Organisatie | Waalwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels voor de toepassing van een last onder bestuursdwang ingevolge artikel 13b Opiumwet (de wet Damocles) |
Citeertitel | Beleidsregels voor de toepassing van een last onder bestuursdwang ingevolge artikel 13b Opiumwet |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen.
Opiumwet, art. 13b
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-03-2013 | 14-02-2014 | nieuwe regeling | 07-03-2013 Gemeenteblad, 07-03-2013 | 2013/021 |
artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet de burgemeester de bevoegdheid geeft om bestuursdwang toe te passen indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II behorende bij de Opiumwet wordtverkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;
er met de wijziging van de Aanwijzing Opiumwet per 1 januari 2013 sprake is van een nieuwe wijziging in het landelijke gedoogbeleid, hetgeen aanleiding vormt voor de aanpassing van de beleidsregels van 16 juli 2012: beleidsregels voor de toepassing van bestuursdwang ingevolge artikel 13b Opiumwet (de wet Damocles);
de AHOJGI-criteria gelden bij de beoordeling van de vraag of tegen een coffeeshop wordt opgetreden:
I: geen toegang voor de coffeeshop voor anderen dan ingezetenen van Nederland.
- voor de motivering van deze beleidswijziging (Het I-criterium geldt per 1 januari 2013 in heel Nederland ) verwezen wordt naar de toelichting bij de Aanwijzing Opiumwet en de daarin genoemde brieven van de Minister van Veiligheid en Justitie (kamerstukken 24 077 nrs. 259 en 267);
Gelet op artikel 13b van de Opiumwet en artikel 1:3 lid 4 en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
onder intrekking van de “Beleidsregelsvoor de toepassing van bestuursdwang ingevolge artikel 13b Opiumwet (van kracht per 19 juli 2012)”,
vast te stellen de “Beleidsregelsvoor de toepassing van een last onder bestuursdwang ingevolge artikel 13b Opiumwet”,
Er zal bestuursrechtelijk handhavend worden opgetreden indien een coffeeshop zich niet houdt aan de landelijk door het Openbaar Ministerie vastgestelde AHOJGI-criteria, zoals hierna aangegeven. Ook bij de aanwezigheid van alcohol in coffeeshops of harddrugs of softdrugs in lokalen, niet zijnde een coffeeshop, wordt bestuursrechtelijk handhavend opgetreden.
a. Indien sprake is van toegang van anderen dan Ingezetenen van Nederland (I) wordt de inrichting gesloten voor drie maanden.
De coffeeshophouder dient vast te stellen dat degene die hij toegang verleent tot de coffeeshop en degene aan wie hij verkoopt, ingezetene van Nederland is. Het tonen van een geldig identiteitsbewijs of verblijfsvergunning in combinatie met een uittreksel GBA zijn instrumenten waarmee de coffeeshophouder het ingezetenschap kan vaststellen.
Er zal tevens bestuursrechtelijk handhavend worden opgetreden bij het aantreffen of de verkoop van soft- of harddrugs in lokalen of bij zodanige lokalen behorende erven, niet zijnde coffeeshops. Onder lokalen dan wel bij zodanige lokalen behorende erven worden verstaan inrichtingen en alle daarbij horende ruimten en bijgebouwen.
Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag volgende op die van bekendmaking.
Deze regeling kan worden aangehaald als de “Beleidsregels voor de toepassing van een last onder bestuursdwang ingevolge artikel 13b Opiumwet”.
Aldus vastgesteld door de burgemeester op 7 maart 2013
Toelichting op Beleidsregels voor de toepassing van een last onder bestuursdwang ingevolge artikel 13b Opiumwet (de wet Damocles)
Het Nederlandse drugsbeleid richt zich op het tegengaan en reduceren van drugsgebruik, zeker voor zover leidend tot gezondheids- en sociale schade, en op het voorkomen en verminderen van de maatschappelijke schade die aan het gebruik van, de productie van en de handel in drugs is verbonden.
Per 1 januari 2013 is het gedoogbeleid voor coffeeshops aangescherpt door de toegang tot coffeeshops tot ingezetenen van Nederland van achttien jaar en ouder (het zogenaamde I- criterium) te beperken. Daartoe zijn in de Aanwijzing Opiumwet wijzigingen doorgevoerd.
Bij overtreding van de AHOJGI-criteria, aanwezigheid van alcohol in coffeeshops of harddrugs of softdrugs in inrichtingen, niet zijnde een coffeeshop, past de burgemeester bestuursdwang toe. Bestuursdwang is een meer geëigend middel om zeker te stellen dat een eind gemaakt wordt aan de overtreding van de Opiumwet en dat verdere overtredingen worden voorkomen.
