Organisatie | Nijkerk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Handhavingsverordening Wet werk en bijstand Nijkerk |
Citeertitel | Handhavingsverordening Wet werk en bijstand Nijkerk |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Wet werk en bijstand, art. 8a
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-12-2009 | 17-12-2009 | intrekking | 26-11-2009 De Stad Nijkerk, 09-12-2009 | Rvs. 2009-075 | |
09-06-2004 | 17-12-2009 | nieuwe regeling | 15-04-2004 De Stad Nijkerk, 28-4-2004 | rvs. 2004-019/4 |
Hoofdstuk 3 Gevolgen van fraude
Indien belanghebbende onjuiste, onvolledige, niet tijdig of in het geheel geen inlichtingen verstrekt, die van belang zijn of kunnen zijn voor de hoogte, de duur of de voortzetting van de bijstand, verlaagt het college de bijstand, in overeenstemming met het bepaalde in de Maatregelenverordening Wet werk en bijstand, onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering van de eventueel ten onrechte ontvangen bijstand
Artikel 6 Aangifte bij het Openbaar Ministerie
Als het fraudebedrag de aangiftegrens sociale zekerheidsfraude overschrijdt wordt door of namens het college proces-verbaal opgemaakt en aangifte gedaan bij het Openbaar Ministerie, onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering van de ten onrechte ontvangen bijstand.
Artikel 7 Controle tijdens en na beëindiging van de bijstand
Het college voert heronderzoeken uit om de rechtmatigheid van de uitkering te controleren, evenals onderzoeken naar de reden van beëindiging van de uitkering, binnen door het college nader te bepalen termijnen en neemt op basis daarvan besluiten met betrekking tot de rechtmatigheid van de uitkering en de wederzijds tussen het college en de belanghebbende resterende verplichtingen en de afhandeling daarvan.
Bij amendement is artikel 8a in de Wet werk en bijstand opgenomen waarbij de gemeenteraad regels dient te stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand evenals van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.
In de toelichting bij dit amendement is verwezen naar artikel 212 van de Gemeentewet. Strekking van dat artikel is dat de verordening dient te waarborgen dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan.
In hoofdstuk 2 wordt aandacht besteed aan fraudepreventie. Een goede controle vooraf voorkomt dat klanten ten onrechte in de bijstand komen. Daarmee houdt zeker verband een goede voorlichting aan klanten wat hun rechten en plichten zijn. Controle vindt onder meer plaats door gebruik van het SUWI-net waarin actuele gegevens staan van potentiële klanten met betrekking tot hun inkomen uit loon of uitkering.
Hoofdstuk 3 regelt de gevolgen van fraude, variërend van afstemming tot terugvordering van de uitkering en aangifte. Dit hoofdstuk regelt hoe omgegaan wordt met gevallen waarbij sprake is van het tot een ten onrechte of tot een te hoog verleend bedrag aan bijstand als gevolg van het verwijtbaar niet-nakomen van de inlichtingenplicht in overeenstemming met de (nog vast te stellen) beleidsregels Terugvordering en Verhaal.
Uitgangspunt is dat verplicht wordt teruggevorderd.
Alleen bij hoge uitzondering kan van terugvordering bij fraude worden afgezien.
Als het fraudebedrag de door het Openbaar Ministerie vastgestelde grens overschrijdt (op dit moment vastgesteld op € 6.000,--) wordt aangifte gedaan bij het Openbaar Ministerie.
Hoofdstuk 4 gaat over de controle tijdens de bijstandsuitkering en na de beëindiging.
Artikel 1Begripsomschrijvingen
In dit artikel zijn de begripsomschrijvingen opgenomen waarbij zoveel mogelijk is verwezen naar de wettekst. Dat betekent dat de begripsomschrijvingen elkaar blijven dekken: als de wetgever wijzigingen aanbrengt behoeft de verordening niet te worden aangepast.
Onder e is een omschrijving van het begrip fraude opgenomen, deze definitie is overgenomen uit de Aanwijzing Sociale Zekerheidsfraude (Stcrt 28 december 2000, nr 251, blz. 37)
Artikel 2 Beleidsplan hoogwaardig handhaving
In dit artikel wordt verwezen naar het nog op te stellen beleidsplan Hoogwaardige Handhaving waarin onder andere wordt opgenomen de gemeentelijke visie op handhaving en beleidsdoelen/maatregelen om misbruik en oneigenlijk gebruik te voorkomen (preventie) en beleidsdoelen/maatregelen om niet-naleving van de wet of vermoedens van niet-naleving op te sporen en te bestreffen (repressie).
Artikel 3 Validering van gegevens
Dit artikel verwijst naar de (nog op te stellen) verificatienota aan de hand waarvan gegevens die bij een aanvraag om bijstand worden overgelegd worden gecontroleerd. Eveneens wordt in dit artikel vastgelegd dat er naast de bewijsstukken die de cliënt overlegt ook bij andere instanties wordt gecontroleerd, eventueel aan de hand van bestandsvergelijkingen.
Als er geen of onvoldoende inlichtingen worden verstrekt wordt de bijstand afgestemd, met andere woorden verlaagd. De wijze waarop, in welke gevallen en in welke mate wordt vastgelegd in de Maatregelenverordening.
Uitgangspunt is dat alle fraudebedragen worden teruggevorderd. Wanneer van terugvordering kan worden afgezien wordt vastgesteld in de (nog op te stellen) beleidsregels Terugvordering en Verhaal.
Artikel 6 Aangifte bij het Openbaar Ministerie
Dit artikel voorziet in de strafrechtelijke afhandeling van fraudegevallen waarbij het fraudebedrag boven de door het Openbaar Ministerie vastgestelde grens van € 6.000,-- ligt.
Artikel 7 Controle tijdens en na beëindiging van de bijstand
Dit artikel voorziet in her- en beëindigingsonderzoeken waarbij controle plaatsvindt naar de rechtmatigheid van de uitkering. De frequentie van heronderzoeken wordt vastgelegd in het beleidsplan Hoogwaardige Handhaving.
Dit artikel verwijst weer naar het beleidsplan Hoogwaardige Handhaving waarin de wijze van controle wordt vastgelegd.
Artikel 9 Onvoorziene omstandigheden
Dit artikel geeft de bevoegdheid aan het college om een besluit te nemen in de gevallen waarin deze verordening niet voorziet.
Dit artikel heeft betrekking op de hardheidsclausule en maakt het mogelijk om in voordeel van de cliënt af te wijken van wat in de verordening is vastgelegd.