Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lansingerland

Algemene Subsidieverordening Lansingerland 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLansingerland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAlgemene Subsidieverordening Lansingerland 2014
CiteertitelAlgemene Subsidieverordening Lansingerland 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene wet bestuursrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201401-07-2018Nieuwe regeling

31-01-2013

Heraut 13 maart 2013 / Internet

T11.07762

Tekst van de regeling

Intitulé

Algemene Subsidieverordening Lansingerland 2014

 

 

Algemene bepalingen

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a)

    College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lansingerland;

  • b)

    Raad: raad van de gemeente Lansingerland;

  • c)

    Prestatiesubsidie: een subsidie als bijdrage in de kosten van activiteiten, waarbij deze zo veel mogelijk worden uitgedrukt in concrete, meetbare prestaties en resultaten, vastgelegd in een subsidiebeschikking;

  • d)

    Waarderingssubsidie:een subsidie als blijk van waardering voor een te leveren prestatie of activiteit, waarmee een vastgesteld maatschappelijk effect wordt beoogd en waarvan de hoogte van de subsidie niet gerelateerd is aan de werkelijke kosten, vastgelegd in een subsidiebeschikking. Een waarderingssubsidie bedraagt maximaal € 2.500,-.

  • e)

    Incidentele subsidie: een waarderings- of een prestatiesubsidie voor een eenmalige prestatie of activiteit, of als het een structurele activiteit betreft een éénmalige stimuleringssubsidie met als doel dat de activiteit daarna zonder subsidie kan worden voortgezet;

  • f)

    Structurele subsidie: een waarderings- of een prestatiesubsidie voor een prestatie of activiteit waarvoor in beginsel meerdere jaren subsidie wordt verstrekt;

  • g)

    Aanvrager: een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie, die zich ten doel stelt zonder winstoogmerk producten te leveren, prestaties en activiteiten te verrichten ten behoeve van de ingezetenen van de gemeente Lansingerland;

  • h)

    Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

  • i)

    Algemene reserve: het gedeelte van het eigen vermogen van een instelling waarover de daartoe bevoegde organen zonder belemmering door wettelijke of statutaire bepalingen kunnen beschikken);

  • j)

    Bestemmingsreserve: een van het eigen vermogen afgezonderd deel waarbij door het bestuur van de instelling op grond van een besluit van het bestuur een specifieke bestemming aan is gegeven;

  • k)

    Bestemmingsfonds: een van het eigen vermogen afgezonderd deel waarbij door een derde een specifieke bestemming is aangebracht;

  • l)

    Voorziening: een van het eigen vermogen afgescheiden gedeelte, gevormd om toekomstige verplichtingen en risico’s af te dekken; voor verdere definities wordt verwezen naar hoofdstuk 252 ‘Voorzieningen’ van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving;

  • m)

    Subsidiebeleidskader: kader waarin het beleid dat ten grondslag ligt aan de subsidie is beschreven;

  • n)

    Verdagingbesluit: een besluit tot het uitstellen van de einddatum van een beslistermijn;

  • o)

    Activiteitenplan: een door subsidieaanvrager gegeven beschrijving van de beleidsuitgangspunten van de instelling en de in relatie hiermee te verrichten activiteit(en) waarvoor subsidie wordt aangevraagd en de daarmee beoogde te behalen prestatie(s) en beoogde maatschappelijk effect(en). De subsidieaanvrager vermeldt daarin ook in welke mate de effecten gericht zijn op de gemeente of haar inwoners en op de door de gemeente vastgestelde doelen;

  • p)

    Prestatie: een activiteit, product, prestatie of project als bedoeld in dit artikel onder c) tot en met f).

  • q)

    Subsidieontvanger: dezelfde organisatie als bedoeld onder in dit artikel onder g) na verlening van subsidie en ontvangst van de beschikking.

  • r)

    Budgetplafond: het maximale budget dat voor een beleidsdoel ter beschikking is gesteld door de raad.

Artikel 2 - Reikwijdte van de verordening

  • 1.

    De raad stelt vast dat voor de volgende beleidsterreinen subsidie kan worden verstrekt:

    • a.

      Algemeen bestuur,

    • b.

      Openbare orde en veiligheid

    • c.

      Verkeer, vervoer en waterstaat

    • d.

      Economische zaken

    • e.

      Onderwijs en Jeugd

    • f.

      Recreatie, sport en cultuur

    • g.

      Maatschappelijke ondersteuning en sociale voorzieningen

    • h.

      Volksgezondheid en milieu

    • i.

      Ruimtelijke ordening, volkshuisvesting en cultureel erfgoed

  • 2.

    Het college kan beleidsregels per beleidsterrein vaststellen, waarin de te subsidiëren activiteiten, de doelgroepen en de verdeling van de subsidie per beleidsterrein zoals bedoeld in het eerste lid worden omschreven.

Artikel 3 – Bevoegdheid college

  • 1.

    Het college is bevoegd te besluiten over het verlenen, vaststellen, wijzigen, intrekken, terugvorderen en verrekenen van subsidies met in achtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen en het vastgestelde budgetplafond per beleidsterrein en per beleidsdoel, of in het geval de begroting nog niet is vastgesteld, dan wel goedgekeurd, onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 2.

    Het college is bevoegd om voorwaarden aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.

Artikel 4 – Algemene eisen

  • 1.

    Subsidie kan slechts worden verleend aan rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid.

  • 2.

    Subsidie wordt verstrekt aan subsidieontvangers die zonder winstoogmerk werkzaam zijn.

  • 3.

    Subsidiëring van activiteiten vindt niet plaats indien de aanvrager zelf in de kosten daarvan kan voorzien uit eigen middelen en/of middelen van derden.

  • 4.

    Subsidies onder de € 500,- worden niet verstrekt omdat de administratieve lasten dan hoger zijn dan het maatschappelijk rendement.

  • 5.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen dan wel te blijven komen, moet de subsidieontvanger:

    • a.

      activiteiten verrichten die naar het oordeel van het college in het belang zijn van de huishouding van de gemeente, die gericht zijn op de verwezenlijking van een beleidsdoel.

    • b.

      een zodanige werkwijze toepassen alsmede over een zodanige organisatorische en administratieve opzet, alsmede over zodanig gemotiveerde dan wel gekwalificeerde medewerkers beschikken, dat het college redelijkerwijs mag verwachten dat de activiteiten bijdragen aan verwezenlijking van het beoogd beleidsdoel.

    • c.

      zich onthouden van gedragingen of geen doelen nastreven die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde.

Artikel 5 – Algemene reserve

Het college kan nadere regels stellen in de zin van beleidsregels, over de vorming van een algemene reserve, de maximale omvang van deze reserve en de uitgaven die met gebruikmaking van deze reserve kunnen worden gedaan.

Artikel 6 – Bestemmingsreserve en voorziening

  • 1.

    Het college kan nadere regels stellen in de zin van beleidsregels, over de vorming van een bestemmingsreserve, de maximale omvang van deze reserve, de uitgaven en een termijn die met gebruikmaking van deze reserve kunnen worden gedaan.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen in de zin van beleidsregels over de vorming van een voorziening, de maximale omvang van deze voorziening en de uitgaven die met gebruikmaking van deze voorziening kunnen worden gedaan.

Artikel 7 – Budgetplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1.

    De raad besluit jaarlijks bij de vaststelling van de begroting over de hoogte van het budgetplafond per beleidsterrein en per beleidsdoel.

  • 2.

    Het college kan, met inachtneming van de als gevolg van artikel 2 door de raad vastgestelde

  • beleidsterreinen en regels, nadere regels of beleidsregels vaststellen omtrent de verdeling van het beschikbare bedrag.

  • 3.

    Bij de bekendmaking van de budgetplafonds wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor al ingediende aanvragen.

  • 4.

    Een subsidie ten laste van een begroting, die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de

  • voorwaarde dat voldoende middelen beschikbaar worden gesteld in de gemeentebegroting.

Aanvraag van subsidies

Artikel 8 – Aanvraag waarderingssubsidies

  • 1.

