Organisatie | Nijkerk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Huisvestingsverordening Nijkerk 2007 |
Citeertitel | Huisvestingsverordening Nijkerk 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regelingen is vervangen door de Huisvestingsverordening 2014.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-11-2014 | 22-11-2014 | intrekking | 27-02-2014 | 2014-016 | |
01-01-2013 | 22-11-2014 | paragraaf 2.6, toelichting | 20-12-2012 De Stad Nijkerk, 27-12-2012 | 2012-104 | |
01-11-2007 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 01-02-2007 De Stad Nijkerk, 24-10-2007 | Rvs. 2007-003 en 2007-058 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
maatschappelijke binding: het daaromtrend in artikel 1, eerste lid, onder m, van de wet bepaalde, met dien verstande dat een maatschappelijke binding in elk geval wordt aangenomen ten aanzien van personen die tenminste drie jaar onafgebroken ingezetene zijn van het gebied, dan wel gedurende de voorafgaande tien jaar tenminste zes jaren onafgebroken ingezetene zijn geweest van het gebied dan wel gedurende de voorafgaande tien jaar tenminste vier jaar ingezetene zijn geweest van de gemeente Nijkerk en vanwege het volgen van een voltijdse studie of school de gemeente hebben verlaten.
Hoofdstuk 2 Verdeling van woonruimte
Artikel 2.1.1 Huurprijs- en koopprijsgrens
Het bepaalde in dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op:
Artikel 2.2.2 Verzoek om inschrijving
Het verzoek om als woningzoekende te worden ingeschreven in het in het vorige artikel bedoelde register wordt gericht aan het college en gaat vergezeld van de volgende bewijsstukken:
Artikel 2.2.4 Centrale registratie
Eigenaren van woonruimten die zelf een registratie van woningzoekenden bijhouden zijn verplicht de informatie waarover zij in dat verband beschikken aan het college te verstrekken teneinde deze met de informatie uit het in artikel 2.2.1 bedoelde register van woningzoekenden samen te voegen tot een voor de gehele gemeente geldend centraal register van woningzoekenden.
Paragraaf 2.3 Huisvestingsvergunning
Artikel 2.3.3 Criteria voor vergunningverlening
Het college verleent de huisvestingsvergunning indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
er is voor de woonruimte geen ander huishouden ingeschreven in het in artikel 2.2.1 bedoelde register, dat gegadigde is voor de woonruimte en waarvoor met toepassing van het bepaalde in paragraaf 2.6 (urgentie) en/of 2.7 (voordracht) de voorziening in de behoefte aan woonruimte dringender noodzakelijk is. Deze voorwaarde is alleen van toepassing indien de woonruimte niet door de eigenaar ervan betrokken wordt.
Artikel 2.6.3 Urgentiecriteria
Het college verleent de urgentieverklaring, indien aanvrager in één of meer van de volgende situaties verkeert:
dakloos zijn van een ouder met een of meer minderjarige kinderen na een echtscheiding of na het verbreken van een geregistreerd partnerschap of een notarieel vastgelegde samenlevingsovereenkomst, dan wel blijkend uit de Gemeentelijke Basisadministratie dat betrokkenen meer dan 2 jaar samenwonen, waarbij de woning aan de ex-echtgeno(o)t(e) / partner is toegewezen;
Artikel 2.6.5 Wijziging en intrekking
Bij gewijzigde omstandigheden kan het college, al dan niet op verzoek van de woningzoekende, besluiten de inhoud van de afgegeven urgentieverklaring te wijzigen. Dit wordt ter kennis van de woningzoekende gebracht door middel van de verstrekking van een gewijzigde urgentieverklaring, waarbij tevens wordt meegedeeld dat de voordien verstrekte urgentieverklaring is vervallen.
