Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Heerlen

Standplaatsenverordening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHeerlen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingStandplaatsenverordening
CiteertitelStandplaatsenverordening gemeente Heerlen 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerpgemeentelijk beleid m.b.t. straathandel en aanbieden van diensten in openbare ruimte

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikel 147 Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-2010Nieuwe regeling (tevens intrekking van de Standplaatsenverordening)

10-03-2010

Weekblad Parkstad

2010/2349

Tekst van de regeling

Intitulé

Standplaatsenverordening

 

 

 

“STANDPLAATSENVERORDENING VOOR DE GEMEENTE HEERLEN 2010”

Artikel 1

 

Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    levenspartner: de persoon met wie de vergunninghouder met het oogmerk duurzaam samen te wonen een gemeenschappelijke huishouding voert, hetgeen blijkt uit een schriftelijke verklaring van beiden;

  • c.

    standplaats: een in de open lucht en op of direct aan de openbare weg ruimte of plaats, door het college aangewezen waar in de uitoefening van handel goederen te koop worden aangeboden dan wel diensten worden aangeboden met een maximum oppervlakte van 24 vierkante meter;

  • d.

    standplaatshouder: degene aan wie door het college een standplaats is toegewezen;

  • e.

    vaste standplaats: standplaats die voor een of meer dagdelen voor onbepaalde tijd doch maximaal 3 jaar wordt toegewezen

f seizoensstandplaats: standplaats die voor ten hoogste 3 achtereenvolgende maanden wordt toegewezen;

  • g.

    tijdelijke standplaats: standplaats die voor ten hoogste 1 week wordt toegewezen;

  • h.

    wachtlijst: de lijst van gegadigden die in aanmerking willen komen voor een vaste standplaats;

  • i.

    weg: datgene wat daaronder wordt verstaan in artikel 1.1. van de Algemene Plaatselijke Verordening.

Waar in deze verordening hierna wordt gesproken over "standplaats(en)" dienen zowel te worden verstaan vaste, seizoens- als tijdelijke standplaatsen, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld. Onder standplaats wordt niet verstaan standplaats op evenementen als bedoeld in artikel 2.2.1 Algemene Plaatselijke Verordening.

Artikel 2

 

Standplaatsvergunning

  • 1.

    Het is verboden zonder, of in afwijking van een vergunning van het college een standplaats op of aan de openbare weg of een van daaraf voor het publiek onmiddellijk bereikbare plaats in te nemen met een voertuig, kraam, tafel of andersoortige verkoopinrichtingen of anderszins

    goederen uit te stallen of uitgestald te hebben om deze te koop aan te bieden.

  • 2.

    Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning

    van het college standplaats wordt ingenomen.

  • 3.

    De in het eerste en tweede lid gestelde verboden gelden niet ten aanzien van het uitgestald

    hebben van gedrukte of geschreven stukken waarin gedachten of gevoelens worden

    geopenbaard als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.

  • 4.

    De in het eerste en tweede lid gestelde verboden gelden niet op de plaats die is aangewezen

    voor het houden van een door de gemeente ingestelde markt, zulks gedurende de tijden dat

de markt gehouden wordt, voor een evenement als bedoeld in artikel 2.2.1. A.P.V. of voor het organiseren van een markt als bedoeld in artikel 5.2.4. A.P.V.

  • 5.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover de Wet Beheer Rijkswaterstaatswerken of de Wegenverordening Provincie Limburg van toepassing is.

  • 6.

    Het college houdt de beslissing op een aanvraag voor een standplaatsvergunning aan, indien de aanvraag tevens een activiteit betreft die valt onder Wet Milieubeheer, tot de dag waarop de beslissing over deze aanvraag is genomen.

Artikel 3

 

Weigering vergunning

Een vergunning bedoeld in artikel 2, lid 1 kan worden geweigerd:

  • a.

    in het belang van de openbare orde;

  • b.

    in het belang van het voorkomen of beperken van overlast;

  • c.

    in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving van de standplaats;

  • d.

    in het belang van de verkeersvrijheid of -veiligheid;

  • e.

    indien er strijd bestaat met een geldend bestemmingsplan;

  • f.

    in het belang van een doelmatig beheer van de openbare ruimte

  • g.

    indien de bezetting daarvan uitgaat boven het conform artikel 4 vastgestelde maximum.

