Organisatie | Valkenburg aan de Geul |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Handhavingsverordening WWB 2013 |
Citeertitel | Handhavingsverordening WWB 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet, artikel 8a van de Wet werk en bijstand (WWB), artikel 35, eerste lid, onderdeel c van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en artikel 35, eerste lid , onderdeel c van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-03-2013 | 01-01-2015 | Onbekend | 18-02-2013 27 febrauri 2013 | Onbekend |
DE RAAD VAN DE GEMEENTE VALKENBURG AAN DE GEUL
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 8 januari 2013;
gezien het advies van de commissie Cultuur, Sociale Zaken, Welzijn en Onderwijs (CSWO) d.d. 28 januari 2013;
gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet, artikel 8a van de Wet werk en bijstand (WWB), artikel 35, eerste lid, onderdeel c van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en artikel 35, eerste lid , onderdeel c van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);
gelet op de inwerkingtreding van de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving.
Artikel 1: Begripsomschrijvingen
gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;
c.IOAZ: de Wet inkomensvoorziening oudere en
gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
d.algemene bijstand: de bijstand ter voorziening in de algemeen
noodzakelijke kosten van het bestaan;
7, eerste lid, onderdeel a WWB, artikel 34, eerste
lid, onderdeel a IOAW en IOAZ of een aanbod op grond van artikel 19 van de Wet Inburgering;
aan de belanghebbende te wijten is;
k.oneigenlijk gebruik: het ontvangen van bijstand en/of inkomens-
voorziening volgens de regels van de wet, maar in
strijd met of buiten de bedoeling die bij de totstandkoming van die wet heeft bestaan;
l.belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit
betrokken is. Indien het een gehuwde of
geregistreerd partner betreft, wordt onder
belanghebbende elk van de echtgenoten dan wel
geregistreerd partners verstaan;
m.Uitvoeringsplan: het in artikel 2, tweede lid van deze verordening
genoemde uitvoeringsplan Hoogwaardig Handhaven;
n.het college: het college van Burgemeester en Wethouders van
Artikel 2: Voorlichting, communicatie en hoogwaardig handhaven
Het college stelt ter nadere uitvoering van dit onderdeel van de verordening een uitvoeringsplan Hoogwaardig Handhaven vast, waarin onder meer aandacht wordt besteed aan fraudepreventie. Onderdeel daarvan is de wijze waarop het college belanghebbende informeert over de rechten en plichten die aan het ontvangen van bijstand en/of een inkomensvoorziening zijn verbonden en over de consequenties van fraude, misbruik en oneigenlijk gebruik. Daarnaast wordt in het uitvoeringsplan Hoogwaardig Handhaven beschreven op welke wijze fraude, misbruik en oneigenlijk gebruik wordt tegengegaan.
Artikel 3: Invulling verplichting en bevoegdheid tot terugvordering en bevoegdheid
In het uitvoeringsplan Hoogwaardig Handhaven wordt aangegeven op welke wijze het college invulling geeft aan haar verplichting en bevoegdheid tot terugvordering en de bevoegdheid verhaal op derden zoals vermeld in betreffende wet en regelgeving.
Deze verordening treedt in werking op 1 maart 2013. De Verordening Handhaving WWB 2010 vastgesteld op 28 juni 2010, komt hiermee te vervallen.
Deze verordening wordt aangehaald als: Handhavingsverordening WWB 2013.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 18 februari 2013
A.M. Hoeberigs drs. M.J.A. Eurlings
Terzake van de Wet werk en bijstand (WWB)
Bij amendement is artikel 8a in de WWB opgenomen waarin de gemeenteraad regels dient te stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet. Hiermee krijgt de gemeente de verplichting om eigen regels te bepalen omtrent handhaving. De gemeenteraad stelt op hoofdlijnen het beleid rondom handhaving vast door middel van deze verordening. Net als in de Verordening Handhaving 2010 wordt uitgegaan van het principe Hoogwaardig Handhaven. Bij Hoogwaardig Handhaven wordt ingezet op een combinatie van zowel preventieve als repressieve activiteiten in de uitvoering, welke moeten leiden tot een verbeterde handhaving en wel in die zin dat méér cliënten bereid zijn wet- en regelgeving “spontaan” na te leven.
Voor zover van toepassing dient voor bijstand te worden gelezen inkomensvoorziening.
Deze op preventie en repressie gerichte activiteiten bestrijken de volgende vier aandachtsvelden:
Het oogmerk is net als voorheen dat volgens de doelstellingen van Hoogwaardig Handhaven
wordt gewerkt. Er moet sprake zijn van een zodanige samenhang tussen de vier aandachtsvelden dat deze elkaar versterken waardoor een goede balans ontstaat tussen preventie en repressie.
Voor terugvordering en verhaal zijn aparte beleidsregels geformuleerd.
Het is de bedoeling dit instrumentarium verder te blijven verfijnen, waarbij zeker ook gekeken wordt naar “best practises” elders in het land. Het primaire doel van deze verordening blijft, het op hoofdlijnen sturing geven aan dit gehele proces.
