de afdeling Stadsbank van de eenheid Werkplein Activerium, als intermediair optreedt met betrekking tot de problemen tussen haar klanten, de schuldenaren, en de schuldeisers. Een intermediair handelt op basis van de aangedragen informatie. Wat hiervoor nodig is, is dat de schuldenaar zijn (financiële) zaken voldoende op orde moet hebben om de klantmanager de benodigde informatie te geven zodat de klantmanager de klant kan ondersteunen bij het stabiliseren van de financiële situatie dan wel om te bemiddelen tussen de klant en de schuldeisers.
De Wgs beoogt een bodem te leggen in de kwaliteit en toegankelijkheid van schuldhulpverlening. De gemeente borgt deze kwaliteit, voor zover mogelijk, door gebruik te maken van voldoende gekwalificeerd personeel en te werken conform de richtlijnen van het NVVK. Daarnaast is er voortdurende aandacht voor de interne werkprocessen en de klanttevredenheid en wordt bezien waar nog meer kwaliteit kan worden gerealiseerd.
De reikwijdte van de beleidsregels is beperkt tot de curatieve schuldhulpverlening. De preventieve zorg met betrekking tot schulden wordt in Brummen met name vorm gegeven door activiteiten met een collectief karakter. Weliswaar maakt deze collectieve preventie deel uit van de integrale schuldhulpverleningsaanpak, maar omdat het geen individuele voorziening betreft, is het uitgezonderd van deze beleidsregel. Nazorg, ook wel tertiaire preventie genoemd, valt wel onder het bereik van deze beleidsregel daar de nazorg een op het individu toegespitste voorziening betreft. Nazorg vormt echter geen onderdeel van het traject integrale schuldhulpverlening.
De doelstelling van de Wet brengt mee dat toegang tot integrale schuldhulpverlening in beginsel open moet staan voor alle natuurlijke personen. Omdat de gemeente er in beginsel is voor haar eigen inwoners, is de toegang tot integrale schuldhulpverlening ook beperkt tot Nederlanders, en de daaraan gelijkgestelden, die in Brummen wonen. Verder heeft de gemeente de toegang beperkt tot personen die 18 jaar of ouder zijn.
In de memorie van de Wgs wordt uitdrukkelijk vermeld dat de regering van mening is dat gemeentelijke schuldhulpverlening niet toegankelijk kan zijn voor zelfstandigen met een nog functionerende onderneming. Indien het voortbestaan van de onderneming in gevaar is in verband met te hoog oplopende schulden, dan zal de zelfstandige veelal bij een bank aankloppen voor extra krediet. Mogelijk kan de zelfstandige een beroep doen op het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004). Is de onderneming niet levensvatbaar, en heeft de ondernemer zijn onderneming feitelijk gestaakt en zich uit laten schrijven bij de Kamer van Koophandel, dan kan hij toegang krijgen tot integrale schuldhulpverlening.
Indien een verzoeker, een Brummense burger, hulp wil bij zijn schulden, dan kan hij zich melden bij het BudgetAdviescentrum te Brummen of hier om vragen door een aanvraagformulier in te vullen, te ondertekenen en in te leveren of op te sturen naar het BAC te Brummen. Als de verzoeker zich meldt bij het BAC te Brummen of het Werkplein Activerium, in persoon, telefonisch of via het internet, dan krijgt hij een aanvraagformulier en wordt er in de meeste gevallen een afspraak gepland voor een startgesprek bij het BAC te Brummen. Er wordt geen startgesprek gepland indien op voorhand duidelijk is dat de toegang geweigerd zal worden, bijvoorbeeld omdat iemand niet in Brummen woont, te jong is of geen geldige verblijfstitel heeft. In het startgesprek wordt de hulpvraag vastgesteld en wordt bekeken welke stappen er gezet moeten worden om het door verzoeker gewenste einddoel te bereiken. Door dit gesprek kan de medewerker van het BAC vaststellen of de gemeente de verzoeker verder kan helpen.