Artikel 4

 

Aanwijzing standplaatsen

1.Het college wijst, aan de hand van de feitelijke invulling van het gestelde in artikel 3, na advisering door de marktadviescommissie, een maal per drie jaar het aantal locaties en het aantal uit te geven standplaatsen vast voor de gemeente, met dien verstande dat vaststelling eerder plaatsvindt wanneer omstandigheden of ontwikkelingen dit noodzakelijk maken.

Bij de vaststelling van dit maximum neemt het college een doelmatige verdeling van de branches en de aan te bieden diensten in acht en wordt rekening gehouden met het bepaalde in het Beleidsplan Ambulante Handel (raadsbesluit d.d. 03 oktober 2000).

2.Het college kan, indien dringende omstandigheden daartoe aanleiding geven, aan een standplaatshouder tijdelijk een andere standplaats toewijzen.

Artikel 5

 

Bescherming marktvorm

Tijdens de dagen/uren waarop de gemeentelijke warenmarkt en de levensmiddelen- en bloemenmarkt wordt gehouden, worden binnen een straal van 150 meter vanaf het marktterrein geen standplaatsen toegewezen voor de verkoop van goederen of waren die op die markten worden verkocht.

Artikel 6

 

Voorkoming verkapte marktvorm

Binnen een straal van 100 meter worden niet meer dan 5 standplaatsen, die (gedeeltelijk) gelijktijdig kunnen worden bezet, toegewezen, dit met uitzondering van de standplaatsen welke zijn gesitueerd op de Bongerd.

Artikel 7

 

Toewijzing van standplaatsen

  • 1.

    Aanvragen voor toewijzing van een standplaats moeten tenminste zes weken voordat men deze plaats wenst in te nemen, worden ingediend.

    De vergunning kan worden geweigerd indien de aanvraag niet tijdig wordt ingediend.

  • 2.

    Bij de toewijzing van de standplaatsen komen allereerst in aanmerking degenen die in voorafgaande jaren vergunning hebben gehad voor het innemen van die standplaats.

  • 3.

    Standplaatshouders die een achterstand hebben in de betaling van de in artikel 23 bedoelde standplaatsrechten komen niet in aanmerking voor de toewijzing van een standplaats.

Artikel 8

 

Vergunning

  • 1.

    Van de toewijzing van een standplaats wordt door het college aan de standplaatshouder een schriftelijk bewijs afgegeven, vermeldende:

    • a.

      naam en voornamen, geboortedatum, en adres van de vergunninghouder;

    • b.

      een duidelijke omschrijving van de toegewezen standplaats met vermelding van de afmetingen van de standplaats;

    • c.

      een omschrijving van afmetingen, vorm en uiterlijk van de verkoopinrichting;

    • d.

      de branche, artikelen, goederen of waren welke door de standplaatshouder op de hem toe- gewezen standplaats mogen worden aangeboden;

    • e.

      de dag of dagen, het tijdvak en de tijden waarop van de standplaats gebruik mag worden gemaakt.

  • 2.

    Eenieder die een standplaats inneemt dient zich op eerste verzoek van of namens het bevoegde gezag te legitimeren door middel van een geldig legitimatiebewijs en het in lid 1 genoemde vergunningbewijs te tonen.

Artikel 9

 

Vereisten voor de standplaatshouder

Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuurlijk persoon die:

  • a.

    de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, en

  • b.

    een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij het college, en

  • c.

    een geldig legitimatiebewijs toont, en

  • d.

    ingeschreven staat bij de Kamer van Koophandel, en

  • e.

    ingeschreven staat bij het Centraal Registratiekantoor bij het Hoofdbedrijfschap Detailhandel

Artikel 10

 

Inschrijving wachtlijst

1.Gegadigden voor een vaste of een seizoensstandplaats, die voldoen aan de in artikel 9 genoemde vereisten worden in volgorde van aanmelding ingeschreven op een doorlopend te nummeren lijst.