    De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college met behulp van een standaard formulier dat is vastgesteld door het college.

  • 2.

    Bij de aanvraag wordt daarnaast overlegd:

    • a.

      een recent (niet ouder dan twee maanden) uitreksel van de kamer van koophandel, waaruit blijkt wie er in het (dagelijks) bestuur van de rechtspersoon zitting heeft en bevoegd is namens deze te handelen.

    • b.

      indien een aanvrager voor de eerste maal een subsidie aanvraagt, voegt hij een exemplaar van de oprichtingsakte en de statuten bij.

Artikel 9 – Aanvraag prestatiesubsidies

  • 1.

    De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college met behulp van een standaard formulier dat is vastgesteld door het college.

  • 2.

    Bij de indiening van de aanvraag wordt daarnaast overgelegd:

  • a.

    Een activiteitenplan, met daarin:

    • i.

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd;

    • ii.

      de doelstellingen, resultaten en maatschappelijke effecten, die met de activiteiten worden nagestreefd;

    • iii.

      een omschrijving van de doelgroep en in welke mate de doelgroep wordt bereikt met de activiteiten;

    • iv.

      de manier waarop de activiteiten bijdragen aan het bereiken van de vastgestelde beleidsdoelen van de gemeente;

    • v.

      in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen.

  • b.

    Een begroting, met daarin:

    • i.

      een overzicht van alle te verwachten inkomsten (inclusief andere aangevraagde subsidies, fondsen, ed.) en uitgaven van de rechtspersoon die subsidie aanvraagt voor het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • ii.

      daarbij uitgesplitst wat de geraamde inkomsten en uitgaven zijn van de activiteit(en) waarvoor subsidie bij de gemeente wordt aangevraagd;

    • iii.

      een kostprijsberekening per activiteit of cluster van activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, waarbij alle kosten en opbrengsten aan de activiteit of cluster van activiteiten zijn toegerekend, inclusief personeelslasten en accommodatielasten en verwachte bijkomende kosten, zoals leges;

    • iv.

      een vergelijking met de begroting van het lopende boekjaar en de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het jaar voorafgaande aan het lopende boekjaar.

    • v.

      de balans van het voorgaande jaar waaruit in elk geval de stand van de egalisatiereserve/algemene reserve blijkt.

  • c.

    Een recent (niet ouder dan twee maanden) uitreksel van de Kamer van Koophandel, waaruit blijkt wie er in het (dagelijks) bestuur van de rechtspersoon zitting heeft en bevoegd is namens deze te handelen.

  • 3.

    Indien een aanvrager voor de eerste maal een subsidie aanvraagt voegt hij een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten en het jaarverslag van het voorgaande jaar als bijlagen toe aan het aanvraagformulier.

  • 4.

    Het college is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van, de in dit artikel genoemde gegevens en bescheiden te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk respectievelijk voldoende zijn.

  • 5.

    Het college kan met betrekking tot de in te dienen bescheiden aanwijzingen geven en modellen voorschrijven.

Artikel 10 – Aanvraagtermijn structurele subsidie

  • 1.

    Een aanvraag voor een structurele prestatie- of waarderingssubsidie wordt gedaan uiterlijk 1 juli in het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 2.

    Het college kan andere termijnen stellen voor het indienen van een aanvraag voor daarbij aan te wijzen subsidies.

Artikel 11 – Aanvraagtermijn incidentele subsidie

Een aanvraag voor een incidentele prestatie- of waarderingssubsidie wordt uiterlijk twaalf weken ingediend vóór het tijdstip waarop wordt gestart met de uitvoering van de activiteiten, het project of de investering.

Artikel 12 – Beslistermijn structurele subsidie

  • 1.

    Op een aanvraag wordt beslist binnen 13 weken na de datum van vaststelling van de programmabegroting door de raad.

  • 2.

    Indien het college onverwijld niet binnen de termijn als genoemd in lid 1 kan beslissen, wordt met kennisgeving aan de aanvrager de beslistermijn verlengd met maximaal acht weken.

  • 3.

    Een aanvraag wordt pas in behandeling genomen op het moment dat de aanvraag compleet, met alle benodigde bescheiden, is ingediend.

Artikel 13 – Beslistermijn incidentele subsidie

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag voor incidentele subsidie uiterlijk binnen acht weken na ontvangst van de volledige aanvraag.

  • 2.

    Indien het college onverwijld niet binnen de termijn als genoemd in lid 1 kan beslissen, wordt met kennisgeving aan de aanvrager de beslistermijn verlengd met maximaal acht weken.

Weigering van de subsidie

Artikel 14 – Weigeringsgronden

  • 1.

    Het college kan een aanvraag voor subsidie weigeren indien niet is voldaan aan de algemene eisen van artikel 4 of andere eisen, bepalingen en voorschriften in deze verordening.

  • 2.

    Het college kan een aanvraag voor subsidie weigeren indien de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of niet of nauwelijks ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen.

  • 3.

    Het college kan een aanvraag voor subsidie weigeren als de activiteit niet neutraal van aard is, maar politieke of religieuze doelen worden nagestreefd.

  • 4.

    Het college kan een aanvraag voor subsidie weigeren als één van de weigeringsgronden uit de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is.

  • 5.

    Het college weigert een aanvraag voor subsidie indien het budgetplafond is bereikt.

  • 6.

    Het college kan een aanvraag voor subsidie weigeren indien (voldoende) financiële middelen ontbreken.

  • 7.

    Het college weigert een aanvraag voor subsidie indien de aanvraag niet binnen de aanvraagtermijn is ingediend, conform artikel 10 en 11.

Artikel 15 - Wet BIBOB

Het college kan voor subsidies binnen door de raad vast te stellen beleidsterreinen of onderdelen daarvan bepalen dat de gevraagde subsidie kan worden geweigerd of de verleende subsidie kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Verlening van de subsidie

Artikel 16 - Besluit tot subsidieverlening

  • 1.

    Bij de verlening van subsidie wordt getoetst of de aanvraag voldoet aan de regels uit de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene Subsidieverordening Lansingerland 2014, de gemeentelijke doelen en, indien van toepassing, de nadere regels en/of beleidsregels;

  • 2.

    De beschikking tot subsidieverlening bevat:

    • a.

      de subsidievorm;

    • b.

      een beschrijving van de activiteiten / prestaties en maatschappelijke effecten, waarvoor subsidie wordt verleend;

    • c.

      het maximumbedrag van de subsidie;

    • d.

      de wijze waarop de hoogte van de subsidie is bepaald;

    • e.

      de subsidievoorwaarden;

    • f.

      de wijze waarop het subsidiebedrag wordt betaald;

    • g.

      de wijze waarop verantwoording moet plaatsvinden;

    • h.

      de wijze waarop wordt gekort op de subsidie indien activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet worden uitgevoerd of prestaties niet worden geleverd.

  • 3.

    Het college is bevoegd om verplichtingen aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden met betrekking tot het beheer en gebruik van de subsidie.

Artikel 17 - Bevoorschotting

Indien besloten wordt tot bevoorschotting, worden in het besluit tot subsidieverlening de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald.

Artikel 18 – Uitvoeringsovereenkomsten

Ter uitvoering van de beschikking tot verlening van een subsidie kan een uitvoeringsovereenkomst worden gesloten.

Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • Artikel 19 - Tussentijdse rapportage bij prestatiesubsidies

  • 1.

    Bij prestatiesubsidies welke verleend worden voor activiteiten die meer dan of gelijk aan een jaar in beslag nemen, kan het college de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten.

  • 2.

    Een dergelijke tussentijdse verantwoording wordt niet vaker gevraagd dan:

    • a.

      één keer per kwartaal bij prestatiesubsidies die € 50.000,- of meer bedragen;

    • b.

      één keer per half jaar bij subsidies onder de € 50.000,-.

  • Artikel 20 – Meldingsplicht en overige verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger voert de activiteiten uit, waarvoor subsidie is verleend.

