Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bronckhorst

Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBronckhorst
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening tegemoetkoming kosten kinderopvang
CiteertitelVerordening tegemoetkoming kosten kinderopvang
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp
Externe bijlageTOELICHTING VERORDENING TEGEMOETKOMING KOSTEN KINDEROPVANG

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

art. 149 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2013Nieuwe regeling

28-02-2013

Contact, 12 maart 2013

Z41697 RD13-00622

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang

Raadsbesluit

Behorende bij raadsvoorstel met nummer: 130228/14

 

De raad van de gemeente Bronckhorst;

 

gelezen het voorstel van het college van b en w van 15 januari 2013;

 

gelet op de bespreking in de Commissievergadering van 13 februari 2013;

 

gelet op artikel 1.25 van de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en artikel 149 van de Gemeentewet;

 

besluit:

  • 1.

    De Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang gemeente Bronckhorst 2011 in te trekken en

     

  • 2.

    De Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang vast te stellen.

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het college: het college van burgemeester en wethouders

  • b.

    de wet: de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

  • c.

    belanghebbende: de ouder/verzorger die voor zijn kind een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang aanvraagt

  • d.

    tegemoetkoming: bijdrage in de kosten van kinderopvang

Hoofdstuk 2 Doelgroep sociaal medisch

Artikel 2 Omschrijving doelgroep

  • 1.

    De belanghebbende die gebruik gaat maken van kinderopvang en op grond van de wet geen recht heeft op de kinderopvangtoeslag, maar wel een sociaal medische indicatie heeft, waaruit de noodzaak van de kinderopvang blijkt.

  • 2.

    De kinderopvang geldt voor het kind dat nog niet naar de peuterspeelzaal kan, of waarvoor de peuterspeelzaal geen optie is.

Artikel 3 Omvang, ingangsdatum, duur en hoogte tegemoetkoming

  • 1.

    De omvang van de kinderopvang is maximaal 2 dagen of 4 dagdelen per week.

  • 2.

    De ingangsdatum van de tegemoetkoming is de dag waarop de kinderopvang begint, maar niet eerder dan de datum van ontvangst van de aanvraag.

  • 3.

    De tegemoetkoming geldt tot en met 31 december van het jaar waarin de tegemoetkoming is toegekend.

  • 4.

    Voor de hoogte van de tegemoetkoming geldt de draagkrachtberekening bijzondere bijstand en is, rekening houdend met het bepaalde in lid 1, maximaal gelijk aan de kosten van de kinderopvang.

Hoofdstuk 3 Doelgroep doelgroepouders

Artikel 4 Omschrijving doelgroep

Onder deze doelgroep valt de belanghebbende die overeenkomstig het bepaalde in artikel 1.13 van de wet:

  • a.

    een uitkering in het kader van de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen of de Algemene nabestaandenwet ontvangt met gebruikmaking van

  • een voorziening gericht op arbeidsinschakeling;

  • b.

    minderjarigen die scholing of een opleiding volgen en een uitkering in het kader van de Wet werk en bijstand (kunnen) ontvangen.

Artikel 5 Omvang, ingangsdatum, duur en hoogte tegemoetkoming

  • 1.

    De omvang van de kinderopvang is gelijk aan het aantal uren waarop de kinderopvangtoeslag is vastgesteld.

  • 2.

    De ingangsdatum van de tegemoetkoming is de dag waarop de kinderopvang begint, maar niet eerder dan de datum van ontvangst van de aanvraag.

  • 3.

    De tegemoetkoming geldt tot en met 31 december van het jaar waarin de tegemoetkoming is toegekend.

  • 4.

    Rekening houdend met artikel 1.13 van de wet is de hoogte van de tegemoetkoming het verschil tussen de kosten van kinderopvang en kinderopvangtoeslag, zodanig dat het totaal van de kinderopvangtoeslag en de tegemoetkoming niet meer bedraagt dan de kosten van kinderopvang.

Hoofdstuk 4 Procedure

Artikel 6 Aanvraag

Rekening houdend met artikel 1.26 van de wet moet een aanvraag voor een

tegemoetkoming met een daarvoor vastgesteld formulier schriftelijk of digitaal via de website van de gemeente worden ingediend onder bijvoeging van de op het formulier gevraagde bewijsstukken.

Artikel 7 Toekenning

In het besluit tot toekenning van de tegemoetkoming staat in ieder geval:

  • a.

    tot welke doelgroep belanghebbende hoort

  • b.

    de naam en het burgerservicenummer van het kind waarvoor de tegemoetkoming geldt

  • c.

    de naam van de kinderopvangorganisatie

  • d.

    de periode, de omvang in uren en de hoogte van de tegemoetkoming

  • e

    de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 1.28, lid 1 tot en met 3 van de wet

  • f.

    de mogelijkheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1.72, lid 1, onder c van de wet bij het niet nakomen van de inlichtingenplicht genoemd onder e.

Artikel 8 Betaling

  • 1.

    Het college betaalt de tegemoetkoming voor sociaal medische kinderopvang binnen 10 werkdagen na ontvangst van de factuur van de kinderopvangorganisatie.

  • 2.

    Het college betaalt de tegemoetkoming voor de doelgroepouders binnen 10 werkdagen na ontvangst van kopieën van de factuur van de kinderopvangorganisatie, de toekenningsbeschikking kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst en het bankafschrift, waarop de bijschrijving van de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst staat.

  • 3.

    De betaling van de tegemoetkoming geschiedt door bijschrijving op de bankrekening van de belanghebbende.

  • 4.

    In afwijking van lid 3 kan het college bepalen dat de tegemoetkoming aan de kinderopvangorganisatie wordt betaald.

Artikel 9 Weigeren

Het college kan de tegemoetkoming in ieder geval weigeren als:

  • a.

    de belanghebbende de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 1.28 van de wet niet nakomt

  • b.

    de belanghebbende in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid

  • c.

    de kinderopvang niet plaatsvindt.

Artikel 10 Intrekken, wijzigen en terugvorderen

1. Het college kan de tegemoetkoming in ieder geval intrekken, wijzigen en

terugvorderen:

  • a.

    op grond van feiten of omstandigheden waarvan het college bij de toekenning van de tegemoetkoming redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond van waarvan de tegemoetkoming lager zou zijn vastgesteld

  • b.

    als de vaststelling van de tegemoetkoming onjuist was en de belanghebbende dit wist of hoorde te weten

  • c.

    als de belanghebbende niet heeft voldaan aan de aan de tegemoetkoming verbonden verplichtingen

2. De intrekking, wijziging en terugvordering werken terug tot en met het tijdstip waarop de tegemoetkoming is toegekend, tenzij bij de intrekking, wijziging en terugvordering anders is bepaald.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 11 Hardheidsclausule

  • 1.

    Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

  • 2.

    Het college beslist in de gevallen waarin deze verordening niet voorziet.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht tot 1 januari 2013.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de raad van de gemeente Bronckhorst van 28 februari 2013.

 

De griffier,                              De voorzitter,

 

 

M. van der Leur                      H.A.J. Aalderink