Artikel 11

 

Doorhaling op de wachtlijst

  • 1.

    De inschrijving op de in artikel 10 bedoelde lijst wordt doorgehaald:

    • a.

      op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene;

    • b.

      bij overlijden van de ingeschrevene;

    • c.

      wanneer niet langer wordt voldaan aan één of meer van de eisen gesteld in artikel 9;

    • d.

      wanneer aan de ingeschrevene een standplaats wordt toegewezen.

  • 2.

    Indien de ingeschrevene voor een standplaats in aanmerking komt, doch zonder geldige redenen weigert te aanvaarden, wordt de ingeschrevene van de lijst afgevoerd.

Artikel 12

 

Vrijgekomen standplaats

Het college kan besluiten een vrijgekomen standplaats niet meer uit te geven of uit te geven voor de verkoop van andere artikelen dan waarvoor de standplaats eerder was uitgegeven.

Artikel 13

 

Intrekking standplaatsvergunning

  • 1.

    Het recht op een standplaats wordt ingetrokken:

    • a.

      op schriftelijk verzoek van de standplaatshouder;

    • b.

      bij overlijden van de standplaatshouder;

    • c.

      wanneer niet langer wordt voldaan aan één of meer van de eisen, gesteld in artikel 9;

Artikel 14

 

Overschrijving standplaatsvergunning

  • 1.

    In geval van overlijden, blijvende arbeidsongeschiktheid dan wel (gedeeltelijke) bedrijfsbeëindiging kan de vergunning voor de vaste plaats worden overgeschreven op de echtgeno(o)t(e), de geregistreerde partner of een ander persoon met wie vergunninghouder duurzaam samenwoonde.

  • 2.

    Indien de vaste standplaatsvergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid kan het recht op de vaste standplaats overgaan op een kind van vergunninghouder.

  • 3.

    Het recht op de vaste standplaats kan overgaan op een mede-eigenaar of medewerker, indien deze in ieder geval drie jaren onafgebroken in deze relatie tot de vergunninghouder staat.

  • 4.

    Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen 12 weken nadat het in lid 1 genoemde feit zich heeft voorgedaan.

Artikel 15

 

Persoonlijk bezetten van de standplaats

  • 1.

    De vergunninghouder neemt de hem toegewezen standplaats persoonlijk in. Hij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2.

    De vergunninghouder mag zich op zijn standplaats doen bijstaan, de vergunninghouder en degene die hem bijstaat mogen zich niet schuldig maken aan wangedrag of bedrog.

  • 3.

    Van de verplichting van het eerste lid kunnen burgemeester en wethouders op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek van de vergunninghouder ontheffing verlenen:

    • a.

      wegens vakantie, maximaal voor de duur van zes dagen per jaar;

    • b.

      wegens arbeidsongeschiktheid, maximaal voor de duur van in totaal 1 jaar;

      c indien de standplaats wordt ingenomen door een bloed- of aanverwant in de 2e graad of personeelsleden met een dienstverband voor onbepaalde tijd;

    • d.

      indien de standplaats wordt ingenomen door degene die gedurende tenminste 3 jaar voorafgaand aan de datum van de aanvraag als mede-eigenaar van het betreffende marktbedrijf geregistreerd staat;

    • e.

      om bijzondere redenen;

Artikel 16

 

Feitelijk innemen van de standplaats

  • 1.

    Een houder van een vaste plaats is gehouden om deze standplaats op de toegewezen dagen /dagdelen ook feitelijk in te nemen.

  • 2.

    Van de verplichting van het eerste lid verleent het college op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek van de vergunninghouder, wegens vakantie voor maximaal zes dagen per jaar.

  • 3.

    Van de verplichting van het eerste lid verleent het college ontheffing op een daartoe strekkend verzoek van de vergunninghouder, wegens arbeidsongeschiktheid en wel voor de duur van in totaal maximaal 1 jaar.

  • 4.

    Van de verplichting van het eerste lid kan het college op een daartoe strekkend verzoek van de vergunninghouder tijdelijk ontheffing verlenen om bijzondere redenen.

