Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Tubbergen

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting (2010)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Tubbergen
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting (2010)
CiteertitelVerordening toeristenbelasting 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpBelastingen, leges en retributies

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 224

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-11-200906-01-2014Nieuwe regeling

03-11-2009

Gemeenteblad 2009, 16

I09.7723

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting (2010)

De raad van de gemeente Tubbergen,

gelet op het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 oktober 2009, nr. I09.7723

gelet op het advies van de commissie Bestuur en Middelen van 15 oktober 2009;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting

(Verordening toeristenbelasting 2010).

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vakantieonderkomens:woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, sta- en toercaravans en soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • c.

    niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

  • d.

    groepsaccommodatie: beroepsmatig verhuurde ruimten die bestemd zijn voor verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden door groepen van 30 personen of meer, dan wel als zodanig worden gebezigd;

  • e.

    vaste jaarplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan, met de bedoeling meerdere jaren ter plaatse te blijven.

  • f.

    vaste seizoenplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan, met de bedoeling meerdere jaren ter plaatse te blijven. Gedurende de winterperiode is het niet toegestaan te overnachten in de kampeermiddelen.

  • g.

    seizoenplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor gedurende het seizoen plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen dat bij aanvang van het seizoen wordt geplaatst en na afloop van het seizoen van de standplaats wordt verwijderd.

  • h.

    toeristische plaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een jaar of seizoen plaatsen van steeds wisselende mobiele kampeeronderkomens.

Artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf met overnachtingen binnen de gemeente tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam ‘toeristenbelasting’ een directe belasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    door degene, die:

    • a.

      als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;

    • b.

      verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij ter zake van het verblijf in of het ter beschikking houden van die woning forensenbelasting is verschuldigd;

  • 2.

    door minderjarige jeugdgroepen in educatiefverband, waaronder mede begrepen schoolreis en scouting. Bedoeld verblijf dient onder toezicht te staan van één of meer meerderjarige begeleiders.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

    • a.

      mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste jaarplaatsen bepaald op 2,0,

    • b.

      mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste seizoenplaatsen bepaald op 2,4,

    • c.

      mobiele kampeeronderkomens op seizoenplaatsen bepaald op 3,0.

  • 2. Het aantal malen dat wordt overnacht, wordt met betrekking tot:

    • a.

      de door lid 1, sub a, bedoelde personen bepaald op 55;

    • b.

      de door lid 1, sub b, bedoelde personen bepaald op 39;

    • c.

      de door lid 1, sub c, bedoelde personen bepaald op 37.

  • 3. Het aantal mobiele kampeeronderkomens en stacaravans als bedoeld in het eerste lid, sub a, b en c, wordt vastgesteld op het aantal mobiele kampeeronderkomens en stacaravans welke door de belastingplichtige bij aangifte uit de verhuuradministratie zijn opgegeven, dan wel blijken.

Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6, eerste lid, wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen.

Artikel 8 Belastingtarief

  • 1. Het tarief bedraagt per persoon per overnachting € 1,05;

  • 2. In afwijking van het eerste lid bedraagt het belastingtarief voor personen die verblijven in mobiele kampeeronderkomens, groepsaccommodaties of niet-beroepsmatig verhuurde ruimten per persoon per overnachting € 0,70;

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van heffing

  • 1. De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2. Er kan een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 11 Aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd.

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 13 Kwijtschelding

Bij invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 15 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 16 Registratieplicht

  • 1. Ieder die gelegenheid biedt tot het houden van nachtverblijf in de zin van de verordening en opteert voor niet-forfaitaire heffing als bedoeld in artikel 7, is verplicht verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd en door gemeente verstrekt nachtverblijfregister.

  • 2. Burgemeester en wethouders stellen genoemde nachtverblijfregisters kosteloos beschikbaar.

  • 3. Burgemeester en wethouders geven nadere voorschriften omtrent de inrichting en gebruik van de nachtverblijfregisters.

  • 4. De verplichting, genoemd onder lid 1, vervalt indien de belastingplichtige een soortgelijk, en door burgemeester en wethouders geaccepteerd, nachtverblijfregister voert.

Artikel 17 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening toeristenbelasting 2008” van 3 december 2007, nummer 07.10595, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

  • 4.

    De verordening wordt aangehaald als “Verordening toeristenbelasting 2010”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare

vergadering van 3 november 2009

de griffier, de voorzitter

F.G.S. Droste, mr. M.K.M. Stegers