Organisatie | Nijkerk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bomenverordening Nijkerk |
Citeertitel | Bomenverordening Nijkerk |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2010 | art. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 11, 13, 14, hoofdstuk 3 | 24-06-2010 De Stad Nijkerk, 30-06-2010 | 2010-055/2 | ||
02-07-2009 | 01-10-2010 | artikel 1 lid 1 sub a, artikel 2 lid 1 en lid 2, artikel 2 lid 4 sub a, artikel 3 lid 1 en 2, hoofdstuk 3, artikel 5, artikel 6, artikel 8, artikel 9, artikel 10, artikel 12 | 23-04-2009 De Stad Nijkerk, 24-06-09 | rvs. 2009-27/6 | |
21-08-2003 | 02-07-2009 | nieuwe regeling | 21-02-2002 De Stad Nijkerk, 16-7-2003 | rvs. 2002-008/A |
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
boom: een houtachtig, overblijvend gewas met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 20 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam. In het kader van een herplant- of instandhoudingplicht kunnen voorschriften gesteld en maatregelen genomen worden voor bomen kleiner dan 20 cm dwarsdoorsnede op 1,3 meter boven maaiveld;
HOOFDSTUK 2 HET BEWAREN VAN HOUTOPSTANDEN
Artikel 2 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor houtopstanden, die op bosbouwkundige of bedrijfseconomische wijze worden geëxploiteerd, indien het betreft:
houtopstand, die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouw-ondernemingen en niet gelegen is binnen een bebouwde kom tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt en, ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are, ofwel in geval van rijbeplanting, gerekend over het totale aantal rijen, niet meer bomen omvat dan 20;
Artikel 13 Bijzondere vergunningvoorschriften
Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren, dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant. Indien een gemeentelijk bestemmings-, bomen-, groen-, of landschaps- plan de te vellen houtopstand direct of indirect als beschermingswaardig omschrijft, wordt in beginsel een herplantplicht opgelegd.
HOOFDSTUK 4 OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 14 Herplant- en instandhoudingsplicht
Indien beschermde houtopstand, zonder vergunning is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het college aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de daarbij te geven aanwijzingen binnen een daarbij te stellen termijn.
Indien beschermde houtopstand, in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het college aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de daarbij te geven aanwijzingen binnen een daarbij te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.
Het college beslist op een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 17 juncto artikel 13 vierde lid, van de Boswet.
Artikel 16 Bestrijding van iepeziekte
Indien zich op een terrein één of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren van verspreiding van de iepeziekte of voor vermeerdering van de iepespintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:
HOOFDSTUK 5 STRAF- EN SLOTBEPALINGEN
Hij die handelt in strijd met artikel 2, eerste lid, of artikel 16, derde lid, dan wel een verplichting, opgelegd op grond van artikel 14, eerste of derde lid, niet nakomt, wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.