  • 5.

    Een standplaats die door de houder ervan niet wordt ingenomen, kan worden toegewezen als tijdelijke standplaats.

Artikel 17

 

Verplaatsbare verkoopgelegenheden/dagelijks ontruimen Standplaats

  • 1.

    Een standplaatshouder mag een standplaats uitsluitend innemen met een verplaatsbare kraam en dergelijke of een verrijdbaar voertuig/verkoopwagen.

  • 2.

    Aan de te plaatsen kraam/het te plaatsen voertuig kunnen voorschriften en beperkingen met betrekking tot het uiterlijk, de afmetingen en de inrichting worden verbonden.

  • 3.

    De standplaatshouder is verplicht de verkoopgelegenheid binnen een het college te bepalen termijn aan te passen aan door hen te stellen eisen van uiterlijk en constructie.

  • 4.

    De standplaats mag niet eerder in gebruik worden genomen dan 1 uur voordat met de verkoop mag worden begonnen.

5 De standplaats moet dagelijks worden ontruimd, uiterlijk 1 uur nadat de verkoop moet zijn beëindigd. Van deze verplichting kan het college ontheffing verlenen.

Artikel 18

 

Verboden

Het is de standplaatshouder verboden:

  • 1.

    op de standplaats andere artikelen dan waarvan de verkoop is toegestaan in voorraad te houden, uit te stallen, ten verkoop aan te bieden, te verkopen of af te leveren. Dit verbod geldt niet voor gedrukte of geschreven stukken waarin gedachten of gevoelens worden geopenbaard als bedoeld in artikel 7 van de Grondwet, tenzij dit openbaar maken geschiedt op een wijze waardoor de openbare orde verstoord wordt of dreigt te worden of die in strijd is met de openbare zedelijkheid.

  • 2.

    Meer ruimte, een andere plaats of met een andere verkoopinrichting standplaats in te nemen dan in de vergunning is vermeld.

  • 3.

    Om de voertuigen/voorwerpen waarmee geen standplaats wordt ingenomen langer dan 1 uur na het innemen van de standplaats te laten staan.

Artikel 19

 

Schoonhouden standplaats en omgeving

De standplaatshouder is verplicht zorg te dragen dat:

  • 1.

    de standplaats steeds een verzorgd aanzien biedt;

  • 2.

    etensresten en de van de door hem in voorraad gehouden of verkochte goederen of afkomstige afvallen en verpakkingsmaterialen, welke zich op de weg bevinden binnen een afstand van 50 meter van de standplaats, tijdens het innemen van de standplaats en uiterlijk een half uur na de beëindiging van de verkoop worden opgeruimd.

Artikel 20

 

Kramen met eet- en drinkwaren

  • 1.

    Standplaatshouders, wie het is toegestaan op hun standplaats geringe eet- en drinkwaren voor consumptie gereed te maken, dienen aan de voorzijde van hun kraam of verkoopgelegenheid een tweetal afvalbakken van voldoende grootte te plaatsen, zulks ten genoegen van het college.

  • 2.

    Voor zover zij daarbij gebruik maken van vet in vaste of vloeibare vorm of olie, dienen zij de onderliggende bestrating voldoende te beschermen tegen vervuiling, een en ander te beoordeling van de toezichthouders.

  • 3.

    Zij dienen de te verkopen waren uitsluitend te bereiden, te verpakken en te vervoeren volgens de wettelijk voorgeschreven richtlijnen

Artikel 21

 

Algemene milieu- en veiligheidsvoorschriften

Aan de standplaatsvergunningen worden de voorschriften verbonden uit de bij deze verordening horende “Hinder-, milieu- en veiligheidsvoorschriften voor de ambulante handel”.

Artikel 22

 

Standplaatsrechten

De standplaatsrechten, die voordat de standplaats wordt ingenomen betaald moeten worden, zijn gebaseerd op de tarieven van de Marktgeldverordening voor de weekmarkten in Heerlen-Centrum. Het college is bevoegd om in de tarieven van de standplaatsvergunningen een differentiatie per stadsdeel te hanteren

Artikel 23

 

Wanbetaling

Ieder, die wegens wanbetaling het recht op een vaste plaats heeft verloren wordt niet opnieuw als gegadigde voor een standplaats op de wachtlijst ingeschreven zolang de verschuldigde standplaatsrechten niet zijn voldaan.