Artikel 4. Verloop van het traject
Tijdens het eerste contact in het BAC te Brummen wordt een eerste beoordeling gedaan en wordt advies gegeven t.a.v. de financiële situatie. De verzoeker ontvangt hierover een beschikking. Wordt hem toegang verleend, dan start direct het traject integrale schuldhulpverlening. Tijdens het traject kan de klant volgen in welke fase zijn traject zit. Wanneer naar een volgende fase wordt overgegaan vindt er een gesprek plaats tussen de klantmanager en de klant. In dit gesprek praat de klantmanager de klant bij over het verloop van het traject. Ook krijgt de klant inzicht welke fasen hij afgerond heeft, welke hij nog zal doorlopen om het eindresultaat te bereiken en hoe lang dit mogelijk gaat duren.
Wordt tijdens de stabilisatiefase duidelijk dat er niet binnen een redelijke termijn duurzame financiële zelfredzaamheid bereikt zal worden, dan kan het college het stabilisatietraject beëindigen. Het beëindigen van het stabilisatietraject kan tevens resulteren in beëindiging van de toegang tot de integrale schuldhulpverlening. De gedachte hierachter is dat er in die situaties vaak problemen spelen die in de weg staan aan het bereiken van financiële zelfredzaamheid. Hulpverleningsinstanties zijn velen malen beter uitgerust om mensen met dergelijke problemen te helpen. Krijgt de belanghebbende met ondersteuning van een hulpverlenende instantie / hulpverlener de problemen, die in de weg stonden aan een succesvol traject integrale schuldhulpverlening, onder controle, dan kan er een opnieuw toegang tot de integrale schuldhulpverlening worden verleend. Dit kan echter alleen als er geen sprake is van een weigeringsgrond als bedoeld in artikel 11 van deze beleidsregel, behalve in het geval van gezinnen met minderjarige, inwonende kinderen.
Een gerichte en selectieve toepassing van schuldhulpverlening vraagt om maatwerk. Er worden in artikel 5 enkele factoren genoemd die bepalen in welke mate de gemeente één of meerdere instrumenten schuldhulpverlening aanbiedt. Dit is geen limitatieve opsomming. Niet elke klant heeft alle instrumenten die in het kader van integrale schuldhulpverlening kunnen worden ingezet nodig. Het traject integrale schuldhulpverlening wordt afgestemd op de persoonlijke en financiële situatie van de klant. De klantmanager bespreekt met de klant welke mogelijkheden er zijn en op basis daarvan beslissen ze samen welke stappen er het best gezet kunnen worden. Hoewel voor de toegang tot integrale schuldhulpverlening geen inkomensgrenzen gelden, gelden deze wel voor de inzet van instrumenten. Indien de klantmanager van oordeel is dat gezien het inkomen van de klant een bepaald instrument met weinig tot geen succes kan worden ingezet, dan wordt dit instrument niet aangeboden aan de klant. Daarnaast ziet het college af van het inzetten van de instrumenten schuldbemiddeling, saneringskrediet en herfinanciering tot twaalf maanden na het succesvol afronden van een traject integrale schuldhulpverlening met de klant.
In dit artikel worden de verschillende vormen van budgetbeheer beschreven. Er gelden maximale doorlooptijden, omdat budgetbeheer in principe een tijdelijk instrument betreft. Er wordt gestuurd op door- en uitstroom van klanten zonder schuldhulpverleningstraject. Van leerbare klanten wordt verwacht dat ze stappen zetten om te komen tot vermindering van dienstverlening.
De toegang tot budgetbeheer wordt voor minimaal een jaar ontzegd als de klant verwijtbaar niet heeft voldaan aan de voorwaarden of zelf om beëindiging van budgetbeheer heeft gevraagd. Enkel in het geval er sprake is van een gezin met inwonende minderjarige kinderen kan het college hiervan afwijken. Dit kan echter alleen als naar het oordeel van het college dit gezin middels reguliere hulpverlening zich wel kan houden aan de overeenkomst budgetbeheer en budgetbeheer nog steeds een passend instrument is gezien de hoogte van het inkomen van de klant.
