Organisatie | Zoeterwoude |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Sociaal Statuut Organisatieverandering gemeente Zoeterwoude |
Citeertitel | Sociaal Statuut Organisatieverandering gemeente Zoeterwoude |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
De datum van bekendmaking is niet te achterhalen.
De datum inwerkingtreding van deze regeling kan niet worden achterhaald en is bij benadering ingevuld.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-11-2005 | 01-01-2020 | nieuwe regeling | 16-11-2005 Onbekend. | BMO-20 |
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen
In dit statuut wordt verstaan onder:
passende functie: een functie van gelijkwaardig werk- en denkniveau, die de medewerker redelijkerwijs in verband met zijn persoonlijkheid, zijn omstandigheden en de voor hem bestaande vooruitzichten -eventueel na om-, her- of bijscholing- kan worden opgedragen en waarvan de functionele schaal in beginsel gelijk is, maar ook hoger of maximaal één schaal lager kan zijn dan zijn huidige functionele schaal.
Onder persoonlijkheid, vooruitzichten en omstandigheden kunnen onder meer worden verstaan: interesse, capaciteiten, ervaring, leeftijd, gezondheidstoestand, scholing, salaris, salarisaanspraken en schriftelijk vastgelegde promotiemogelijkheden;
Hoofdstuk 2: Rechtspositionele en werkgelegenheidsgaranties
Uitgangspunt is dat ten gevolge van de organisatieverandering als bedoeld in artikel 1:2 geen ontslag als bedoeld in de artikelen 8:4 en 8:4:1 van de CAR/UWO zal plaatsvinden.
De medewerker behoudt tenminste het salaris en de salarisaanspraken verbonden aan de functie die hij direct voorafgaand aan het moment van plaatsing vervult.
Artikel 2:4 Toelagen en (onkosten)vergoedingen
Bij plaatsing worden de aan de huidige functie verbonden toelagen, niet zijnde een vaste persoonlijke en/of garantietoelage, beëindigd of afgebouwd volgens de voor de betreffende toelage vastgestelde regels. Indien hiervoor geen regels zijn vastgesteld, vindt afbouw plaats op grond van lid 3 van dit artikel. Toelagen verbonden aan de nieuwe functie worden op de oude toelagen in mindering gebracht.
Indien de medewerker in zijn nieuwe functie geen aanspraak meer kan maken op bepaalde (on-kosten)vergoedingen wordt hem een aflopende toelage toegekend, die in de eerste 12 maanden na aanstelling in de nieuwe functie 100% bedraagt van de gemiddelde over het tijdvak van 12 maanden direct daaraan voorafgaande toegekende vergoeding(en) en vervolgens 75, 50 en 25% gedurende de daarop volgende perioden van telkens 12 maanden.
Artikel 2:5 Functiewaardering en salarisinpassing
Het college zal, indien de situatie als bedoeld in lid 1 zich voordoet, in beginsel binnen 1 jaar, doch -in overeenstemming met de commissie voor georganiseerd overleg- uiterlijk binnen 2 jaar na de datum als bedoeld in artikel 4:3 op basis van functiewaardering de salarisschaal behorende bij de functie vaststellen.
De vaststelling van de salarisschaal, als bedoeld in lid 2, geschiedt met terugwerkende kracht tot het moment van plaatsing, als bedoeld in artikel 4:3. Indien dat op basis van de regelgeving in de bezoldigingsverordening voor een medewerker leidt tot een aanpassing van het salaris met terugwerkende kracht, wordt tevens de wettelijke rente vergoed.
Hoofdstuk 3: Functies nieuwe organisatie
Onder verantwoordelijkheid van de gemeentesecretaris wordt voor een functieboek samengesteld, waarin alle functies in de nieuwe organisatie zijn opgenomen. Hierbij wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van het bestaande functieboek zoals deze medio 2005 is vastgesteld.
In dit functieboek worden per functie vastgelegd:
Hoofdstuk 4: Plaatsingsprocedure
Artikel 4:1 Concept-plaatsingsplan
Voor de berekening van het aantal dienstjaren in overheidsdienst wordt mede in aanmerking genomen de tijd die de medewerker niet in loondienst werkzaam was, maar die hij heeft gewijd aan de verzorging van tot het huishouden van de medewerker behorende 0-4 jarige eigen, stief- of pleegkinderen tot een maximum van in totaal 6 jaar.
Indien na zorgvuldige afweging plaatsing in een functie met een gelijke functionele schaal niet mogelijk is gebleken en er op dat moment slechts mogelijkheden zijn de medewerker te plaatsen in een passende functie met een functionele schaal die één schaal lager is dan de huidige functie, dan kan de medewerker in die functie worden geplaatst.
Hoofdstuk 5: Flankerend beleid
Artikel 5:1 Inspanningsverplichting werkgever
Indien na zorgvuldige afweging plaatsing in een functie met een gelijke functionele schaal als de huidige functie van de medewerker niet mogelijk is, zal het college zich blijven inspannen om de medewerker op zo kort mogelijke termijn een passende functie aan te bieden met een gelijke functionele schaal als de huidige functie. Hiertoe zal in overleg met de medewerker een persoonlijk begeleidingsplan worden opgesteld waarbij plaatsing in een geschikte functie tot de mogelijkheden behoort.
Met de medewerker, die als herplaatsingskandidaat is aangemerkt als bedoeld in artikel 4:1, lid 9 kan het college de volgende faciliteiten verlenen. Te denken valt o.a. aan een stimuleringsregeling , een loonsuppletie, verlofmogelijkheden, een verhuiskostenvergoeding, vergoeding voor een opleiding en outplacement.
Hoofdstuk 6: Niet geslaagde plaatsing
Artikel 6:2 Alsnog aanwijzing als herplaatsingskandidaat
Indien de herbeoordeling blijkt dat de functie waarin de medewerker op grond van artikel 4:3 is geplaatst bij nader inzien niet passend is en een nieuwe plaatsing niet mogelijk is, wordt de medewerker aangemerkt als herplaatsingskandidaat, waarbij het college flankerende maatregelen verleent als bedoeld in artikel 5:2.
Hoofdstuk 7: Verplichting medewerker
Artikel 7:1 Inspanningsverplichting medewerker
Wanneer de medewerker na herhaald en zorgvuldig overleg een passende functie weigert of niet voldoende meewerkt aan het vinden van een oplossing als bedoeld in hoofdstuk 5 of 6, kan het college overgaan tot ontslag. Daarbij kan het college besluiten tot het vervallen van het recht op wachtgeld of uitkering.