Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Nijkerk

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Nijkerk
Officiële naam regelingVerordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen
CiteertitelBeheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Nijkerk
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De graven die vóór de datum van inwerkingtreding van de wijzigingsverordening (inwerkingtreding wijzingsverordening 01-01-2010) zijn uitgegeven als eigen graf, eigen kindergraf of eigen urnenruimte worden voor de toepassing van deze verordening geacht te zijn uitgegeven als particulier graf, particulier kindergraf of particuliere urnenruimte.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. Wet op de lijkbezorging, art. 35

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Regels grafbedekkingen 2006

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201001-01-2014art. 1, 1a, 3, 4, 5, 6, 7, 9, 11, 12, 14- 17, 19, 19a, 20, 21, 22, 24

25-06-2009

De Stad Nijkerk, 02-12-2009

rvs. 2009-033
07-02-200901-01-2010art. 17

23-04-2009

De Stad Nijkerk, 24-06-2009

rvs. 2009-027/5
01-01-200607-02-2009art. 1, 1a, 6, 9, 10, 17, 19 en 20

15-12-2005

De Stad Nijkerk, 21-12-2005

rvs. 2005-071/1
01-01-200201-01-2006nieuwe regeling

20-12-2001

Onbekend.

rvs. 2001-118B

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen

De raad van de gemeente Nijkerk;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 november 2001;

gelet op artikel 35 van de Wet op de Lijkbezorging en art. 149 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen.

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

begraafplaats:de gemeentelijke begraafplaatsen in Nijkerk, Nijkerkerveen en Hoevelaken;
particulier graf:een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon, het uitsluitend recht is verleend tot:
  - het doen begraven en begraven houden van lijken;
 - het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
 - het verstrooien van as;
algemeen graf:een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot:
  - het doen begraven van lijken;
 - het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;
particulier kindergraf:een graf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven en begraven houden van lijken van kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar;
particulier urnengraf: particuliere urnennis: urnenruimte:een ruimte, een kelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot - het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen en urnen; - het verstrooien van as; een nis in een urnenmuur of colombarium waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen; een particulier urnengraf of een particuliere urnennis;
verstrooiingsplaats: gedenkplaats:een plaats waarop as wordt verstrooid; een plaats bestemd voor het begraven van menselijke stoffelijke resten anders dan bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet op de lijkbezorging;
herdenkingsmonument:een zuil of andersoortig collectief gedenkteken op of nabij een verstrooiingsplaats of gedenkplaats;
urn:een voorwerp tot berging van één of meer asbussen;
asbus:een bus ter berging van as van een overledene;
grafbedekking:gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf;
beheerder:de door het college aangewezen ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;
rechthebbende:de rechthebbende op een particulier graf of een particulier kindergraf, een particulier urnengraf of een particuliere urnennis;
levenspartner:echtgeno(o)t(e) of geregistreerde partner;
belanghebbende:de persoon aan wie een algemeen graf ter beschikking is gesteld, of die het onderhoud aan een particulier graf waarvan de termijn is verstreken uitvoert;
verschuldigd recht:het bedrag, verschuldigd ingevolge de Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten;
college:het college van burgemeester en wethouders van Nijkerk.

Artikel 1a Uitbreiding begrippen particulier graf en algemeen graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder “particulier graf” mede verstaan: particulier kindergraf, particulier urnengraf en particuliere urnennis.

HOOFDSTUK 2 OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 2 Openstelling begraafplaats

  • 1. De begraafplaatsen zijn dagelijks toegankelijk voor bezoekers van een half uur voor zonsopgang tot een half uur na zonsondergang.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 3 Ordemaatregelen

  • 1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van het college, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten.

  • 2. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen anders dan voor een begrafenis of voor het vervoeren van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km. per uur.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van lid 2.

  • 4. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht in het belang van de orde, rust en netheid zich te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5. Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

  • 6. Het is verboden:

    • -

      op de begraafplaats honden mee te voeren;

    • -

      op de begraafplaats aan enige vorm van reclame-uiting te doen.

  • 7. Het verblijf op de begraafplaats is verboden voor:

    • -

      personen die in een kennelijke staat van dronkenschap verkeren;

    • -

      kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar zonder begeleiding van een volwassene.

  • 8. Het is niet toegestaan de begraafplaats te gebruiken voor het organiseren van bijeenkomsten, anders dan in het kader van een begrafenis, bijzetting of verstrooiing, of voor andere activiteiten die strijdig zijn met doel en karakter de begraafplaats.