  • 2.

    De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

  • a.

    besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, of die er toe kunnen leiden dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet (geheel) worden verricht, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

  • b.

    relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

  • c.

    ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

  • d.

    wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.

  • 3.

    De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 Algemene wet bestuursrecht.

  • 4.

    Een subsidieontvanger is verplicht mee te werken aan door of namens de gemeente ingesteld

  • onderzoek dat is gericht op het verkrijgen van inlichtingen ten behoeve van de ontwikkeling van het

  • beleid.

Vaststelling van de subsidie

Artikel 21 - Aanvraag tot vaststelling van een structurele prestatiesubsidie

  • 1.

    De aanvrager dient uiterlijk 1 juni van het jaar volgend op het subsidiejaar een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in conform een door het college vastgesteld formulier.

  • 2.

    De aanvraag gaat vergezeld van:

    • a.

      een inhoudelijk verslag over het afgelopen subsidiejaar/subsidietijdvak, dat in elk geval bevat:

      • i.

        een vergelijking tussen de beoogde en de gerealiseerde activiteiten en prestaties en een toelichting op de verschillen;

      • ii.

        per activiteit / prestatie de bijdrage daarvan aan het beoogde beleidsdoel / het maatschappelijk effect en een kwantitatief en kwalitatief overzicht van de mate waarin de beoogde doelgroepen zijn bereikt.

    • b.

      een financieel verslag over het afgelopen kalenderjaar, met

      • i.

        een overzicht van de aan de gesubsidieerde activiteiten verbonden werkelijk gerealiseerde uitgaven en inkomsten en een vergelijking daarvan met de begrote uitgaven en inkomsten;

      • ii.

        een jaarrekening van de gehele rechtspersoon, met daarbij een vergelijking tussen begrote en werkelijke kosten waarbij de indeling gelijk is aan de indeling zoals opgenomen in de aanvraag voor de subsidie, alsmede een vergelijking met de werkelijke kosten (jaarrekening) van het voorafgaande jaar;

      • iii.

        een balans naar de toestand aan het einde van het afgelopen jaar met een toelichting daarop.

  • 3.

    Als het te verlenen subsidiebedrag een omvang heeft van minimaal € 50.000 dient de aanvrager daarnaast een volledige set jaarstukken in, bestaande uit een jaarverslag en een jaarrekening die voldoen aan de eisen zoals opgenomen in Richtlijn 640 van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving;

  • 4.

    In de gevallen zoals genoemd onder artikel 21, lid 3 wordt de jaarrekening voorzien van een controleverklaring van een onafhankelijke accountant;

  • 5.

    De in artikel 21, lid 4 genoemde accountant voert zijn controle uit met in acht name van in Nederland geldende wet- en regelgeving voor controleopdrachten en de specifieke aanwijzingen zoals opgenomen in het controleprotocol ‘Algemene Subsidieverordening Lansingerland dat als bijlage 2 bij deze verordening is opgenomen

  • 6.

    Het college kan besluiten af te wijken van de verplichting als bedoeld in artikel 21, lid 3 en / of 4.

  • 7.

    Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

Artikel 22 - Aanvraag tot vaststelling incidentele prestatiesubsidie

  • 1.

    De aanvrager dient binnen acht weken na afloop van de activiteiten een aanvraag tot vaststelling in bij het college conform een door het college vastgesteld formulier.

  • 2.

    De aanvraag gaat vergezeld van de stukken als genoemd in artikel 21 lid 2 en indien van toepassing lid 3 tot en met 5.

Artikel 23 – Subsidievaststelling ineens voor een incidentele of structurele waarderingssubsidie

  • 1.

    Het college neemt op een aanvraag voor een waarderingssubsidie gelijk een besluit tot subsidievaststelling (verlenen = vaststellen).

  • 2.

    De aanvrager dient uiterlijk 1 juni van het jaar volgend op het subsidiejaar een verslag in van het afgelopen subsidiejaar.

Artikel 24 – Vaststelling subsidie

  • 1.

    Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast.

  • 2.

    Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, dan bericht het college de aanvrager daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 3.

    Het college kan categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen, waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat de subsidieontvanger een aanvraag voor subsidievaststelling hoeft in te dienen.

  • 4.

    Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het in artikel 21, lid 1 en artikel 22, lid 1 genoemde termijn wordt ingediend, gaat het college zes weken na een eenmalig rappel over tot ambtshalve vaststelling.

  • 5.

    Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet voldoet aan de eisen zoals geformuleerd in artikel 21 en artikel 22, of aan andere aan de subsidie gestelde eisen, kan het college besluiten de toegekende subsidie geheel of gedeeltelijk terug te vorderen.

  • 6.

    Indien de strekking van de controleverklaring van de accountant zoals genoemd in artikel 21, lid 4 niet ‘goedkeurend’ is kan het college besluiten de toegekende subsidie geheel of gedeeltelijk terug te vorderen.

Artikel 25 - Betaling

  • 1.

    Indien sprake is van een resterend subsidiebedrag, dan wordt het subsidiebedrag betaald binnen acht weken na bekendmaking van de beschikking tot subsidievaststelling, tenzij het college in zijn beschikking anders heeft bepaald.

  • 2.

    Indien sprake is van een terugvordering, dan wordt het subsidiebedrag door de aanvrager terugbetaald binnen 8 weken na bekendmaking van de beschikking tot subsidievaststelling, tenzij het college in zijn beschikking anders heeft bepaald.

Overige bepalingen

Artikel 26 – Gelieerde rechtspersonen

  • 1.

    Bij een subsidieaanvraag als bedoeld in de artikelen 8 en 9 wordt een opgave gedaan van de met de aanvrager gelieerde rechtspersonen, evenals van de aard van de betrekkingen met die rechtspersonen.

  • 2.

    Onder gelieerde rechtspersonen worden in ieder geval verstaan:

    • a.

      rechtspersonen waaraan de aanvrager in de afgelopen drie jaar om niet een bedrag van meer dan € 500,- ter beschikking heeft gesteld en waarover de aanvrager weer de beschikking kan krijgen;

    • b.

      rechtspersonen ten aanzien waarvan de aanvrager een beslissende invloed heeft op de besteding van middelen dan wel invloed heeft op de benoeming van een of meer bestuursleden;

    • c.

      rechtspersonen ten aanzien waarvan statutair is bepaald dat deze (mede) ten doel hebben de aanvrager financieel te ondersteunen.

Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 27 – Gevallen waarin de verordening niet voorziet

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 28 – Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1 (begripsomschrijvingen), 2 (reikwijdte verordening) en 3 (bevoegdheid college) voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.

Artikel 29 - Intrekking

Met ingang van 1 januari 2014 worden de volgende verordeningen ingetrokken:

-Algemene Subsidieverordening gemeente Lansingerland 2009

Artikel 30 - Overgangsbepaling

  • 1.

    Aanvragen om subsidie voor het kalenderjaar 2012 en 2013 worden afgedaan volgens de bepalingen van de Algemene Subsidieverordening gemeente Lansingerland 2009.

  • 2.

    Aanvragen om subsidie voor het kalenderjaar 2014 en later worden afgedaan volgens de bepalingen van de Algemene Subsidieverordening Lansingerland 2014.

Artikel 31 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2014.

Artikel 32 - Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als ‘Algemene Subsidieverordening Lansingerland .

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van ….. 2013

De griffier, De voorzitter,

Bijlage 1: Algemene toelichting

Algemene toelichting Algemene Subsidieverordening Lansingerland 2014

1. Algemene bepalingen

In de Awb staat dat de subsidieverstrekking moet zijn gebaseerd op een wettelijk voorschrift. Deze eis komt voort uit de wens van de wetgever, dat de rechtszekerheid van de subsidieaanvrager en subsidieontvanger voldoende is gewaarborgd. Hiermee wordt tevens een doelmatige besteding van overheidsuitgaven nagestreefd. Mogelijk onzorgvuldig of willekeurig handelen van het overheidsorgaan of nalatigheid van de subsidieontvanger is immers beter te toetsen aan de hand van een wettelijke regeling dan aan de hand van een op zichzelf staand besluit van een bestuursorgaan. Dit betekent dat de subsidieverstrekking moet zijn gebaseerd op een verordening van de raad (artikel 4:23, lid 1 Awb).