Artikel 24

 

Toezichthouders/opsporingsambtenaren

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn de marktbeheerders belast. De opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten worden, behalve aan de ambtenaren genoemd in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering, opgedragen aan het college, alsmede door het college aangewezen ambtenaren van de gemeente Heerlen, van de Voedsel en Waren Autoriteit en de Brandweer.

Artikel 25 Wijzigen en intrekken van standplaatsvergunning

  • 1.

    Het college kan een standplaatsvergunning al dan niet voorwaardelijk wijzigen of intrekken, dan wel telkens voor ten hoogste 4 dagen schorsen indien:

    • a.

      de rechthebbende de in deze verordening opgenomen bepalingen overtreedt;

    • b.

      van de plaats gebruik wordt gemaakt, strijdig met het doel waarvoor zij is bestemd;

    • c.

      de rechthebbende zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

    • d.

      voor de uitvoering van werken en andere gewichtige redenen;

    • e.

      indien de standplaatshouder zijn standplaats niet inneemt gedurende de in de vergunning genoemde uren, zulks met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 15 en 16.

    • f.

      indien de rechthebbende niet of niet tijdig de standplaatsrechten voldoet.

  • 2.

    de standplaatshouder kan wegens het zich voordoen van de onder lid 1 genoemde omstandigheden gelast worden zijn standplaats onmiddellijk te ontruimen en zich van de locatie te verwijderen.

  • 3.

    Het college kan een toewijzing van een standplaats wijzigen of intrekken indien de bezetting van de standplaats leidt tot een in artikel 3 genoemde omstandigheid.

  • 4.

    Bij de toepassing van de sancties wordt uitgegaan van de “Richtlijnen sanctiebeleid in het kader van de Marktverordening en het Reglement warenmarkten”.

Artikel 26

 

Vervallen aanwijzing

  • 1.

    Een aanwijzing als tijdelijke standplaats vervalt tegelijk met het aflopen van de termijn waarvoor de vergunning voor een tijdelijke standplaats uitgegeven is.

  • 2.

    Het college kan een aanwijzing als standplaats intrekken:

    • a.

      bij tijdelijke standplaatsen wanneer de standplaatshouder te kennen geeft niet langer gebruik te willen maken van de standplaats, of tegelijk met het door het college gebruik maken van de bevoegdheid op grond van artikel 25;

    • b.

      bij vaste standplaatsen: tegelijk met het intrekken van de vergunning op de in artikel 13 genoemde gronden of tegelijk met het wijzigen of intrekken van de standplaats op de in artikel 25 genoemde gronden.

Artikel 27

 

Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde kan worden gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie. Overtreding van het bij en of krachtens deze verordening kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechtelijke uitspraak.

Artikel 28

 

Intrekking oude regeling

De standplaatsverordening, vastgesteld op 07 februari 2006 wordt ingetrokken.

Artikel 29

 

Overgangsbepalingen

  • 1.

    Vergunningen en ontheffingen - hoe ook genaamd - verleend krachtens de standplaatsverordening vastgesteld op 07 februari 2006 blijven - indien en voor zover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening - van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

  • 2.

    Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de standplaatsverordening vastgesteld op 07 februari 2006, blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze verplichtingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening - van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn opgelegd, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

  • 3.

    Vergunningen en ontheffingen bedoeld in het eerste lid en verplichtingen bedoeld in het tweede lid, worden geacht vergunningen, ontheffingen en verplichtingen in de zin van deze verordening te zijn.

  • 4.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 30

 

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die, waarop zij is bekendgemaakt.

Artikel 31

 

Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als "Standplaatsverordening gemeente Heerlen 2010".

Aldus besloten tijdens de vergadering van de raad der gemeente Heerlen van 10 maart 2010.

griffier, voorzitter,