Organisatie | Nijkerk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen |
Citeertitel | Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Nijkerk |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Artikel 24 bevat een overgangsbepaling.
Artikel 23 bevat een hardheidsclausule.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | art. 1, 1a, 2, 3, 3a, 5, 7, 8, 9, 10, 12, 13, 15, 16, 17, 19, 19a, 20, 20a, 21, 22, 23a, 23b | 28-11-2013 De Stad Nijkerk, 04-12-2013 | 2013-070/1 | ||
01-01-2010 | 01-01-2014 | art. 1, 1a, 3, 4, 5, 6, 7, 9, 11, 12, 14- 17, 19, 19a, 20, 21, 22, 24 | 25-06-2009 De Stad Nijkerk, 02-12-2009 | rvs. 2009-033 | |
07-02-2009 | 01-01-2010 | art. 17 | 23-04-2009 De Stad Nijkerk, 24-06-2009 | rvs. 2009-027/5 | |
01-01-2006 | 07-02-2009 | art. 1, 1a, 6, 9, 10, 17, 19 en 20 | 15-12-2005 De Stad Nijkerk, 21-12-2005 | rvs. 2005-071/1 | |
01-01-2002 | 01-01-2006 | nieuwe regeling | 20-12-2001 Onbekend. | rvs. 2001-118B |
De raad van de gemeente Nijkerk;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 november 2001;
gelet op artikel 35 van de Wet op de Lijkbezorging en art. 149 van de Gemeentewet;
besluit vast te stellen de volgende Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen.
HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
HOOFDSTUK 2 OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS
Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.
HOOFDSTUK 3 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING
Artikel 5 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf en urnenruimte
Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijke kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.
Het openen van een graf ter begraving of ter bezorging van as, dan wel het openen van een urnenruimte ter bezorging van as en het daarna sluiten van een graf of een urnenruimte, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden op aanwijzingen van en onder toezicht van de beheerder.
De nabestaanden kunnen symbolische handelingen bij het sluiten van het graf of de urnenruimte zelf verrichten met toestemming en onder toezicht van de beheerder indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder kenbaar hebben gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als een werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.
Het verstrooien van as vindt plaats op de daartoe op de begraafplaats ingerichte verstrooiingsplaats. De verstrooiing vindt plaats door de beheerder. De nabestaanden kunnen de verstrooiing onder toezicht van de beheerder zelf verrichten, indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.
Artikel 6 Gebouwen en geluidsinstallatie
Het college stelt nadere regels voor het gebruik van de ontvangstruimten, de aula en bijbehorende voorzieningen.
Artikel 7 Over te leggen stukken
Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf, dan wel de bijzetting van de asbus in een urnenruimte zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.
Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan een grafrusttermijn van minimaal twintig jaar. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 16, tweede lid.
HOOFDSTUK 4 INDELING EN UITGIFTE DER GRAVEN
Artikel 12 Termijnen particuliere graven, urnenruimten
Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig, dertig, veertig, vijftig, zestig, zeventig of tachtig jaar het recht op een particulier graf of urnenruimte. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf of de urnenruimte is uitgegeven.
Artikel 13 Termijnen algemene graven
Algemene graven worden ter beschikking gesteld voor de periode van twintig jaar.
Artikel 15 Overschrijving van verleende rechten
Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.
HOOFDSTUK 5 Grafbedekkingen en herdenkingsmonumenten
Niet blijvende planten op een graf of urnenruimte die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondelinge of schriftelijke aanvraag heeft gedaan bij de beheerder.
Artikel 19 Verwijdering grafbedekking
Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend.
Artikel 19a Herdenkingsmonumenten
Nabestaanden wordt de gelegenheid geboden om op of aan een herdenkingsmonument, geplaatst op of nabij een gedenkplaats of verstrooiingsplaats, plaquettes of andere door het college toegelaten herinneringstekens aan te doen brengen ter herinnering aan de overledene waarvan de stoffelijke resten ter plaatse zijn begraven of verstrooid.
Bij het niet voldoen van het in het eerste lid genoemde verschuldigde recht kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking of gedenkteken op de urnenruimte doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.
Artikel 20a Onderhoud door rechthebbende of belanghebbende
Indien de rechthebbende of de belanghebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de belanghebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.
De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de belanghebbende door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de belanghebbende niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.
Het college kan de rechthebbende of de belanghebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.”
HOOFDSTUK 6 RUIMING VAN GRAVEN EN URNENRUIMTEN
Artikel 22 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as
Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.
Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.
De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om na een minimale grafrusttermijn van twintig jaar de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.
HOOFDSTUK 7 INRICHTING REGISTER
Op het gemeentehuis en op de begraafplaatsen berust een register van alle op de begraafplaats aanwezige graven en urnenruimten met daarbij vermeld de naam van de overledene, de nauwkeurige aanduiding van de plaats waar het graf of de urnenruimte zich bevindt en de naam en het adres van de rechthebbende op het graf of de urnenruimte, alsmede de bijbehorende plattegronden.
Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 23b Gevallen waarin de verordening niet voorziet
In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2002, met ingang van welke datum de “Beheersverordening begraafplaats 1999”, vastgesteld door de raad van de gemeente Hoevelaken op 27 mei 1999 en de “Verordening tot regeling van het gebruik en het beheer van de algemene begraafplaatsen in de gemeente Nijkerk”, vastgesteld door de raad van de gemeente Nijkerk op 30 oktober 1975, vervallen.
de secretaris
H.Verheij
de voorzitter
B. Vries