Artikel 4 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven en urnenruimten is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK 3 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 5 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf en urnenruimte

  • 1. Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijke kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het lijk dient bij aankomst op de begraafplaats te zijn voorzien van een identiteitskenmerk.

  • 3. Het openen van een graf ter begraving of ter bezorging van as, dan wel het openen van een urnenruimte ter bezorging van as en het daarna sluiten van een graf of een urnenruimte, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden op aanwijzingen van en onder toezicht van de beheerder.

  • 4. De nabestaanden kunnen symbolische handelingen bij het sluiten van het graf of de urnenruimte zelf verrichten met toestemming en onder toezicht van de beheerder indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder kenbaar hebben gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als een werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

  • 5. Het verstrooien van as vindt plaats op de daartoe op de begraafplaats ingerichte verstrooiingsplaats. De verstrooiing vindt plaats door de beheerder. De nabestaanden kunnen de verstrooiing onder toezicht van de beheerder zelf verrichten, indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 6 Gebouwen en geluidsinstallatie

Het college stelt nadere regels voor het gebruik van de ontvangstruimten, de aula en bijbehorende voorzieningen.

Artikel 7 Over te leggen stukken

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf, dan wel de bijzetting van de asbus in een urnenruimte zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 16, tweede lid.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5. De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 8 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

    • -

      op werkdagen van 10.00 tot 16.00 uur;

    • -

      op zaterdag van 10.00 tot 16.00 uur.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

HOOFDSTUK 4 INDELING EN UITGIFTE DER GRAVEN

Artikel 9 Graven en urnenruimten

  • 1. Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • -

      particuliere graven

    • -

      particuliere graven

    • -

      particuliere kindergraven

    • -

      particuliere urnenruimten.

    Op de begraafplaats Nijkerkerveen zijn geen urnenruimten beschikbaar.

  • 2. In een particulier graf en een algemeen graf mogen niet meer dan twee lijken of twee asbussen worden begraven. Op een particulier graf mag tevens de as van één lijk worden verstrooid, mits zich op dit graf geen liggende steen bevindt. In een particulier kindergraf tot 4 jaar wordt één lijk begraven.

  • 3. In een urnenruimte mogen niet meer dan twee asbussen worden bijgezet.

  • 4. Het college kan voor het doen begraven van lijken van kinderen in een kindergraf ontheffing verlenen van de in artikel 1 genoemde leeftijdsgrens.

  • 5. Het college kan voor het doen begraven van lijken in door de Nederlands Hervormde Gemeente te Hoevelaken uitgegeven graven ontheffing verlenen van de in het tweede lid genoemde maximum van twee lijken.

  • 6. Het bepaalde in het vijfde lid geldt eveneens voor de graven zoals vermeld op bijlage I, behorende bij deze verordening.

Artikel 10 Volgorde van uitgifte

  • 1. De graven en urnenkelders worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. De urnenruimten in urnenmuren of columbaria worden slechts voor directe bijzetting uitgegeven.

  • 3. Het college kan een graf of urnenruimte toewijzen buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats noodzakelijk is.

Artikel 11 Indeling begraafplaatsen

  • 1. Het college wijst voor elke begraafplaats gedeelten aan ten behoeve van algemene graven en particuliere graven, en voor zover de ruimte op de betreffende begraafplaats het toelaat, gedeelten ten behoeve van urnenruimtes, een verstrooiingsplaats en een gedenkplaats.

  • 2. Het college stelt bij nadere regeling een categorie-indeling vast voor de algemene en particuliere graven en urnenruimten, waaronder per categorie de situering, de oppervlakte en de nummering.

Artikel 12 Termijnen particuliere graven, urnenruimten

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van vijftig jaar het recht op een particulier graf of urnenruimte. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf of de urnenruimte is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3. Het in dit artikel bedoelde recht kan niet langer gelden dan tot het tijdstip, waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats zal worden onttrokken.

  • 4. Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 15, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 13 Termijnen algemene graven

Algemene graven worden ter beschikking gesteld voor de periode van vijfentwintig jaar.

Artikel 14 Termijnen verstrooiingsplaats

[Vervallen.]