Uitzonderingen wettelijke grondslag

Op de hoofdregel dat de subsidieverstrekking moet zijn gebaseerd op een wettelijke grondslag bestaan, op grond van het derde lid van artikel 4:23 Awb, vier uitzonderingen:

  • ·

    a. de spoedeisende subsidieverstrekking;

  • ·

    b. de subsidieverstrekking op grond van een begrotingspost;

  • ·

    c. de incidentele subsidieverstrekking;

  • ·

    d. de Europese subsidies.

Deze laatste is voor gemeenten minder van belang en worden verder buiten beschouwing gelaten.

Spoedeisende subsidies

Wanneer er een wettelijk voorschrift in voorbereiding is, mag het bestuurorgaan, vooruitlopend op de totstandkoming van dit voorschrift, alvast beginnen met het verlenen van de subsidie. Van deze bevoegdheid om zonder grondslag te subsidiëren, kan gedurende maximaal een jaar gebruik worden gemaakt. Het doel van deze uitzondering is te voorkomen, dat de slagvaardigheid van de overheid bij het kunnen inzetten van het subsidie-instrument onnodig wordt belemmerd. Om democratische controle mogelijk te maken, geldt er voor deze vorm van subsidie wel een verslagleggingsplicht voor het bestuursorgaan.

Subsidieverstrekking op grond van een begrotingspost

In bepaalde gevallen is het toegestaan om niet op basis van een verordening, maar op basis van een post op de begroting subsidie te verlenen. Artikel 4:23, derde lid, onder c, Algemene wet bestuursrecht bepaalt hierover dat er geen verordening is vereist, indien de begroting de subsidieontvanger en het bedrag, waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, vermeldt. De vermelding van de ontvanger en het bedrag kan overigens ook in de toelichting bij de begroting worden gedaan.

Subsidieverstrekking op grond van een begrotingspost kan bijvoorbeeld handig zijn bij subsidies die, veelal structureel, slechts aan één of enkele ontvangers worden verstrekt. Door in de begroting of de toelichting de subsidieontvanger en het bedrag te vermelden, is publieke controle mogelijk en kan een wettelijke subsidieregeling achterwege blijven.

Incidentele subsidies

Strikt genomen is voor incidentele subsidies geen wettelijk voorschrift nodig. In artikel 4:23, vierde lid, onderdeel d, Algemene wet bestuursrecht is neergelegd dat in incidentele gevallen kan worden afgezien van het basisvereiste dat slechts op grond van een wettelijk voorschrift subsidie kan worden verstrekt. Die situatie doet zich voor, indien er geen beleid is dat voorziet in subsidiëring van de desbetreffende activiteiten en evenmin sprake is van een vaste bestuurspraktijk om dat soort activiteiten te subsidiëren.

Deze uitzondering in de Awb is bedoeld voor gevallen, waarin zowel het aantal subsidieontvangers als het tijdvak van subsidiëring beperkt is. Een subsidie voor maximaal één jaar, maar met een groot aantal subsidieontvangers, is dus al niet meer incidenteel. Evenmin is een eenmalige subsidie voor alle scholen in het basisonderwijs een incidentele subsidie volgens artikel 4:23, vierde lid, onderdeel d Awb.

Een messcherpe afbakening tussen incidentele en andere subsidies is dit echter niet. Vandaar dat er bij het opstellen van deze subsidieverordening voor is gekozen om ook incidentele subsidies op te nemen in de verordening onder de grondslag eenmalige subsidie, zodat ook deze een wettelijke grondslag hebben.

Gebruik en benaming nadere regels

In de praktijk blijkt er veel onduidelijkheid te bestaan over het gebruik van nadere regels in het kader van subsidieverstrekking. Hiervoor gebruikt de gemeente beleidsregels of beleidsnota’s. Op grond van artikel 1:3, derde lid Awb wordt onder een beleidsregel verstaan: ”een bij besluit vastgestelde, algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan”.

De opzet van de Algemene Subsidieverordening Lansingerland 2014 is dusdanig dat alle algemene regels omtrent subsidieverstrekking in de Algemene Subsidieverordening Lansingerland 2014 zijn opgenomen. Regels die alleen betrekking hebben op een speciaal beleidsterrein worden in nadere regels uitgewerkt.

Het subsidiebegrip

Om de subsidietitel uit de Awb op een juiste wijze toe te passen, is het van belang dat helder is wat er onder subsidie wordt verstaan. Subsidie is een materieel begrip en wordt omschreven in artikel 4:21, eerste lid Awb. Voldoet een geldverstrekking aan de daar genoemde voorwaarden, dan is het een subsidie, hoe ook genaamd.

Er is sprake van een subsidie als het gaat om geldverstrekkingen, die aan de volgende kenmerken voldoen:

  • ·

    a. het betreft een aanspraak op financiële middelen;

  • ·

    b. die door een bestuursorgaan worden verstrekt;

  • ·

    c. met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager;

  • ·

    d. anders dan als betaling voor het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.

In de praktijk kan het voorkomen, dat er afwijkende termen worden gebruikt, zoals bijdrage, uitkering of vergoeding, terwijl het in feite een subsidie betreft.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In dit artikel wordt een aantal begrippen verduidelijkt, dat in de verordening wordt gehanteerd.

Incidentele subsidies zijn subsidies voor een eenmalige activiteit. Te denken valt aan projectsubsidies die worden gegeven voor door de subsidieontvanger te realiseren bijzondere projecten, zoals een dansvoorstelling of kunstmanifestatie.

Een bijzondere vorm van eenmalige subsidies betreft de waarderingssubsidies. Waarderingssubsidies zijn subsidies die, zoals het woord al zegt, verstrekt worden om waardering voor de activiteiten van de ontvanger uit te drukken. Deze subsidies mogen naar eigen wens van de ontvanger worden besteed en kunnen dus zowel worden gestoken in de reguliere activiteiten van de ontvanger als in extra activiteiten. Hiermee wordt nog steeds recht gedaan aan de reden, dat subsidies worden verstrekt: het bevorderen van bepaalde voor de gemeente, dan wel haar ingezetenen positieve doelen. Een uiting van waardering voor degenen, die die doelen bevorderen, draagt bij aan hun motivering en dus ook aan de wijze, waarop zij de doelen behartigen. Nu de besteding van deze subsidie geheel ter keuze van de ontvanger is, wordt ter zake van de besteding geen verantwoording geëist en is geregeld dat het moment van verlening van de subsidie tevens dat van de vaststelling daarvan is. Hiermee worden onnodige administratieve en bestuurlijke procedures voorkomen

Artikel 2. Reikwijdte verordening

In het eerste lid wordt aangegeven voor welke beleidsterreinen subsidies kunnen worden verstrekt. Het ligt voor de hand dat de opsomming van beleidsterreinen aansluit bij de indeling van de programmabegroting.

Artikel 3. Bevoegdheid college

Het college besluit ingevolge het eerste lid binnen de daarvoor door de raad vastgestelde kaders, zoals neergelegd in de gemeentebegroting en deze Algemene Subsidieverordening Lansingerland 2014. Dit betekent dat het college geen subsidies kan verlenen, die niet stroken met de door de raad vastgestelde algemene regels. Met besluiten over het verstrekken van subsidies in plaats van verlenen van subsidies wordt beoogd de bevoegdheid te besluiten over het gehele subsidieproces, dus ook het bevoorschotten, lager vaststellen, terugvorderen en dergelijke.

In het eerste lid is bepaald dat het college daarbij de gemeentebegroting en budgetplafonds in acht neemt. Als de gemeentebegroting nog niet is vastgesteld en er formeel dus nog geen financiële ruimte door de raad beschikbaar is gesteld, wordt subsidie slechts verleend onder de voorwaarde dat de raad daarvoor geld beschikbaar zal stellen, het zogenoemde begrotingsvoorbehoud.

