Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Utrechtse Heuvelrug

Regeling Tegemoetkoming reis- en verblijfkosten dienstreizen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUtrechtse Heuvelrug
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling Tegemoetkoming reis- en verblijfkosten dienstreizen
CiteertitelRegeling Tegemoetkoming reis- en verblijfkosten dienstreizen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

CAR/UWO

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200601-01-2020art. eerste volledige publicatie op www.overheid.nl

20-12-2005

Nieuwsbrief, 21-12-2005

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling Tegemoetkoming reis- en verblijfkosten dienstreizen

 

 

Regeling Tegemoetkoming reis- en verblijfkosten dienstreizen

Artikel 51:1:1:1  Dienstreizen

Onder dienstreis wordt verstaan een naar het oordeel van de leidinggevende noodzakelijke verplaatsing van een ambtenaar tot het verrichten van werkzaamheden buiten de plaats van tewerkstelling, alsmede het hiermee verband houdende verblijf buiten deze plaats.

Voor de vergoeding van reis- en verblijfkosten geldt, dat de plaats van tewerkstelling in de regel het beginpunt en het eindpunt van de dienstreis is. In afwijking van het bepaalde in de eerste volzin kan de woning van de ambtenaar of een andere plaats als begin- danwel eindpunt van de dienstreis worden aangemerkt, tenzij op de heen- dan wel de terugreis de plaats van tewerkstelling wordt bezocht.

Dienstreizen worden in de regel gemaakt per openbaar vervoer.

Wanneer de dienstreis naar het oordeel van de leidinggevende niet of niet op doelmatige wijze per openbaar vervoer kan worden ondernomen, beslist de leidinggevende met betrekking tot de wijze waarop de dienstreis met een eigen middel van vervoer wordt ondernomen.

De ambtenaar is verplicht ervoor zorg te dragen, dat een eigen middel van vervoer in een zodanige staat verkeert, dat het geacht wordt een betrouwbaar vervoermiddel te zijn.

Artikel 51:1:1:2  Vergoeding reiskosten

Wanneer de ambtenaar bij een dienstreis gebruik maakt van een middel van openbaar vervoer, worden de kosten hiervan volledig vergoed op basis van de minst kostbare wijze van reizen met openbaar vervoer. Eventuele stallingkosten van fiets of bromfiets worden volledig vergoed. Terzake worden alle betalingsbewijzen overlegd.

Indien naar het oordeel van de leidinggevende het dienstbelang er mee gebaat is dat tijdens een dienstreis naast openbaar vervoer gebruik wordt gemaakt van een (trein)taxi, worden de kosten daarvan volledig vergoed.

Wanneer bij een dienstreis gebruik wordt gemaakt van een eigen middel van vervoer, ontvangt de ambtenaar hiervoor een vergoeding per afgelegde kilometer overeenkomstig de bedragen vermeld in artikel 2 van de Reisregeling Binnenland. Veer-, tol- en parkeergelden worden volledig en onbelast vergoed.

Ten aanzien van de netto uit te betalen vergoeding per afgelegde kilometer is de vigerende belastingwet- en regelgeving ten aanzien van reiskostenvergoedingen volledig van toepassing.

Artikel 51:1:1:3  Verblijfkosten

De in verband met een dienstreis noodzakelijk gemaakte kosten voor maaltijden en logies en voor kleine uitgaven overdag en 's avonds worden vergoed.

Geen aanspraak op vergoeding wegens verblijfkosten tijdens dienstreizen wordt gemaakt voor dienstreizen binnen de gemeentegrenzen.

Voor de vergoeding wegens verblijfkosten tijdens een dienstreis gelden de bedragen zoals vermeld in artikel 5 van de Reisregeling Binnenland van het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

De aanspraak op de onder het derde lid, onderdeel a, b, c en d bedoelde vergoeding bestaat slechts indien voor het verkrijgen van de respectievelijke verstrekkingen kosten zijn gemaakt in een daarvoor bestemde gelegenheid.

Voor een resterend gedeelte van een etmaal dan wel voor een incidentele dienstreis van kortere duur dan een etmaal worden de uit te keren bedragen voor verblijfkosten berekend overeenkomstig het derde en vierde lid, met dien verstande dat:

  • a

    de dagcomponent slechts wordt toegekend, indien wordt voldaan aan de voorwaarde dat ten minste 4 uren in het resterende gedeelte of in de dienstreis valt;

  • b

    de avondcomponent en de ontbijtcomponent slechts worden toegekend, indien wordt voldaan aan de voorwaarde dat een overnachting in het resterende gedeelte of in de dienstreis valt;

  • c

    de lunchcomponent respectievelijk de dinercomponent slechts worden toegekend, indien wordt voldaan aan de voorwaarde dat de tijd tussen 12.00 uur en 14.00 uur respectievelijk tussen 18.00 uur en 21.00 uur geheel in het resterende gedeelte of in de dienstreis valt.

De bedragen vermeld in het derde lid worden telkenmale overeenkomstig aangepast wanneer de bedragen vermeld in artikel 5 van de Reisregeling Binnenland wijziging ondergaan.

Artikel 51:1:1:4  Bijzondere reizen

Reiskosten met betrekking tot een bezoek aan de bedrijfsarts worden vergoed op basis van artikel 51:1:22:2.

Reis- en verblijfkosten in het kader van opleiding en ontwikkeling als omschreven in Hoofdstuk 17, alsmede in het kader van het bijwonen van  congressen, seminars en dergelijke worden vergoed op basis van de artikelen 51:1:1:2 en 51:1:1:3.

Artikel 51:1:1:5  Declaraties

Het declareren van de reis- en verblijfkosten vindt plaats via een daartoe bestemd declaratieformulier, onder overlegging van de vereiste bewijsstukken.

Vergoedingen worden via de maandelijkse salarisadministratie betaalbaar gesteld.

De declaratie dient te worden ingediend binnen drie maanden na het tijdvak waarop deze betrekking heeft.

Artikel 51:1:1:6  Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen, indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, in individuele gevallen en ten aanzien van een door hen aan te wijzen groep van ambtenaren, in afwijking van het gestelde in de artikelen 51:1:1:1 tot en met 51:1:1:5 besluiten.

Is vervallen.