Organisatie | Haarlemmermeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelasting 2013 |
Citeertitel | Verordening parkeerbelasting 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
art 225 Gemeentewet, parkeerverordening 2000
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2014 | nieuwe regeling | 08-11-2012 InforMeer 5-12-2012 | nummer 2012/0052072 |
De raad van de gemeente Haarlemmermeer;
gelezen het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 25 september 2012, nummer 2012/0020473;
gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de parkeerverordening 2000, laatstelijk gewijzigd in 2002;
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelasting 2013.
Voor de toepassing van deze verordening en de bij deze verordening behorende tarieventabel, wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van eenvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot hetonmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
Onder de naam ‘parkeerbelastingen’ wordt een belasting geheven ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze.
De belasting bedoeld in artikel 2 wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruikgemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
De belasting bedoeld in artikel 2, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werkingstellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.
Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Ingeval de belasting als bedoeld in artikel 2 is voldaan door middel van betaling voor een parkeerkaart met een geldigheidsduur van twee of meer aansluitende perioden van zeven aaneensluitende dagen, wordt op verzoek ontheffing verleend over het aantal volle perioden van zeven aaneensluitende dagen dat resteert na de datum van ontvangst van het verzoek en de parkeerkaart waar het betrekking op heeft.
De belasting als bedoeld in artikel 2 wordt niet geheven ter zake van het parkeren door de houder van een motorvoertuig dan wel een gehandicaptenvoertuig:
Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de
belasting bedoeld in artikel 2 mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het
college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de parkeerbelasting.