In het tweede lid is de bevoegdheid van het college geregeld om voorwaarden aan de subsidie te verbinden. Zie hiertoe ook artikel 4:33 Awb en voor het verschil met verplichtingen artikel 4:37 Awb.

Artikel 7. Budgetplafond en begrotingsvoorbehoud

In de Awb zijn in artikel 4:25 tot en met 4:28 de belangrijkste bepalingen rondom het werken met een ‘budgetplafond’ gegeven. Ingevolge het eerste lid van artikel 4 kan de raad budgetplafonds per beleidsterrein vaststellen. In de regel valt dit qua tijdstip samen met de vaststelling van de begroting. De raad stelt budgetplafonds vast en maakt daarbij de wijze van verdeling van de beschikbare middelen bekend. Het college kan nadere regels opstellen omtrent de wijze van verdeling van de beschikbare middelen.

Met het oog op de rechtszekerheid verlangt de Awb, dat het budgetplafond bekend wordt gemaakt, vóórdat de periode waarop het betrekking heeft, ingaat. Zo kunnen potentiële aanvragers tijdig weten hoeveel geld beschikbaar is. Vooral van belang is, dat subsidieaanvragen zonder nadere motivering worden afgewezen op het moment dat het budgetplafond bereikt is.

Artikel 8 en 9. Aanvraag

In het eerste lid is bepaald dat een aanvraag voor subsidie schriftelijk dient te worden gedaan. Met ‘schriftelijk’ is meer bedoeld dan ‘op papier geschreven’. Zo kan een aanvraag ook digitaal worden gedaan, wanneer het vastgestelde formulier ook in digitale vorm beschikbaar is gesteld.

Ingevolge artikel 4:29 Awb begint het subsidieproces met een aanvraag. Wat een aanvraag is en aan welke eisen deze moet voldoen staat in afdeling 4.1.1. van de Awb. In het tweede lid is bepaald welke gegevens de aanvrager dient te overleggen bij zijn subsidieaanvraag. De bevoegdheid van het college ter zake nadere regels te stellen, is geregeld in lid 4. Het college kan zo desnoods per geval regelen welke gegevens dienen te worden verstrekt, waarbij het uitgangspunt is dat het college dit doet om de administratieve en bestuurlijke lasten voor alle betrokkenen zo beperkt mogelijk te houden. Zo kan het college bijvoorbeeld bepalen dat voor duidelijk bepaalde categorieën subsidies - bijvoorbeeld zogenaamde ‘waarderingssubsidies’, eenmalige subsidies waaraan geen verantwoordingseisen worden gesteld - met minder dan de standaard te overleggen gegevens bij aanvraag van een subsidie kan worden volstaan.

In artikel 5, lid 2, sub d, wordt verwezen naar de systematiek van subsidieverlening en verrekening bij jaarlijks (per boekjaar) verstrekte subsidies conform artikel 4:72 Awb. Inzage in de financiële reserve van een instelling is slechts aan de orde voor de beoordeling van een jaarlijkse subsidieaanvraag van een grote instelling met overeenkomstige subsidiebehoefte.

In artikel 5, lid 3, worden meer formele eisen gesteld aan instellingen, die voor de eerste maal subsidie aanvragen.

Artikel 10 en 11. Aanvraagtermijn

Hier worden de termijnen genoemd, waarbinnen aanvragen voor subsidie dienen te zijn ingediend bij het college. In dit artikel wordt slechts een uiterste indiendatum genoemd voor (meer)jaarlijkse subsidies.

Artikel 14. Weigeringsgronden

De algemeen geldende weigeringsgronden, opgenomen in artikel 4:35 Awb, worden hier met een nadere, op de praktijk toegesneden grond aangevuld. Dit betreft o.a. het niet of niet in overwegende mate gericht zijn van de activiteiten van de aanvrager op de gemeente, dan wel haar ingezetenen of daaraan niet of nauwelijks ten goede komen.

Artikel 15. Wet Bibob

Het betreft hier het geval dat de aanvrager van een subsidie de toets van de Wet Bibob niet kan doorstaan. Indien deze weigeringsgrond niet zou zijn opgenomen, dan zou het kunnen betekenen dat het college gehouden is subsidie te verlenen aan aanvragers aan wie het college geen vergunning voor niet-subsidiabele activiteiten zou verlenen. Daarbij is niet van belang of de activiteiten, waarvoor subsidie wordt gevraagd, op zichzelf beoordeeld subsidiabel zijn. Het gaat bij deze weigeringsgrond louter om de persoon, dan wel rechtspersoon van de aanvrager.

De Wet Bibob is bedoeld als aanvulling op bestaande instrumenten, die het college reeds ter beschikking heeft. Het college zal bij ieder beleidsdoel, dat het wil subsidiëren, zich de vraag moeten stellen of er enig risico is van het faciliteren van strafbare feiten en of die risico’s niet voldoende worden ondervangen met de bestaande toetsing van aanvragen.

Artikel 17. Bevoorschotting

Voorschotten worden automatisch (ambtshalve) verstrekt volgens het in de subsidieregeling of de verleningsbeschikking opgenomen bevoorschottingsritme. De bevoorschottingsbeschikking wordt ambtshalve gegeven op het moment van de verleningsbeschikking. De subsidieaanvrager hoeft geen aanvra(a)g(en) voor bevoorschotting in te dienen of tussentijdse overzichten van prestaties of uitgaven te overleggen. Dit leidt tot lastenbesparingen bij zowel de subsidieontvanger als de subsidieverstrekkende gemeente.

Omdat de bevoorschotting mede afhankelijk is van de aard van de te subsidiëren activiteit is er voor gekozen om de termijnen, waarop de (automatische) bevoorschotting plaats vindt, niet in de verordening te noemen. Het bevoorschottingsritme en de hoogte van de voorschotten worden in verleningsbeschikking vermeld.

Artikel 19. Tussentijdse rapportage

Het college kan de verplichting opleggen een tussentijdse verantwoording te vragen. Het college moet vooraf bepalen welke vereisten worden gesteld aan de tussentijdse, inhoudelijke en financiële verantwoording.

Artikel 20. Meldingsplicht en overige verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger is verplicht tijdig (zonder nodeloos tijdsverloop) te melden bij de gemeente als het aannemelijk is dat de gesubsidieerde activiteit niet, niet tijdig, niet geheel of niet volgens alle daaraan verbonden verplichtingen zal worden verricht. In dat geval zal de subsidie lager of op nihil worden vastgesteld of zullen nadere afspraken worden gemaakt over het aanpassen van de verplichtingen, bijvoorbeeld het geven van meer tijd voor de uitvoering van de activiteiten. Bij het niet voldoen aan deze meldingsplicht kan, indien dat achteraf mocht blijken, met toepassing van artikel 4:49 Awb alsnog de subsidievaststelling worden ingetrokken, omdat de ontvanger wist en behoorde te weten dat de vaststelling onjuist was. Terugvordering van de subsidie, inclusief wettelijke rente van het hele subsidiebedrag, kan in zo'n geval proportioneel worden geacht, omdat de ontvanger dan misbruik maakte van het gegeven vertrouwen, dat ten grondslag ligt aan de onderhavige subsidieverordening.

De meldingsplicht geldt niet na vaststelling van de subsidie of voor zover er (op verzoek van de belanghebbende) door de subsidieverlener een ontheffing is verleend van de verplichting om een prestatie overeenkomstig de subsidietoekenning uit te voeren.

In artikel 14 zijn de overige verplichtingen van de ontvanger van de subsidie opgenomen, als ook de plicht belangrijke wijzigingen te melden aan het college. Overigens moet “schriftelijk” hier niet al te letterlijk worden opgevat; een melding per e-mail kan ook voldoende zijn. Bij twijfel neemt de gemeente direct contact op te nemen met de subsidieontvanger en om nadere stukken te vragen.