Artikel 1: Begripsomschrijvingen
In dit artikel worden de begrippen die in deze verordening worden gebruikt nader omschreven.
Artikel 2: Voorlichting, communicatie en hoogwaardig handhaven
In dit artikel wordt, in het kader van het bestrijden van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet en regelgeving, aan het college de opdracht gegeven een uitvoeringsplan Hoogwaardige Handhaving vast te stellen.
Hoewel de artikelen in de wet en regelgeving meer gericht lijken op fraudebestrijding-sec is (net als in de vorige verordening) gekozen voor het ruimere begrip handhaven. Fraudebestrijding roept te veel het beeld op van repressie en genoegdoening, terwijl handhaving meer uit gaat van het bevorderen van de ‘spontane’ naleving van wet- en regelgeving. Naast repressie is in deze optiek preventie onontbeerlijk. Hantering van het begrip handhaving geniet voorts de voorkeur omdat daaronder ook de aanpak van situaties kan worden gevat, waarbij weliswaar ten onrechte bijstand is verstrekt, maar waarin absoluut geen sprake is van fraude. In de algemene toelichting is al aangegeven dat zal worden doorgegaan met de doorontwikkeling van de (controle) instrumenten.
Een visie op Hoogwaardig Handhaven
In het uitvoeringsplan wordt allereerst een visie op Hoogwaardig Handhaven gegeven. Daarin is tot uitdrukking gebracht wat Hoogwaardig Handhaven inhoudt en hoe dit binnen de gemeentelijke organisatie kan worden verwezenlijkt.
Aandachtsvelden en daarbinnen te ontwikkelen activiteiten
In de algemene toelichting is al naar voren gebracht dat, wil er sprake zijn van Hoogwaardig Handhaven, er telkens van enkele vastomlijnde aandachtsvelden moet worden uitgegaan. Daarnaast verlangt Hoogwaardig Handhaven dat binnen die velden een evenwichtige ontwikkeling van activiteiten plaatsvindt. Zonder een dergelijke ‘spreiding’ is er een risico dat er onvoldoende samenhang tussen de aandachtsvelden wordt gecreëerd. De kans bestaat dan dat deze elkaar weinig zullen versterken, waardoor er weer minder balans is tussen preventie en repressie. Ook activiteiten die gericht zijn op handhaving van arbeids- en re-integratieverplichtingen moeten om die reden gelijkelijk verdeeld zijn. Om aan te geven wat onder een evenwichtige ontwikkeling van activiteiten wordt verstaan en om enigszins richtinggevend te zijn, zal hierna nader op de aandachtsvelden worden ingegaan. Daarbij zal per veld zoveel mogelijk worden aangegeven naar welke soorten van activiteiten de gedachten uitgaan als het gaat om activiteiten die in ieder geval in het uitvoeringsplan aan de orde moeten komen.
a.Vroegtijdige voorlichting/communicatie richting belanghebbenden omtrent rechten en plichten die aan het ontvangen van bijstand verbonden zijn en voorts gerichte controle bij aanvraag.
Een goede voorlichting en communicatie is bij uitstek een preventiemiddel. Belanghebbenden aan wie met name in de aanvraagfase heel duidelijk te verstaan wordt gegeven wat hun rechten maar vooral ook wat hun plichten zijn, zullen eerder geneigd zijn wet- en regelgeving spontaan na te leven. Zeker wanneer ook nog eens kan worden aangegeven wat in principe allemaal kan worden gecontroleerd. Het ligt dan ook voor de hand dat in het uitvoeringsplan op hoofdlijnen wordt beschreven hoe en in welke vorm die voorlichting en communicatie plaatsvindt.
Bij controles in de aanvraagfase op rechtmatigheid, zal het toepassen van risicoprofielen een belangrijke rol moeten gaan spelen. De verwachting is immers dat het op dezelfde wijze controleren van alle belanghebbenden onvoldoende efficiënt en effectief is.
Daarnaast blijven ook fraudesignalen een belangrijke factor bij het bepalen van de intensiteit van controleren. In het uitvoeringsplan wordt dit verder uitgewerkt. Daarbij is in ieder geval gemotiveerd aangegeven waarom de ene belanghebbende meer of andersoortige controle krijgt dan de ander.
Voorts kan van het aan ’de poort’ al nauwgezet toezien op de arbeidsplicht en eventuele re-integratieverplichtingen, een preventie-effect uitgaan. Een belanghebbende weet dan al vroeg wat op dit punt van hem verlangd wordt en zal daardoor minder snel zijn plichten verzaken. In het uitvoeringsplan wordt in dit kader dan ook aandacht besteed aan het onmiddellijk handhaven van de naleving van de plicht tot arbeidsinschakeling.
b.Optimalisatie van de dienstverlening.
Met optimalisatie van de dienstverlening wordt bedoeld dat de te ontwikkelen activiteiten (aanpassingen) ertoe moeten leiden dat de dienstverlening richting belanghebbenden transparanter wordt en dat onnodige belemmeringen worden weggenomen. Het optimaliseren van de dienstverlening moet uiteindelijk als doel hebben dat onder belanghebbenden een grotere acceptatie ontstaat van wet- en regelgeving en de daaruit voortvloeiende controlepraktijk.
c.Vroegtijdige opsporing van fraude en constatering van plichtsverzuim door middel van controles tijdens en na beëindiging van de bijstand.