Paragraaf 2.7 Leegmelding en voordracht
Met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 19, 20 en 21 van de wet kan het college aan de eigenaar van een ter beschikking gekomen woonruimte die behoort tot de in artikel 2.7.1, eerste lid, aangewezen categorieën een voordracht tot verhuring van de woonruimte aan een door het college aangegeven woningzoekende doen.
a. Binnen twee weken nadat de eigenaar het ter beschikking komen van de woonruimte heeft gemeld of anderszins is gebleken dat de woonruimte ter beschikking is gekomen zendt het college een voordracht van ten hoogste drie woningzoekenden, of berichten zij aan de eigenaar dat geen voordracht zal worden gedaan. Van de voordracht worden de desbetreffende woningzoekenden door het college schriftelijk in kennis gesteld.
Binnen twee weken na ontvangst van de voordracht dient de eigenaar de woningzoekende(n) te benaderen en het college schriftelijk te berichten of met (een van) de voorgedragen woningzoekende(n) een huurovereenkomst afgesloten zal worden. Indien de eigenaar de voorgedragen woningzoekende(n) weigert, dient hij de reden daarvan aan het college te berichten. Het college stelt de voorgedragen woningzoekende(n) hiervan in kennis en geeft daarbij aan wat het vervolg van de procedure zal zijn. Indien de voorgedragen woningzoekende(n) de woonruimte weigert (weigeren), dient (dienen) hij (zij) de reden daarvan schriftelijk aan het college te berichten.
Indien de voorgedragen woningzoekende(n) de woonruimte weigert (weigeren), of de eigenaar de voorgedragen woningzoekende(n) om naar het oordeel van het college gegronde redenen weigert, kan een tweede voordracht worden gedaan binnen vier weken nadat het college van de weigering in kennis is gesteld.
Indien de eigenaar niet binnen de gestelde termijn een bericht als bedoeld in tweede lid, sub b heeft gezonden of als hij de voorgedragen woningzoekende(n) zonder naar het oordeel van het college gegronde redenen weigert, kan het college overeenkomstig hoofdstuk IV van de wet tot vordering van de woonruimte overgaan.
Het college kan met eigenaren overeenkomsten sluiten over het in gebruik geven van woonruimte, welke overeenkomsten voor het bezit van deze eigenaren in de plaats treden van het geheel of delen van hoofdstuk 2 van deze verordening. De overeenkomsten dienen een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van woonruimte te bevorderen. De inhoud van de overeenkomsten wordt in ruime mate bekendgemaakt aan de inwoners van de gemeente en andere belanghebbenden.
Hoofdstuk 3 Verdere bepalingen
Het college is bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar het oordeel van het college tot een bijzondere hardheid leidt ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze verordening.
Hij die handelt in strijd met het bepaalde in artikel 2.3.1, 2.2.4, eerste lid, of 2.7.1, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste vier maanden of geldboete van de derde categorie. De genoemde strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.
In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college, dat zich daarbij uitsluitend zal laten leiden door overwegingen betrekking hebbende op de evenwichtige en rechtvaardige verdeling van schaarse woonruimte.
Artikel 3.5 Overleg bij wijziging
Bij de voorbereiding van een besluit tot wijziging van deze verordening pleegt het college overleg met de in de gemeente werkzame, ingevolge artikel 70, eerste lid, of artikel 72, eerste lid, van de Woningwet (Stb. 1991, 439) toegelaten instellingen en met andere daarvoor naar het oordeel van het college in aanmerking komende organisaties die binnen de gemeente op het gebied van de woonruimteverdeling werkzaam zijn.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 4.1 Intrekking oude regeling
De Huisvestingsverordening, vastgesteld bij raadsbesluit van de voormalige gemeente Nijkerk d.d. 25 april 1996, nr. 1996-034, van toepassing verklaard in de nieuwe gemeente Nijkerk bij raadsbesluit van 31 mei 2001, nr. 2000-100, wordt ingetrokken.