Artikel 24. Vaststelling subsidie

In dit artikel is geregeld binnen welke termijn het college besluit ter zake van de vaststelling van de subsidie.

Ingevolge het derde lid kan het college, naast deze algemene subsidieverordening, categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen voor wie de subsidie wordt vastgesteld zonder dat hiervoor door de subsidieontvanger een aanvraag moet worden ingediend. Hierdoor kunnen de lasten voor zowel de subsidieaanvrager als de subsidieverstrekker worden bespaard.

Artikel 28. Hardheidsclausule

In de hardheidsclausule is zo concreet en nauwkeurig mogelijk aangegeven op welke onderdelen van de regeling deze clausule van toepassing is. De te treffen voorziening, die niet in de verordening is voorzien, dient altijd binnen de doelstellingen van de subsidie te passen. De toepassing van de hardheidsclausule is beperkt tot individuele gevallen. Zodra de toepassing van een hardheidsclausule voor bepaalde gevallen voldoende is uitgekristalliseerd en daardoor en bestendig karakter heeft gekregen, dient dit beleid in de algemene subsidieverordening of deelverordening te worden neergelegd.

Bijlage 2: Controleprotocol Algemene Subsidieverordening Lansingerland 2014

Inhoud

1 Algemeen21

  • 1.

    1 Doel 21

  • 1.

    2 Normenkader 22

  • 1.

    3 Procedure 22

  • 1.

    4 Definities 22

2 Onderzoeksaanpak24

  • 2.

    1 Algemeen 24

  • 2.

    2 Aandachtspunten bij de controle van de financiële verantwoording 24

  • 2.

    3 Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid 24

  • 2.

    4 Aandachtspunten bij het onderzoek naar de gerealiseerde activiteiten 25

3 Rapportages accountantsonderzoek27

  • 3.

    1 Model controleverklaring 27

  • 3.

    2 Accountantsverslag 32

  • 3.

    3 Rapport van Bevindingen 32

1. Algemeen

Op grond van de Algemene Subsidieverordening Lansingerland 2014 (ASV 2014) kunnen subsidies worden verstrekt. Deze subsidies zijn onder te verdelen in:

  • ·

    een prestatiesubsidie kleiner dan € 50.000

  • ·

    een prestatiesubsidie groter dan € 50.000

  • ·

    waarderingssubsidies tot maximaal € 2.500

De verantwoording over de subsidies en het daarbij behorende accountantsonderzoek zijn uitgewerkt in de artikelen 21 tot en met 24 van de ASV 2014.

Door de subsidieontvanger dient verantwoording te worden afgelegd in hoeverre de besteding van de ontvangen subsidie heeft plaatsgevonden overeenkomstig de daaraan verbonden verplichtingen. Tevens bevat de verantwoording een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde activiteiten, een toelichting op de verschillen en een financiële verantwoording over de besteding van de subsidie.

De financiële verantwoording bij een prestatie subsidie betreft een jaarrekening die is opgesteld op basis van Richtlijn 640 van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Als er sprake is van een incidentele subsidie (bijvoorbeeld een projectsubsidie) wordt de besteding van de subsidie verantwoord door middel van een specifieke subsidieverantwoording.

Bij een aanvraag tot subsidievaststelling waarvan de subsidie groter is of gelijk aan € 50.000 is een accountantscontrole als bedoeld in artikel 4:78 en 4:79 Awb vereist. Dit tenzij het college een ontheffing heeft verstrekt voor één of meer jaren.

Ten behoeve van de accountantscontrole van de financiële verantwoording en het onderzoek naar de verantwoorde activiteiten heeft het college van de gemeente Lansingerland dit controleprotocol vastgesteld. Dit controleprotocol is bestemd voor het bestuur en de accountant van de instelling die subsidie ontvangt van de gemeente Lansingerland. De subsidieontvanger is verantwoordelijk voor het ter kennis stellen van dit controleprotocol aan de accountant.  Het controleprotocol is gebaseerd op het controleprotocol van de gemeente Utrecht. De gemeente Utrecht heeft dit protocol afgestemd met de CCR - werkgroep Controleprotocollen (COPRO) van de NBA (Nederlands Beroepsorganisatie voor Accountants).

1.1 Doel

Het doel van dit controleprotocol is dat de accountant van de instelling de controle van de financiële verantwoording zodanig inricht en uitvoert dat de gemeente Lansingerland een redelijke mate van zekerheid verkrijgt over:

  • ·

    de volledigheid en juistheid van de verantwoorde baten en lasten

  • ·

    de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen met een financieel effect

De accountant geeft de uitkomsten van zijn controle weer in een controleverklaring omtrent de volledigheid en juistheid van de financiële verantwoording en de naleving door de subsidieontvanger van de aan de subsidie verbonden verplichtingen met een financieel effect.

De subsidievaststelling door de gemeente Lansingerland kan plaatsvinden op basis van gerealiseerde activiteiten. Voorgaande is van toepassing wanneer dit expliciet in de subsidiebeschikking is opgenomen. In dit controleprotocol zijn eveneens de specifieke werkzaamheden opgenomen die de accountant dient uit te voeren inzake de verantwoording van deze gerealiseerde activiteiten via een Activiteitenverslag.

De accountant geeft de uitkomsten van dit onderzoek weer in een Rapport van feitelijke bevindingen. In het Rapport van feitelijke bevindingen meldt de accountant de uitkomsten van zijn onderzoek omtrent het activiteitenverslag welke van invloed zijn op de subsidievaststelling.

1.2 Normenkader

Prestatiesubsidie groter dan € 50.000

Het betreft een controle naar de getrouwheid van de jaarrekening. Deze jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de Richtlijn voor de jaarverslaggeving 640 “Organisaties zonder winststreven”. Bij de controle naar de naleving door de subsidieontvanger van de aan de subsidie verbonden verplichtingen zijn de in hoofdstuk 2.2.3. opgenomen aandachtspunten van toepassing.

Indien de verstrekte subsidie wordt vastgesteld op basis van de gerealiseerde activiteiten zal de accountant de in hoofdstuk 2.4 opgenomen werkzaamheden uitvoeren en over de uitkomsten rapporteren via een Rapport van feitelijke bevindingen.

Incidentele prestatiesubsidie (projectsubsidie) groter dan € 50.000

Een controle naar de volledigheid en juistheid van de subsidieafrekening. Hiervoor gelden geen specifieke verslaggevingvoorschriften. Bij de controle naar de naleving door de subsidieontvanger van de aan de subsidie verbonden verplichtingen zijn de in hoofdstuk 2.2.3. opgenomen aandachtspunten van toepassing.

Indien de verstrekte subsidie wordt vastgesteld op basis van de gerealiseerde activiteiten zal de accountant de in hoofdstuk 2.4 opgenomen werkzaamheden uitvoeren en over de uitkomsten rapporteren via een Rapport van feitelijke bevindingen.

1.3 Procedure

De subsidieontvanger geeft opdracht tot controle van de financiële verantwoording en de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen aan een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

Daarnaast geeft de subsidieontvanger opdracht tot onderzoek van de in het (jaar)verslag verantwoorde activiteiten als deze bepalend zijn voor de subsidievaststelling aan een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

De accountant stemt zijn bevindingen inzake het uitgevoerde accountantsonderzoek af met en rapporteert aan zijn opdrachtgever, de subsidieontvanger.

De instelling verstrekt te allen tijde aan het college of aan door hen aangewezen personen inzage in haar boeken en administratie. Hieronder valt tevens dossierinzage door de eventuele reviewer namens de gemeente Lansingerland van de accountantswerkzaamheden betreffende de afgegeven controleverklaring.

De aanvraag tot vaststelling van de subsidie gaat vergezeld van de controleverklaring en eventueel een accountantsverslag en/of Rapport van feitelijke bevindingen.