Een beslissing tot toepassing van bestuursdwang moet op schrift gesteld worden. Slechts indien de situatie dermate spoedeisend is dat het bestuursorgaan de beslissing tot toepassing niet tevoren op schrift kan stellen, dan moet de opschriftstelling zo spoedig mogelijk nadat de bestuursdwang is toegepast (art. 5:31, lid 2 Awb). Slechts bij uitzondering kan sprake zijn van een dergelijke spoedeisendheid.
Volgens vaste jurisprudentie speelt de persoonlijke verwijtbaarheid van de exploitant geen rol bij de vraag of er zich een situatie voordoet die tot sluiting van inrichting noopt. De exploitant is verantwoordelijk voor de gang van zaken in de door hem geëxploiteerde inrichting.
Volgens artikel 4:8 van de Awb moet een bestuursorgaan dat een beschikking geeft waartegen een belanghebbende naar verwachting bedenkingen zal hebben, de belanghebbende in de gelegenheid stellen om zijn zienswijze naar voren te brengen.
Met de sluiting wordt bij lokalen, niet zijnde coffeeshops, beoogd de gewoonte te doorbreken van bepaalde klanten om de inrichting ten behoeve van drugsbevoorrading te bezoeken. Het doel is ook de toestroom van handelaren naar de inrichting te doen afnemen alsmede de verstoring van de openbare orde die met de toeloop van gebruikers en handelaren gepaard gaat.
Wanneer het om een gedoogde coffeeshop gaat, wordt met de sluiting beoogd de exploitant de gelegenheid te geven om zijn exploitatie op orde te krijgen en hem aan te sporen om zich in toekomst aan de geldende wetgeving te houden.
Uit de jurisprudentie blijkt dat een beleid volgens welke bij aanwezigheid of verkoop van harddrugs besloten wordt om de inrichting voor de duur van 1 jaar te sluiten, als redelijk wordt geacht. Dit geldt voor alle inrichtingen, ook voor coffeeshops.
Wanneer het gaat om de aanwezigheid van softdrugs in handelshoeveelheid of om de verkoop van softdrugs in een lokaal, niet zijnde gedoogde coffeeshop, dan wordt het lokaal gesloten voor de minimale duur van 3 maanden.
Het gebruik van softdrugs door bezoekers - niet handel - kan, indien dit op zodanig grote schaal gebeurt dat de openbare orde, de veiligheid of gezondheid in het geding zijn, tot sluiting leiden van de inrichting gedurende minimaal 3 maanden.
Ingevolge artikel 5:24, tweede lid Awb, wordt in de beslissing tot toepassing van bestuursdwang een termijn gesteld waarbinnen de belanghebbende de tenuitvoerlegging kan voorkomen door zelf maatregelen te nemen. De belanghebbende kan dan de inrichting zelf sluiten (en eventueel vooraf alle voorraad aan eetwaren en drank en/of andere verkoopartikelen weghalen).
Een bestuursorgaan dat bevoegd is om een last onder bestuursdwang op te leggen, kan in spoedeisende gevallen besluiten dat bestuursdwang zal worden toegepast zonder voorafgaande last. (artikel 5:31, eerste lid Awb)
Wanneer er in een niet gedoogde coffeeshop sprake is van aanwezigheid van harddrugs/softdrugs in handelshoeveelheid of verkoop van harddrugs/softdrugs, dan zullen de drugs door de politie in beslag genomen worden en zal er in de meeste gevallen niet meer direct sprake zijn van een zodanig ernstige inbreuk op de openbare orde dan wel gevaar voor de veiligheid of gezondheid dat een directe sluiting zonder begunstigingstermijn geboden is. Ook in die gevallen zal dus een begunstigingstermijn gegeven moeten worden. In het algemeen zal slechts een korte begunstigingstermijn gegeven worden.
Dit beleid met betrekking tot de Opiumwet is gerelateerd aan de inrichting en niet aan de drijver van die inrichting. Waarschuwingen en maatregelen aan een exploitant gelden dus ook voor de rechtsopvolger van die exploitant. Een besluit tot toepassing van bestuursdwang ingevolge artikel 13b van de Opiumwet is een beperkingsbesluit dat valt onder de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken en wordt dan ook opgenomen in het gemeentelijk beperkingen register.
Indien 2 jaar na de heropening geen nieuwe constatering plaatsvindt, zal een latere constatering dan gelden als een eerste constatering.
De richtlijnen zijn beleidsregels als bedoeld in artikel 4:81 Awb. Elke zaak vereist een afzonderlijke afweging. Bijzondere omstandigheden kunnen leiden tot een afwijking van het beleid.
Bij de bekendmaking van het besluit, inhoudende een beleidsregel, wordt zo mogelijk het wettelijk voorschrift vermeld waaruit de bevoegdheid waarop het besluit, inhoudende een beleidsregel, betrekking heeft voortvloeit.
Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt (artikel 3.40 Awb)