Binnen dit aandachtsveld zullen de activiteiten vooral gericht moeten zijn op frauderepressie, op handhaving van de naleving van arbeids- en overige re-integratieverplichtingen en op het nakomen van andere verplichtingen. Het streven is te komen tot een nog beter functionerende controle-systematiek, hetgeen moet leiden tot het in een zo vroeg mogelijk stadium opsporen van fraude en tot het snel vaststellen van het niet dan wel onvoldoende nakomen door belanghebbenden van arbeids- en/of re-integratieplichten en overige verplichtingen (plichtsverzuim).
Wat de arbeids- en/of re-integratieplichten betreft, wordt in het uitvoeringsplan aangegeven of gerichte controles in de re-integratie-werkprocessen kunnen worden ingepast en zo ja in welke mate en op welke wijze.
Net als bij de controles bij aanvraag is het werken met risicoprofielen in dit veld onontbeerlijk. Sneller opsporen kan alleen als men slim en intensief controleert. Bij vroegtijdige opsporing spelen ook fraudesignalen een grote rol. Ook van daaruit en dan eventueel gekoppeld aan een risicoprofiel, kunnen gerichte controles worden opgestart. Het uitvoeringsplan getuigt dan ook daar waar het gaat om rechtmatigheidscontroles (zowel tijdens als bij beëindiging, maar natuurlijk ook gedurende de aanvraag) van een goed risicomanagement; d.w.z. dat risico- en signaalsturing en de werkprocessen hieromheen zodanig zijn dat de controles op basis hiervan ook efficiënt en effectief blijken.
De verwachting is dat, wanneer de activiteiten die binnen dit aandachtsveld worden ontwikkeld een goed repressiemiddel zullen gaan vormen, hier tevens een sterk preventief effect vanuit zal gaan.
d.Daadwerkelijk sanctioneren in geval van geconstateerde fraude en/of bij schending van overige verplichtingen en/of in situaties waarin de plicht tot arbeids-inschakeling en eventuele andere re-integratieverplichtingen niet dan wel onvoldoende worden nagekomen.
Dit aandachtsveld benadrukt dat er alleen sprake kan zijn van Hoogwaardig Handhaven wanneer er ook steeds wordt gesanctioneerd. Meer toegespitst betekent dit dat bij vastgestelde fraude, bij niet nakoming van overige verplichtingen en/of in geval van geconstateerde schending van de plicht tot arbeidsinschakeling of mogelijke andere re-integratieverplichtingen, de afstemmingsverordening consequent toepassing vindt en dat bij fraude tevens voortvarend wordt teruggevorderd.
Voor de volledigheid wordt dit in het uitvoeringsplan nog eens tot uitdrukking gebracht.
Net als in voorgaand aandachtsveld, gaat het hier dus in hoofdzaak om frauderepressie en strikte handhaving van arbeids- en re-integratieplichten en andere verplichtingen.
Uit consequent terugvorderen vloeit uiteraard voort dat er ook een goede debiteurencontrole moet zijn. Indien bij fraude wel adequaat wordt teruggevorderd, maar vervolgens bij wanbetaling niet snel wordt ingegrepen gaat het repressie-effect grotendeels verloren.
In het uitvoeringsplan wordt ook hier op hoofdlijnen aandacht aan besteed. Dit geldt overigens ook voor kwijtschelding en het buiten invordering stellen van vorderingen.
Artikel 3: Invulling verplichting en bevoegdheid tot terugvordering en bevoegdheid
In dit artikel wordt invulling gegeven aan de verplichting tot terugvordering ( deze invulling is minimaal omdat dit vastligt in de wet; artikel 58, eerste lid WWB) en de bevoegdheid tot terugvordering en verhaal.
Het is de bedoeling dat in een apart uitvoeringsplan Terugvordering en Verhaal naar voren wordt gebracht op welke wijze invulling aan deze bevoegdheid wordt gegeven. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het al of niet hanteren van een drempelbedrag, het weergegeven van een situatie waarbij van terugvordering wordt afgezien, et cetera.
Uit het oogpunt van Hoogwaardig Handhaven is het ook van belang dat kosten van bijstand - indien mogelijk- ook feitelijk worden verhaald op degene die onderhoudsplichtig is. Afgezien van het argument dat er inkomsten kunnen worden gegenereerd, kan verhaal op derden ook een preventieve werking hebben. Bijvoorbeeld bij zogenoemde schijn-verlatingen. Dit neemt niet weg dat verhaal op derden in het kader van Hoogwaardig Handhaven toch een veel geringere positie inneemt dan terugvordering. Net als bij terugvordering wordt in het uitvoeringsplan Terugvordering en Verhaal vermeld op welke manier invulling wordt gegeven aan de verhaalsbevoegdheid. Ook hierbij kan worden gedacht aan het al dan niet toepassen van een drempelbedrag, het benoemen van een situatie waarin van verhaal wordt afgezien et cetera.