1.4 Definities

Jaarverslag

In het jaarverslag is een verantwoording opgenomen van de activiteiten (het activiteitenverslag). Het Activiteitenverslag maakt inzichtelijk in hoeverre de activiteiten hebben plaatsgevonden overeenkomstig de aan de subsidie verbonden verplichtingen. Tevens bevat het een vergelijking tussen de nagestreefde en gerealiseerde doelstellingen, een toelichting op de verschillen en een financiële verantwoording over de besteding van de subsidie.

Financiële verantwoording

Een jaarrekening of een specifieke subsidieverantwoording.

Assurance

Een accountant verschaft zekerheid via een controleverklaring. Bij een controleverklaring is sprake van een redelijke mate van zekerheid.

Controleverklaring

Een schriftelijke mededeling van een accountant die de uitkomst van zijn onderzoek naar een financiële verantwoording weergeeft. In deze mededeling geeft de accountant assurance bij de desbetreffende financiële verantwoording.

Rapport van feitelijke bevindingen

Een rapportage waarin de accountant de uitkomsten van zijn onderzoek vermeldt ten aanzien van de deugdelijke totstandkoming van de in het Activiteitenverslag verantwoorde gerealiseerde activiteiten (=niet-financiële informatie) De accountant rapporteert zijn bevindingen zonder assurance te verschaffen, de gebruiker van het rapport moet zelf zijn oordeel vormen.

Accountantsverslag

Een uitzonderingsrapportage die alleen wordt verstrekt als er sprake is van een niet-goedkeurende controleverklaring. In het verslag geeft de accountant een nadere toelichting op zijn overwegingen welke hebben geleid tot een niet-goedkeurende controleverklaring.

Niet-financiële informatie

In het Activiteitenverslag is een verantwoording opgenomen van de gerealiseerde activiteiten (= niet-financiële informatie). Indien expliciet opgenomen in de subsidiebeschikking zal deze niet-financiële informatie worden gebruikt bij de subsidievaststelling. In hoofdstuk 2.4 van dit controleprotocol zijn de specifieke werkzaamheden opgenomen die de accountant dient uit te voeren inzake het Activiteitenverslag.

Rechtmatigheid

Rechtmatigheid betekent in het algemeen het voldoen aan de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen. In het kader van dit controleprotocol wordt rechtmatigheid gedefinieerd als de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen met een financieel effect, zoals vastgelegd in de subsidiebeschikking. In hoofdstuk 2.2.3 is dit verder uitgewerkt.

Review

Het beoordelen van het dossier van een accountant door een auditdienst of toezichthouder om vast te stellen in hoeverre van diens werkzaamheden gebruik gemaakt kan worden.

2. Onderzoeksaanpak

2. 1 Algemeen

De controle richt zich op de getrouwheid van de door de instelling opgestelde jaarrekening of specifieke subsidieverantwoording. Van de accountant wordt daarnaast verwacht dat hij vaststelt of de subsidie is besteed in overeenstemming met de geldende regelgeving en de voorschriften van de gemeente Lansingerland. Het staat de accountant vrij zijn eigen controleaanpak te kiezen.

2.2 Aandachtspunten bij de controle van de financiële verantwoording

2.2.1 Algemene aandachtspunten bij controle jaarrekening

De accountant dient het volgende vast te stellen:

  • ·

    de jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de van toepassing zijnde waarderingsgrondslagen

  • ·

    het jaarverslag is ondertekend door (of namens) het bestuur van de instelling

  • ·

    de jaarrekening is opgesteld conform de begroting waarvoor subsidie is verleend (tenzij in de verleningsbeschikking anders is bepaald) en bevat een vergelijking met de gerealiseerde baten en lasten van het voorafgaande boekjaar

  • ·

    in geval van verschillen groter dan 10% tussen begroting en realisatie met een minimum van € 10.000 is in de jaarrekening een toelichting over de oorzaken opgenomen

  • ·

    de ontvangen subsidievoorschotten zijn op de juiste wijze en per beschikking duidelijk herkenbaar in de jaarrekening opgenomen

  • ·

    het (jaar)verslag is verenigbaar met de jaarrekening

2.2.2 Algemene aandachtspunten bij controle subsidieverantwoording

De accountant dient het volgende vast te stellen:

  • ·

    de subsidieafrekening is opgesteld conform de begroting waarvoor subsidie is verleend (tenzij in de verleningsbeschikking anders is bepaald)

  • ·

    in geval van verschillen groter dan 10% tussen begroting en realisatie met een minimum van € 10.000 is een toelichting over de oorzaken opgenomen

  • ·

    de ontvangen subsidievoorschotten zijn op de juiste wijze en duidelijk herkenbaar in de subsidieafrekening opgenomen

2.2.3 Rechtmatigheid

De accountant dient het volgende vast te stellen:

  • ·

    de subsidie is besteed voor het doel waarvoor zij beschikbaar is gesteld

  • ·

    indien de instelling voor dezelfde begrote uitgaven tevens subsidie heeft aangevraagd bij één of meer andere bestuursorganen, is daarvan melding gedaan bij het verzoek tot subsidievaststelling, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot die andere aanvraag of aanvragen

  • ·

    alle in de subsidiebeschikking nader beschreven specifieke verplichtingen met een financieel effect zijn nageleefd

  • ·

    door de gemeente Lansingerland is specifieke toestemming verleend voor de vorming van een algemene of egalisatiereserve; deze reserve moet zichtbaar in de financiële verantwoording tot uitdrukking worden gebracht (alleen van toepassing voor prestatie subsidies)

  • ·

    in de financiële verantwoording is een overzicht opgenomen van de gelieerde rechtspersonen en de daaruit voorvloeiende financiële gevolgen (alleen van toepassing voor jaarlijkse subsidies > € 250.000)

2.3 Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid

Bij zijn oordeelsvorming over de naleving van de subsidievoorwaarden streeft de accountant naar een redelijke mate van zekerheid. Indien dit begrip voor het gebruik van statistische technieken gekwantificeerd moet worden, moet uitgegaan worden van een betrouwbaarheid van 95 procent. Een controleverklaring met een goedkeurende strekking impliceert dat, gegeven eerder genoemde betrouwbaarheid, de meest waarschijnlijke fout niet groter is dan één procent van die verantwoording. Als deze norm overschreden wordt is de in 2.3.1. vermelde tabel van toepassing.

2.3.1 Goedkeuringstolerantie

Voor de oordeelsvorming van de accountant en de controleverklaring zijn de volgende goedkeuringstoleranties voor de financiële verantwoording van toepassing:

Soort verklaring

Goedkeurend

Met beperking

Oordeel-onthouding

Afkeurend

Fouten in de verantwoording (% van lasten)

≤ 1%

> 1% < 3%

≥ 3%

Onzekerheden in de controle (% van lasten)

≤ 3%

> 3% < 10%

≥ 10%

Van een fout in de financiële verantwoording is sprake indien naar aanleiding van de uitgevoerde controle is gebleken dat een (gedeelte van) een post niet in overeenstemming is met één of meer aspecten van de wet- en regelgeving. Fouten worden in absolute zin opgevat, voor zover het de naleving van de subsidievoorwaarden betreft. Saldering van deze fouten is daarom niet toegestaan.

Van een onzekerheid in het onderzoek is sprake als er onvoldoende (controle-) informatie beschikbaar is om een (gedeelte van een) post als goed of fout aan te merken. Bij fouten in de financiële verantwoording kan onderscheid gemaakt worden in incidentele en structurele fouten. Van een incidentele fout is sprake als het een toevallige fout betreft. Kenmerkend voor incidentele fouten is dat in principe geen herhaling optreedt van de geconstateerde fout. Van een structurele fout is sprake als de oorzaak van de fout is gelegen in (onderdelen van) het systeem van uitvoering, waardoor fouten met een (zeker) herhalingskarakter (kunnen) optreden. Het voorgaande is van overeenkomstige toepassing op onzekerheden in de controles. Voor een adequate onderbouwing van het oordeel is het noodzakelijk dat de accountant fouten en onzekerheden zoveel mogelijk kwantificeert.

