Organisatie | Tubbergen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels boeteoplegging Wwb, Ioaw en Ioaz Tubbergen 2013 |
Citeertitel | Beleidsregels boeteoplegging Wwb, Ioaw en Ioaz Tubbergen 2013 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-03-2013 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 26-02-2013 | I13.003761 |
Het college van burgemeester en wethouders van Tubbergen;
gelet op de Wet Werk en Bijstand (Wwb), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb);
gelet ook op de Verordening Wwb, Ioaw en Ioaz: eigen verantwoordelijkheid, participatie en inkomen 2013;
vast te stellen de navolgende:
Beleidsregels boeteoplegging Wwb, Ioaw en Ioaz Tubbergen 2013
Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet Werk en Bijstand (Wwb), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Artikel 2. Toepassing waarschuwing
In afwijking van lid 1 wordt wel een boete opgelegd als:
a. er een gegrond vermoeden is dat de uitkeringsgerechtigde zijn inlichtingenverplichting opzettelijk niet of niet behoorlijk is nagekomen;
b. het niet nakomen van de inlichtingenverplichting plaatsvindt binnen twee jaar nadat eerder een waarschuwing of een boete is gegeven op grond van het niet nakomen van de inlichtingenverplichting op grond van de Wwb, de Ioaw of de Ioaz.
Artikel 3. Verminderde verwijtbaarheid
Van verminderde verwijtbaarheid is in ieder geval sprake als:
a. de betrokkene in onvoorziene en ongewenste omstandigheden verkeerde, die niet tot het normale levenspatroon behoren en die hem weliswaar niet in de feitelijke onmogelijkheid brachten om aan de inlichtingenverplichting te voldoen, maar die emotioneel zo ontwrichtend waren dat hem niet volledig valt toe te rekenen dat de inlichtingen niet tijdig of volledig zijn verstrekt;
b. de betrokkene in een zodanige geestelijke toestand verkeerde dat hem de overtreding niet volledig valt aan te rekenen; of
c. de betrokkene wel inlichtingen heeft verstrekt, die echter onjuist of onvolledig waren, of anderszins een wijziging van omstandigheden niet onverwijld heeft gemeld, maar uit eigen beweging alsnog de juiste inlichtingen verstrekt voordat de overtreding is geconstateerd, tenzij de betrokkene deze inlichtingen heeft verstrekt in het kader van toezicht op de naleving van een inlichtingenverplichting.
Tubbergen, 26 februari 2013
Burgemeester en wethouders van Tubbergen,
de secretaris, de burgemeester,
drs. ing. G.B.J. Mensink mr. M.K.M. Stegers
Op grond van de Wet Werk en Bijstand (Wwb), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werknemers (Ioaw) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz) dient het college sinds 1 januari 2013 boetes op te leggen als er sprake is van schending van de inlichtingenverplichting. Voor deze datum moest een schending van de inlichtingenverplichting, net als het niet voldoen aan andere verplichtingen, worden bestraft met verlaging van de uitkering.
Het opleggen van een boete is een verplichting. Wel bestaat er beleidsvrijheid om af te zien van een boete, wanneer de inlichtingenplicht wel is geschonden maar er als daardoor niet ten onrechte een uitkering is verstrekt.
Ook bestaat er beleidsvrijheid betreffende het verlagen van de boete als er sprake is van verminderde verwijtbaarheid. Met deze beleidsregel geeft het college invulling aan deze beleidsvrijheid.
Artikel 2. Toepassing waarschuwing
Het college legt in principe geen boete op als het schenden van de inlichtingenplicht niet heeft geleid tot het ten onrechte verstrekken van een uitkering.
In afwijking van dit uitgangspunt wordt een boete opgelegd
- als er duidelijke aanwijzingen van opzet zijn en
- als er sprake is van een herhaling binnen twee jaar na een eerder boetoplegging of waarschuwing.
De uitzondering van de herhaling binnen twee jaar na een eerdere waarschuwing staat in de wet. In deze beleidsregel is de laatste uitzondering niet alleen van toepassing bij een eerdere waarschuwing maar ook bij een boeteoplegging. Immers ook bij een boeteoplegging is de betrokkene gewaarschuwd aangaande de gevolgen van toekomstig gedrag.
Artikel 3. Verminderde verwijtbaarheid
Er zijn verschillende gradaties in verwijtbaarheid. Maar in deze beleidsregel is gekozen voor één categorie ‘verminderd verwijtbaar’. Verminderde verwijtbaarheid leidt steeds tot een verlaging van het boetebedrag met 50%. Het UWV hanteert in de ‘Beleidsregel Boete werknemer 2010’ hetzelfde percentage voor het verlagen van boetes bij verminderde verwijtbaarheid.
Ten aanzien van benoemde situaties waarin sprake is van verminderde verwijtbaarheid is besloten te blijven bij de situaties zoals deze worden genoemd in artikel 2a van het Boetebesluit sociale zekerheidswetten. Dit omdat het erg moeilijk is van te voren specifieke situaties te benoemen waarin sprake is van verminderde verwijtbaarheid. In de situaties waarin deze beleidsregel niet voorziet blijft maatwerk mogelijk.