Artikel 15 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een particulier graf of urnenruimte kan op schriftelijke aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgeno(o)t(e) of levenspartner dan wel bloedverwant(e) of aanverwant(e) tot en met de derde graad. Overschrijving op aanvraag van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het particulier graf of de urnenruimte worden overgeschreven op naam van de echtgeno(o)t(e) of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant(e) tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe schriftelijk wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de hiervoor genoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de schriftelijke aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn is het college bevoegd het recht op het particuliere graf of de urnenruimte te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid gestelde termijn van een jaar kan het college het particuliere graf of de urnenruimte alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf of urnenruimte dat inmiddels is geruimd.

  • 5. [Vervallen.]

Artikel 16 Afstand doen van graven en urnenruimten

  • 1. Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf of de urnenruimte. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

  • 2. Indien de rechthebbende afstand doet van het recht op een particulier graf, vervalt van rechtswege de vergunning voor een gedenkteken.

HOOFDSTUK 5 Grafbedekkingen en herdenkingsmonumenten

Artikel 17 Grafbedekking

  • 1. Op een graf mag een grafbedekking worden aangebracht mits deze:a. geen afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;b. uitgevoerd is in duurzame materialen;c. van deugdelijke constructie is;d. voldoet aan de nadere regels, bedoeld in het tweede lid;e. tevoren aan de beheerder is gemeld.

  • 2. Het college stelt nadere regels vast ten aanzien van de aard en afmetingen van de grafbedekking, de wijze van aanbrengen en de melding aan de beheerder.

  • 3. Het bepaalde in artikel 20, lid 4, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 18 Grafbeplanting

Niet blijvende planten op een graf of urnenruimte die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondelinge of schriftelijke aanvraag heeft gedaan bij de beheerder.

Artikel 19 Verwijdering grafbedekking

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door het college worden verwijderd. In het algemeen zal hiertoe pas worden overgegaan, indien de staat van onderhoud van de grafbedekking hier aanleiding toe geeft.

  • 2. Het college kan toestemming verlenen de grafbedekking na het verstrijken van de graftermijn te handhaven, mits de belanghebbende zelf het onderhoud op adequate wijze uitvoert. Dit ter beoordeling van het college. De belanghebbende dient voor het handhaven van de grafbedekking een schriftelijkelijke aanvraag in bij het college.

  • 3. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door het college bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bekend is. In dat geval maakt het college het voornemen uiterlijk een jaar voor bedoelde datum schriftelijk aan de belanghebbende bekend.

  • 4. Op grond van een daartoe door de belanghebbende bij het college ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van de belanghebbende. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het derde lid genoemde termijn.

  • 5. De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • -

      geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend is verstreken;

    • -

      de grafbedekking niet binnen twaalf weken nadat ze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 19a Herdenkingsmonumenten

  • 1. Nabestaanden wordt de gelegenheid geboden om op of aan een herdenkingsmonument, geplaatst op of nabij een gedenkplaats of verstrooiingsplaats, plaquettes of andere door het college toegelaten herinneringstekens aan te doen brengen ter herinnering aan de overledene waarvan de stoffelijke resten ter plaatse zijn begraven of verstrooid.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde gelegenheid geldt voor de periode van vijfentwintig jaar. Deze termijn wordt op verzoek van de rechthebbende telkens verlengd met een termijn van tien jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3. De plaquette of het herinneringsteken, bedoeld in het eerste lid, kan na het verstrijken van de termijn door het college worden verwijderd.

  • 4. Het bepaalde in de artikelen 15, 16, 17, 19 en 20 is zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 20 Onderhoud

  • 1. Het onderhouden van de begraafplaatsen, graven, grafbedekkingen, urnenruimten en plaquettes of andere herinneringstekens op of aan herdenkingsmonumenten geschiedt door of vanwege de gemeente, tegen betaling van het daarvoor verschuldigde recht.

  • 2. Onder het in het eerste lid bedoelde onderhoud wordt verstaan het voldoende maaien van het gras, het in ordelijke staat houden van planten, het wieden van onkruid, het ten hoogste tweemaal per jaar afboenen en/of schuren van de gedenktekens en het zonodig schilderen van de letters, het zorgdragen voor een behoorlijke ligging en stand van de gedenktekens, één en ander voor zover deze gedenktekens niet gebroken, gescheurd of beschadigd zijn, alsmede alle andere werkzaamheden welke geacht kunnen worden tot normaal onderhoud te behoren. Gouden letters worden voor het eerst na tien jaren onderhouden; zonodig worden versleten letters met goudverf behandeld. Opliggende bronzen letters worden niet onderhouden c.q. schoongemaakt.