2.4 Aandachtspunten bij het onderzoek naar de gerealiseerde activiteiten

2.4.1 Niet-financiële informatie

Als de subsidievaststelling plaatsvindt op basis van gerealiseerde activiteiten is in de subsidiebeschikking opgenomen dat de accountant zijn bevindingen ten aanzien van de verantwoording van deze activiteiten dient te rapporteren in een Rapport van feitelijke bevindingen.

De niet-financiële informatie dient te voldoen aan de onderstaande eisen. De informatie is:

  • ·

    Op een ordelijke en controleerbare wijze tot stand gekomen:

    • o

      de verantwoordelijkheden en bevoegdheden in het proces zijn duidelijk vastgelegd

    • o

      het totstandkomingproces is achteraf reconstrueerbaar;

    • o

      de niet-financiële informatie die als uitkomst van het proces wordt opgeleverd stemt overeen met de niet-financiële informatie zoals in het Activiteitenverslag is opgenomen

  • ·

    niet strijdig met de financiële informatie in de verantwoording

Ordelijk wil zeggen opgezet in overeenstemming met de in de administratieve organisatie en interne controle vastgelegde procedures en functionerend in overeenstemming daarmee. Controleerbaar wil zeggen dat de beschikbare informatie de accountant van een organisatie in staat stelt om de administratieve verwerking hiervan te beoordelen en op werking te toetsen.

Het onderzoek naar de niet-financiële informatie door de accountant omvat de volgende werkzaamheden:

  • ·

    het vaststellen dat is uitgegaan van de definities van activiteiten met daarbij behorende criteria zoals die zijn opgenomen in de subsidiebeschikking

  • ·

    het beoordelen van de opzet en bestaan van de informatieverzameling en verwerking van de niet-financiële informatie voor zover relevant voor de ordelijke en controleerbare totstandkoming hiervan

  • ·

    op basis van deelwaarnemingen toetsen of deze maatregelen daadwerkelijk in de praktijk zijn gebracht; het behoort niet tot de taak van de accountant om de niet-financiële informatie opnieuw te meten en te onderzoeken, omdat daarmee ook een uitspraak zou worden gedaan over de uitkomsten van het proces; het beoordelen van deze uitkomsten vormt geen onderdeel van de taak van de accountant

  • ·

    het vaststellen dat de verantwoorde activiteiten in het Activiteitenverslag overeenkomen met de bronregistratie

  • ·

    de accountant meldt de uitkomsten van zijn onderzoek in een Rapport van feitelijke bevindingen

  • 3. Rapportages accountantsonderzoek

  • 3.1 Model controleverklaring

Er zijn door de gemeente Lansingerland geen specifieke voorwaarden gesteld ten aanzien van de tekst van de controleverklaring, anders dan dat daarin moet worden aangegeven dat het Controleprotocol Algemene Subsidieverordening Lansingerland acht is genomen. Ter zake wordt verder verwezen naar de voor de accountants algemeen geldende richtlijnen.

Voor de goedkeurende controleverklaring worden de volgende voorbeeldteksten gegeven.

3.1.1 Modeltekst goedkeurende controleverklaring bij een jaarrekening (o.b.v. RJ 640)

Controleverklaring

Opdracht

Wij hebben de jaarrekening … (jaar) van … (naam instelling) te … (statutaire vestigingsplaats) bestaande uit de balans per … (datum) en de winst-en-verliesrekening over … (jaar) met de toelichting gecontroleerd.

Verantwoordelijkheid van het bestuur

Het bestuur van de instelling is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Richtlijn voor de jaarverslaggeving 640 “Organisaties zonder winststreven” en de subsidiebeschikking(en) van de gemeente Lansingerland.

Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn.

Het bestuur van de instelling is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de Algemene Subsidieverordening Lansingerland 2014 en de subsidievoorwaarden zoals opgenomen in de subsidiebeschikking(en) d.d. [DATUM EN KENMERK BESCHIKKING(EN)] van de gemeente Lansingerland.

Verantwoordelijkheid van de accountant

Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en het Controleprotocol Algemene Subsidieverordening Lansingerland 2014. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.

Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten.

Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede in het kader van de financiële rechtmatigheid voor de naleving van de Algemene Subsidieverordening Lansingerland 2014 en de subsidievoorwaarden zoals opgenomen in de subsidiebeschikkingen, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van (naam instelling). Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidscriteria en van de redelijkheid van schattingen die het bestuur van de instelling heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.

Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.

Oordeel

Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van … (naam instelling) per … (datum) en van het resultaat over … (jaar) in overeenstemming met de Richtlijn voor de jaarverslaggeving 640 “Organisaties zonder winststreven”. Tevens zijn wij van oordeel, dat de baten, lasten en balansmutaties tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de aan de subsidie verbonden verplichtingen zoals vastgelegd in de Algemene Subsidieverordening Lansingerland 2014 en de subsidiebeschikking(en) met de kenmerken [kenmerk beschikkingen].

Verklaring betreffende overige gestelde eisen

Het jaarverslag is, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar met de jaarrekening.

Plaats, datum

Ondertekening

3.1.2 Modeltekst goedkeurende controleverklaring bij een subsidieverantwoording

Controleverklaring

Opdracht

Wij hebben de bijgevoegde, door ons gewaarmerkte, subsidieverantwoording ingevolge de door de gemeente Lansingerland gesubsidieerde activiteiten van … (naam instelling) te … (statutaire vestigingsplaats) over … (jaar/periode) gecontroleerd. De verantwoording is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de instelling. Het is onze verantwoordelijkheid een controleverklaring inzake de verantwoording te verstrekken.

Verantwoordelijkheid van het bestuur

Het bestuur van de entiteit is verantwoordelijk voor het opstellen van de subsidieverantwoording in overeenstemming met ... (hier verwijzen naar relevante wet- en regelgeving opgenomen in subsidiebeschikking). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opstellen van de subsidieverantwoording mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.

Verantwoordelijkheid van de accountant

Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de subsidiedeclaratie op basis van onze

controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en het Controleprotocol Algemene Subsidieverordening Lansingerland 2014. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de subsidieverantwoording geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de subsidieverantwoording. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de subsidieverantwoording een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opstellen van de subsidieverantwoording door de entiteit, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de entiteit. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor het opstellen van de subsidieverantwoording, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de subsidiedeclaratie. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.

Oordeel

Naar ons oordeel geeft de subsidieverantwoording de baten en lasten juist en volledig weer en zijn de baten en lasten tot stand gekomen in overeenstemming met de aan de subsidie verbonden verplichtingen zoals vastgelegd in de subsidiebeschikking.

Beperking in gebruik en verspreidingskring

De subsidieverantwoording is opgesteld voor de gemeente Lansingerland (naam subsidiegever) met als doel ... (naam entiteit(en)) in staat te stellen te voldoen aan eisen zoals opgenomen in de Algemene Subsidieverordening Lansingerland 2014 en de subsidiebeschikking met kenmerk [KENMERK SUBSIDIE]. Hierdoor is de subsidieverantwoording mogelijk niet geschikt voor andere doeleinden. De subsidieverantwoording met onze controleverklaring is derhalve uitsluitend bestemd voor ... (naam entiteit(en)) en ... (naam subsidiegever) en dient niet te worden verspreid aan of te worden gebruikt door anderen.

Plaats, datum

Ondertekening

3.2 Accountantsverslag

Een uitzonderingsrapportage die alleen wordt verstrekt als er sprake is van een niet-goedkeurende controleverklaring. In het verslag geeft de accountant een nadere toelichting op zijn overwegingen welke hebben geleid tot een niet-goedkeurende controleverklaring.

3.3 Rapport van feitelijke bevindingen

In het Rapport van feitelijke bevindingen rapporteert de accountant de uitkomsten van zijn onderzoek ten aanzien van de deugdelijke totstandkoming van de in het Activiteitenverslag verantwoorde gerealiseerde activiteiten (= niet-financiële informatie). Hiervoor is geen specifiek format voorgeschreven. In ieder geval moet duidelijk zijn vermeld welke werkzaamheden de accountant heeft uitgevoerd en tot welke bevindingen deze hebben geleid.