Organisatie | Capelle aan den IJssel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang |
Citeertitel | Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Geen
Wet Kinderopvang, art. 1.13
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-03-2013 | 01-01-2013 | 06-12-2016 | nieuwe regeling | 26-02-2012 IJssel- en Lekstreek van 14-03-2013 | 497517 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel;
gelet op artikel 1.13 van de Wet Kinderopvang;
vast te stellen de Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang.
Artikel 2 Recht op tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang
Het college verleent een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang aan de ouder die recht heeft op een Kinderopvangtoeslag en:
een uitkering ontvangt ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet Inkomensvoorzieningen oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet Inkomensvoorzieningen oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) of de Algemene nabestaandenwet (Anw), en deelneemt aan een door het college aangeboden re-integratietraject;
Artikel 5 Het besluit tot vaststelling
De ouder verstrekt, eventueel door tussenkomst van de kinderopvanginstelling of het gastouderbureau, uiterlijk op 1 maart volgend op het berekeningsjaar waarin de tegemoetkoming is verleend, aan het college een overzicht van de werkelijke kosten van kinderopvang over de periode waarover de tegemoetkoming bij wijze van voorschot is verleend.
Beleidsregel tegemoetkoming kosten kinderopvang 2013
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
De begripsbepalingen in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wko) zijn ook van toepassing op deze beleidsregel. Alleen de in deze artikelen niet gedefinieerde begrippen zijn aangevuld.
Artikel 2 Recht op tegemoetkoming
Het college verleent de tegemoetkoming alleen aan de doelgroepen genoemd in de Wet Kinderopvang. Deze doelgroepen zijn:
De vergoeding wordt alleen verleend voor kosten van kinderopvang die noodzakelijkerwijs gemaakt moeten worden in verband met scholing, studie of het re-integratietraject. De tijd die de persoon nodig heeft om te reizen tussen de kinderopvanginstelling en de school of het re-integratiebedrijf mag hierbij worden opgeteld.
De ouder die geen kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst ontvangt kan geen aanvullende tegemoetkoming van de gemeente krijgen. Omdat een ouder alleen een kinderopvangtoeslag kan ontvangen voor erkende opvang, is hiermee gewaarborgd dat ook de gemeentelijke tegemoetkoming alleen voor erkende opvang wordt verleend.
Een tegemoetkoming kan worden verleend voor opvang in een kindercentrum of bij een gastouder.
In beide gevallen dient het om een bij wet erkende opvang te gaan.
Artikel 3 Hoogte van de tegemoetkoming
Vanaf 2013 hebben de laagste inkomens recht op een kinderopvangtoeslag van 90 tot 92% van de kosten via de Belastingdienst. Het restant is de eigen bijdrage die voor rekening komt van de ouder. De gemeente heeft de bevoegdheid de hoogte van een aanvullende kinderopvangtoeslag zelf te bepalen. De gemeente Capelle aan den IJssel heeft ervoor gekozen om de kosten van kinderopvang voor de gemeentelijke doelgroep gedeeltelijk te vergoeden, tot een maximum van 5% van de kosten. Capelle aan den IJssel sluit hiermee aan bij het beleid van Rotterdam.
Een uurprijs hoger dan het wettelijk maximum wordt niet aanmerking genomen. In 2013 bedraagt de maximale uurprijs:
Artikel 4 Ingangsdatum en periode van de tegemoetkoming
De periode van de tegemoetkoming is de periode waarin het kind is geplaatst op een kinderopvanginstelling of gastoudergezin. Een uitzondering hierop vormt de periode direct na uitstroom naar betaald regulier werk.
Wanneer een uitkeringsgerechtigde uitstroomt naar werk kan het voorkomen dat er sprake is van een
Armoedeval, aangezien belanghebbenden dan geconfronteerd kunnen worden met een eigen bijdrage in de kosten van de kinderopvang waardoor er feitelijk sprake is van een teruggang in het inkomen. In lid 2 van dit artikel is geregeld dat het college in deze gevallen de tegemoetkoming doorbetaalt tot en met de laatste dag van de 3e maand volgend op de maand waarin de tegemoetkoming is beëindigd. Dit om ervoor te zorgen dat belanghebbenden in ieder geval niet direct te maken krijgen met een inkomensteruggang bij werkaanvaarding. Het moet hierbij gaan om het aanvaarden van regulier werk.
Gedurende deze overbruggingsperiode van maximaal drie maanden heeft een belanghebbende de
gelegenheid om te wennen aan de nieuwe situatie of zelf creatieve oplossingen te zoeken binnen het eigen sociale netwerk voor de opvang voor de kinderen.
De tegemoetkoming heeft altijd betrekking op het lopende kalenderjaar. Dit is het jaar waarin de tegemoetkoming is toegekend. De tegemoetkoming wordt tot uiterlijk 31 december van dat kalenderjaar verleend. Voor het nieuwe kalenderjaar dient een nieuwe aanvraag te worden ingediend. Dit houdt verband met de wijziging van de uurtarieven. Door een nieuwe offerte van de kinderopvanginstelling te overleggen kan de tegemoetkoming voor het nieuwe jaar correct worden berekend en opnieuw worden toegekend.
De tegemoetkoming gedurende het kalenderjaar heeft de vorm van een maandelijks voorschot.
Het voorschot is gelijk aan het totaalbedrag van de tegemoetkoming gedeeld door het aantal maanden waarin het kind op de kinderopvang verblijft. Bij de definitieve vaststelling wordt de vergoeding voor het hele jaar vastgesteld, onder verrekening van de verstrekte voorschotten. Dit is verder geregeld in artikel 5.
De gemeente betaalt de tegemoetkoming uit aan de ouder. De ouder kan, al dan niet op verzoek van het kindercentrum of het gastouderbureau, de gemeente machtigen om de betalingen rechtstreeks aan dat kindercentrum of gastouderbureau te doen. Deze machtiging verandert juridisch gezien niets aan de verhouding tussen de gemeente en de ouder. Ook al wordt het bedrag gestort op de rekening van het kindercentrum of gastouderbureau, er blijft sprake van een betaling van de tegemoetkoming van gemeente aan de ouder.
Een aanvraag kan tot uiterlijk drie kalendermaanden na de ingangsdatum van de kinderopvang
De tegemoetkoming gedurende het kalenderjaar heeft de vorm van een subsidie. Aan de hand van een jaaropgave van de werkelijke kosten van kinderopvang wordt de definitieve tegemoetkoming vastgesteld. Door de bepalingen over subsidie in de Algemene wet bestuursrecht van toepassing te verklaren, is de vaststelling, herziening, intrekking en eventuele terugvordering van de tegemoetkoming geregeld.
De ouder is verplicht om die gegevens te overleggen die nodig zijn voor het berekenen van de tegemoetkoming. Dit is in ieder geval bij de aanvraag een ondertekende offerte, en bij de vaststelling de jaaropgave van de kinderopvanginstelling of het gastouderbureau.
Het college kan ook besluiten de tegemoetkoming ambtshalve definitief vast te stellen. Dit is geregeld in artikel 4:47, onderdeel a van de Awb.
Artikel 7 Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden
Dit artikel behoeft geen toelichting.