Klanten met een beschikbaar inkomen gelijk aan of hoger dan het draagkrachtvrije inkomen als bedoeld in de beleidsregels WWB en bijzondere bijstand van de gemeente Brummen, dienen een eigen bijdrage voor de kosten van budgetbeheer te betalen.
Artikel 7. Wacht- en doorlooptijden
Voor de motivatie en de verwachtingen van de klant is het belangrijk dat hij globaal inzicht heeft in de te verwachten doorlooptijden. Bovendien is het ook een wettelijke verplichting van het college om de klant hierover te informeren. Voorts zijn de wettelijke wacht- en doorlooptijden hier nog eens opgenomen om het belang ervan te benadrukken.
Schuldhulpverlening is vrijwillig maar niet vrijblijvend. Houdt de klant zich niet aan zijn verplichtingen, en heeft dit nadelige gevolgen voor het verloop dan wel de slagingskans van het traject, dan kan dit er toe leiden dat de inzet van een instrument wordt beëindigd en zelfs tot het geheel ontzeggen van toegang tot integrale schuldhulpverlening (artikel 10 en 11 van deze beleidsregels).
Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid van de hulpvrager voorop gesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van mensen zelf om tijdig de benodigde informatie te geven (lid 1) en medewerking te verlenen (lid 2). Dit zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject. Lid 2 noemt een aantal verplichtingen, dit is geen limitatieve opsomming.
Overigens wijst het college de klant op zijn rechten en plichten:
Vanzelfsprekend staat tegen besluiten van het college bezwaar en beroep open. Heeft een belanghebbende een klacht over de dienstverlening (bejegeningsklachten), dan kan hij dit kenbaar maken middels het indienen van een zgn. ‘gele kaart’ of een schriftelijke klacht. Na het indienen van een gele kaart staat ook de weg van de schriftelijke klacht nog open.
Geen klachten als hier bedoeld, zijn:
1. klachten over het gemeentelijk beleid;
2. klachten over het beheer en onderhoud van de openbare ruimte (buitenlijn);
3. klachten over een schriftelijk besluit;
4. klachten die geen betrekking hebben op de gemeente.
Belanghebbende ontvangt een schriftelijke reactie op zijn klacht dan wel een gesprek met een teamleider of een klachtencoördinator. Een gele kaart wordt binnen drie weken afgehandeld. Een schriftelijke klacht wordt in principe binnen zes weken afgehandeld, maar deze termijn kan met vier weken worden verlengd. De belanghebbende ontvangt hierover dan voor het verstrijken van de termijn van zes weken een brief met daarin de motivatie voor de verlenging.
Indien de klant een klacht over de dienstverlening van het BAC kenbaar heeft gemaakt, dan vindt toepassing plaats van de klachtenprocedure van de Stichting Welzijn Brummen.
Indien een klant van mening is dat het college heeft gehandeld in strijd met de Gedragscodes NVVK, een overeenkomst, de algemene voorwaarden of de beleidsregels van het college kan de klant een gemotiveerd schriftelijk verzoek tot heroverweging indienen bij de eenheidsmanager van de eenheid Werkplein Activerium. Is de klant met de uitkomsten van de heroverweging niet tevreden, dan kan hij in bepaalde gevallen een klacht indienen bij de Commissie Kwaliteitszorg van het NVVK. Verder staat voor klachten over bejegening en dienstverlening de weg open naar de Nationale Ombudsman.
Artikel 10. Weigeren en beëindigen
In dit artikel wordt beschreven wanneer de toegang tot de integrale schuldhulpverlening wordt geweigerd dan wel beëindigd. Hoewel de gemeente de toegang tot integrale schuldhulpverlening voor zoveel mogelijk burgers wil openstellen, zijn er ook situaties waarin de gemeente iemand de toegang wil ontzeggen c.q. de integrale schuldhulpverlening wil beëindigen.