Artikel 4.2 Overgangsbepalingen
Aanvragen tot inschrijving als woningzoekende of om verlening van een met een vergunning volgens deze verordening gelijkgestelde vergunning welke vóór of op de dag van inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend worden behandeld volgens het voordien geldende recht, indien dit voor de betrokkene gunstiger is.
de griffier
F.E. CONTANT
de voorzitter
B. VRIES
TABEL: Financiële passendheidsnorm*
Indien het aanbod zodanig is dat er woningen beschikbaar zijn met meer dan 4 kamers dan dat er vraag naar is van huishoudens met 3 of meer personen dan komen ook 1- of 2-persoonshuishoudens in aanmerking voor een woning met 4 of meer kamers.
Toelichting bij de huisvestingsverordening 2007
De verordening heeft als werkingsgebied de gemeente Nijkerk. Aangezien regionaal is afgesproken met de gemeenten Scherpenzeel en Barneveld om toegang te verlenen voor elkaars burgers, is de werking van de economische en maatschappelijke bindingseis (zoals ook in Barneveld en Scherpenzeel) van toepassing voor woningzoekenden van buiten deze drie gemeenten.
De koopprijsgrens is afwijkend ten opzichte van de veel gehanteerde koopprijsgrens uit de Wet bevordering eigen woningbezit. Reden hiervoor is dat de woningmarkt sinds jaar en dag onder grote druk staat. Bij het opstellen van de verordening is rekening gehouden met de toenemende druk van woningzoekenden vanuit de randstad. Voorts is van belang het relatief hoge percentage inwoners, jonger dan 25, die hetzij als woningzoekende, hetzij op korte termijn woningzoekende kunnen worden aangemerkt.
Gekozen is alleen nieuwgebouwde koopwoningen onderdeel te laten uitmaken van het regime. Inhoudelijk argument hiervoor is dat daarmee ruimte wordt gelaten aan woningzoekenden van buiten Nijkerk, aangezien de bestaande voorraad niet onderworpen is aan het vergunningenstelsel.
Het college hoeft niet zelf een register van woningzoekenden bij te houden. Het college is bevoegd deze taak, met gebruikmaking van artikel 4 van de wet en artikel 2.9.1 van deze verordening, over te laten aan de woningbouwcorporatie(s) Ter zake zijn op moment van vaststelling van onderhavige verordening afspraken van kracht met de WSN, met de Alliantie en met DGW. Met Vitalis is (nog) geen overeenkomst gesloten.
Dit artikel is opgenomen om te kunnen borgen dat er in de gemeente Nijkerk één lijst bestaat op grond waarvan woningen worden toegewezen.
De verordening heeft als werkingsgebied de gemeente Nijkerk. Aangezien regionaal is afgesproken met de gemeenten Scherpenzeel en Barneveld om toegang te verlenen voor elkaars burgers, is de werking van de economische en maatschappelijke bindingseis (zoals ook in Barneveld en Scherpenzeel) van toepassing voor woningzoekenden van buiten deze drie gemeenten.
Door de corporaties die samenwerken in het woonruimteverdeingssysteem wordt jaarlijks een voorstel gedaan voor aanpassing van de huur-inkomenstabel. Dit voorstel, afgeleid van de aangepaste grenzen in de Wet op de huurtoeslag, zal doorgaans zonder wijzigingen door het college worden vastgesteld en - na publicatie van de wijziging - van toepassing worden op alle aangeboden woningen.
Door de samenwerkende corporaties wordt een vrij lichte passendheidstoets toegepast. Deze is in deze verordening opgenomen met het oog op uniformering van de toewijzing.
Bij het opstellen van de verordening is ervoor gekozen de toewijzing van standplaatsen eenvoudig te houden. De standplaatsen worden toegewezen op volgorde van inschrijving.
In artikel 4 van de wet is geregeld dat overeenkomsten kunnen worden gesloten met aanbieders van woonruimte. In de praktijk is dit ook gebeurd. De overeenkomsten treden voor wat betreft de daarin geregelde onderwerpen in de plaats van de overeenkomstige onderdelen van hoofdstuk 2 van de huisvestingsverordening .