Organisatie | Elburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Museum |
Citeertitel | Beheersverordening Gemeentemuseum 2004 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | gemeentemuseum, museum |
Geen
Gemeentewet, art. 83
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-03-2004 | 24-09-2007 | Onbekend | 02-03-2004 Huis aan huis Elburg, 02-03-2004 | Onbekend |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Elburg,
Overwegende, dat de huidige regeling inzake de bestuurscommissie museum aanpassing behoeft aan de invoering van het dualisme;
dat door het dualisme een aantal bevoegdheden van de raad door de wetgever bij het college zijn neergelegd;
dat er slechts één bevoegdheid is overgebleven die thans door de raad is gedelegeerd aan de bestuurscommissie museum en die onder het dualisme bij de raad is gebleven;
dat het daarbij gaat om de verordenende bevoegdheid van de raad;
dat de bestuurscommissie van deze bevoegdheid in de praktijk geen gebruik maakt;
dat alle andere bevoegdheden van de bestuurscommissie behoren tot de bevoegdheden van het college;
dat het dus voor de hand ligt dat het college de nieuwe bestuurscommissie instelt en niet langer deraad;
dat daarbij de voorkeur uitgaat naar een bestuurscommissie ingesteld door het college, als bedoeld in artikel 83 van de gemeentewet;
dat dit impliceert dat raadsleden geen lid mogen zijn van de bestuurscommissie;
gehoord de wensen en bedenkingen van de raad in haar vergadering van 19 februari 2004;
gehoord de wensen en bedenkingen van de bestuurscommissie gemeentemuseum Elburg in haar vergadering van december 2004;
gelet op de bepalingen van de gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;
1. in te stellen een functionele commissie, als bedoeld in artikel 83 van de gemeentewet;
2. vast te stellen de navolgende verordening regelende de samenstelling, de werkwijze en debevoegdheden van deze commissie.
Ter uitvoering van de in artikel 3 van deze verordening omschreven taak is er een commissie als bedoeld in artikel 83 van de Gemeentewet, genaamd "Bestuurscommissie gemeentemuseum Elburg". Zij wordt in deze verordening aangehaald als "de commissie".
De commissie heeft tot taak het bevorderen van de kennis van en het inzicht in de cultuur- en natuurhistorie in het algemeen en op die van de gemeente Elburg en de directe omgeving in het bijzonder door:
Van de in het vorige lid bedoelde leden wordt tenminste één lid voorgedragen door de Vereniging Vrienden van het Gemeentemuseum te Elburg. Zo mogelijk twee leden zijn deskundigen op het gebied van cultuur of historie. Zo mogelijk komt één lid uit de groep van actieve vrijwilligers en heeft één lid een commerciële achtergrond vanuit het toerisme of het bedrijfsleven. Voor alle leden geldt dat zij feeling voor en affiniteit dienen te hebben met kunst en cultuur.
Het lidmaatschap van de commissie kan te allen tijde op eigen verzoek worden beëindigd. Het voornemen hiertoe wordt schriftelijk bij de voorzitter van de commissie ingediend, die daarvan kennis geeft aan burgemeester en wethouders. Het lid dat zijn ontslag heeft genomen blijft in functie totdat in zijn opvolging is voorzien, tenzij de voorzitter hem schriftelijk heeft meegedeeld dat zulks niet binnen redelijke termijn zal gebeuren. Alsdan gaat het ontslag in op het moment van de dagtekening van de schriftelijke mededeling van de voorzitter.
De voorzitter wordt tijdens diens afwezigheid vervangen door een door de commissie uit haar midden aan te wijzen lid.
De commissie wordt in alles wat haar opgedragen taak betreft bijgestaan door een secretaris, te weten de conservator van de gemeente Elburg.
Aan de commissie worden, voor zover elders in deze verordening niet anders is bepaald, met betrekking tot de in artikel 3 vermelde taak de volgende bevoegdheden uit de Gemeentewet toegekend:
De vergaderingen worden belegd door de voorzitter. Hij/zij zorgt ervoor dat de leden, spoedeisende gevallen uitgezonderd, tenminste 8 dagen voor de vergadering schriftelijk worden opgeroepen.
De te behandelen zaken worden zoveel mogelijk op de oproepingsbriefjes vermeld. Tegelijk met de oproeping worden dag en uur van de vergadering op de gebruikelijke wijze ter openbare kennis gebracht.
De commissie kan omtrent het in besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken, welke aan de commissie worden voorgelegd, geheimhouding opleggen. Zij wordt zowel door de leden die bij de behandeling tegenwoordig waren, als door de leden die op andere wijze van het behandelde en van de stukken kennis nemen, in acht genomen totdat de commissie haar opheft. De verplichting tot geheimhouding geldt tevens voor hen die uit andere hoofde de vergadering van de commissie bijwonen.
De voorzitter kan omtrent de inhoud van de stukken als bedoeld in het vorige lid voorlopige geheimhouding opleggen. Hij/zij geeft hiervan terstond kennis aan de commissie. De voorlopige oplegging van geheimhouding vervalt zo zij niet aan de commissie in diens eerstvolgende vergadering waarin meer dan de helft van het getal zitting hebbende leden tegenwoordig is ter bekrachtiging wordt aangeboden. In geval van niet bekrachtiging vervalt de voorlopige opheffing.
De vergaderingen van de commissie kunnen slechts gehouden worden indien blijkens de presentielijst tenminste de helft van de leden is opgekomen. Is dat niet het geval, dan kan de voorzitter de leden zonodig voor een nieuwe vergadering oproepen met een tussentijd van tenminste tweemaal vierentwintig uur.
Een stemming is nietig, behoudens in het geval bedoeld in artikel 14, laatste volzin, indien het niet meer dan de helft van het getal leden, dat zitting heeft en zich niet van medestemmen moet onthouden, aan de stemming heeft deelgenomen.
De openbaarmaking van de daarvoor in aanmerking komende besluiten van de commissie geschiedt door de voorzitter op de gebruikelijke wijze.
De leden van de commissie die geen lid zijn van het college, genieten voor elke bijgewoonde vergadering een vergoeding overeenkomstig de "verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden".
Aan de goedkeuring van burgemeester en wethouders zijn onderworpen de besluiten van de commissie betreffende het sluiten van overeenkomsten, die geldelijke verplichtingen voor het Gemeentemuseum met zich mee brengen, voor zover in de goedgekeurde begroting daarin niet is voorzien.
Jaarlijks voor een door burgemeester en wethouders te bepalen termijn, doch in elk geval voor 1 mei dient de commissie een verslag in van haar werkzaamheden over het afgelopen jaar. De verslaglegginggaat vergezeld van een rekening en verantwoording van de inkomsten en uitgavenover het betreffende jaar.