Indien verzoeker of klant niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 8, wordt de toegang tot de integrale schuldhulpverlening geweigerd dan wel beëindigd. Alvorens hiertoe te besluiten, biedt het college aan verzoeker of klant eenmaal een hersteltermijn om alsnog de gevraagde informatie te verstrekken of medewerking te verlenen. In dit artikel is bewust geen termijn opgenomen. De aan verzoeker of klant gegunde termijn dient een redelijke te zijn conform de Algemene wet bestuursrecht. Wat redelijk is hangt af van het type verplichting. Komt verzoeker ook gedurende de herstelperiode zijn verplichting niet na, dan kan het bestuur besluiten tot weigering of beëindiging van de integrale schuldhulpverlening.
Daarnaast kan het zijn dat het college de toegang tot de integrale schuldhulpverlening beëindigt, omdat de belanghebbende te maken heeft met problemen die aan een succesvol traject integrale schuldhulpverlening in de weg staan. Het college verwijst de klant dan door naar een hulpverleningsinstantie. De klant kan weer toegelaten worden tot integrale schuldhulpverlening zodra de problemen zodanig zijn opgelost dat er weer met succes een traject integrale schuldhulpverlening kan worden gevolgd. De recidivebepalingen op grond van artikel 11 blijven hierop wel onverkort van toepassing.
Er is bewust voor gekozen een verzoeker niet de toegang te weigeren vanwege een laag of juist hoog inkomen. Een hoog inkomen hoeft niet te betekenen dat iemand er zonder hulp zelf wel uit komt. Mensen stemmen hun uitgaven immers af op hun inkomen en gaan vaak ook zwaardere verplichtingen aan. Aan de andere kant betekent een laag inkomen ook niet automatisch dat de gemeente niets kan betekenen voor een persoon. De hoogte van het inkomen speelt wel een rol bij de keuze van de gemeente om een bepaald instrument wel of niet aan te bieden. Immers, is bij voorbaat bekend dat iemands inkomen ontoereikend is om een bepaald instrument met succes te kunnen inzetten, dan zou het geld- en tijdverspilling zijn om toch dat instrument in te zetten.
Artikel 11. Recidive – hernieuwde aanvraag toegang integrale schuldhulpverlening
Wat betreft de bevoegdheid tot weigering van een aanbod schuldhulpverlening in relatie tot eerdere trajecten/contacten schuldhulpverlening, zijn in dit artikel regels gesteld. Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid wordt een nadrukkelijke grens gesteld aan het kunnen doen van hernieuwde aanvragen. Naast een beroep doen op de eigen verantwoordelijkheid van de klant leidt het recidivebeleid er ook toe dat de beschikbare formatie en tijd efficiënt wordt ingezet. Er wordt voorkomen dat dienstverlening opnieuw wordt geboden terwijl er niet of nauwelijks uitzicht is op verbetering.
Voor gezinnen met inwonende, minderjarige kinderen kan een uitzondering op deze weigeringsgrond worden gemaakt. Zij kunnen opnieuw toegang krijgen tot de integrale schuldhulpverlening, mits naar het oordeel van het college de oorzaak van de tussentijdse beëindiging op grond van artikel 10 lid 1 van deze beleidsregel door middel van reguliere hulpverlening is weggenomen.
Bij het bepalen of een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening telt de verleende schuldhulpverlening c.q. de contacten daaromtrent vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregels ook mee.
Binnen 3 maanden na een succesvolle beëindiging van het traject integrale schuldhulpverlening benadert de klantmanager de voormalig klant om te vragen of deze zich nog steeds bevindt in de situatie die met het traject integrale schuldhulpverlening was beoogd. Het resultaat van de nazorg wordt door de klantmanager schriftelijk vastgelegd. Nazorg is een vorm van tertiaire preventie.
Artikel 13. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden
Dit artikel geeft ruimte aan het college om in bijzondere (lid 1) c.q. onvoorziene (lid 2) gevallen af te wijken van de regels zoals neergelegd in deze regeling.
De beleidsregels treden in werking na publicatie. Hierbij moet echter wel worden aangetekend dat een deel van de bepalingen voortvloeien uit wettelijke bepalingen van de Wgs, die per 1 juli 2012 in werking is getreden.