  • 3. Onder onderhoud wordt niet verstaan: herstellings- of vernieuwingswerkzaamheden, zoals timmer-, smeed-, metsel- of steenhouwwerk, alsmede de leveranties van de voor die werkzaamheden benodigde materialen. Indien de rechthebbende nalaat de herstellings- of vernieuwingswerkzaamheden uit te voeren, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zonodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht. Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

  • 4. Bij het niet voldoen van het in het eerste lid genoemde verschuldigde recht kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking of gedenkteken op de urnenruimte doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 5. De ruimte onder liggende glazen gedenktekens wordt door de Gemeente Nijkerk niet onderhouden.

  • 6. Geschilderde letters of andere met verf behandelde figuraties op glazen gedenktekens worden door de Gemeente Nijkerk niet onderhouden.

Artikel 21 Onderhoud graven Hervormde Gemeente

  • 1. Het college stelt rechthebbenden van door de Nederlandse Hervormde Gemeente te Hoevelaken uitgegeven particuliere graven in de gelegenheid die graven zelf te onderhouden, indien zij op het moment van inwerkingtreding van deze verordening reeds in die gelegenheid gesteld waren.

  • 2. Indien het onderhoud naar de mening van het college niet naar behoren wordt uitgevoerd, schrijven zij rechthebbende aan binnen een maand tot onderhoud over te gaan.

  • 3. Indien na de in lid 2 bedoelde aanschrijving niet tot onderhoud is overgegaan, wordt het onderhoud van het graf door de gemeente overgenomen, waarvan de rechthebbende in kennis wordt gesteld. Het bepaalde in artikel 20 is dan van toepassing.

  • 4. De in het eerste lid genoemde rechthebbenden kunnen tegen voldoening van het daarvoor verschuldigde recht het onderhoud aan de gemeente opdragen.

HOOFDSTUK 6 RUIMING VAN GRAVEN EN URNENRUIMTEN

Artikel 22 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van het college om een graf of urnenruimte te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf of de urnenruimte geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf of de te ruimen urnenruimte te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf of de urnenruimte bekend is. In dat geval stellen zij hem uiterlijk een jaar voorafgaande aan het bedoelde tijdstip per brief van hun voornemen in kennis.

  • 2. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven op een daartoe bestemd gedeelte van de begraafplaats.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid, doet de beheerder, op verzoek van de nabestaanden, bedoelde overblijfselen, indien mogelijk, bijeenbrengen voor herbegraving in een nieuw graf op dezelfde begraafplaats of elders.

  • 4. Van de bij de ruiming van het graf of de urnenruimte nog aanwezige asbussen met of zonder urnen, wordt de inhoud verstrooid op een daartoe bestemd gedeelte van de begraafplaats.

  • 5. In afwijking van het bepaalde in het vierde lid, houdt de beheerder, op verzoek van de nabestaanden, bedoelde asbussen met of zonder urnen, ter beschikking voor bijzetting in een graf of urnenruimte op dezelfde begraafplaats of elders, of voor het elders doen verstrooien van de as.

  • 6. Een verzoek als bedoeld in het derde of vijfde lid, wordt vóór de afloop van in het eerste lid bedoelde termijn schriftelijk ingediend bij de beheerder.

HOOFDSTUK 7 INRICHTING REGISTER

Artikel 23 Voorschriften

Op het gemeentehuis en op de begraafplaatsen berust een register van alle op de begraafplaats aanwezige graven en urnenruimten met daarbij vermeld de naam van de overledene, de nauwkeurige aanduiding van de plaats waar het graf of de urnenruimte zich bevindt en de naam en het adres van de rechthebbende op het graf of de urnenruimte, alsmede de bijbehorende plattegronden.

HOOFDSTUK 8 SLOTBEPALINGEN

Artikel 24 Overgangsbepaling

  • 1. De rechten en verplichtingen met betrekking tot particuliere graven en urnenruimten die voortvloeien uit de ingevolge artikel 27 ingetrokken verordeningen, blijven in stand en worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.

  • 2. De rechten en verplichtingen met betrekking tot graven die zijn uitgegeven door de Nederlands Hervormde Gemeente te Hoevelaken blijven bestaan, doch bij wijziging van de rechthebbende gelden de bepalingen van deze verordening.

Artikel 25 Strafbepaling

  • 1. Hij die handelt in strijd met de artikelen 2,3 en 4 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2. Overtreding van artikel 3, de leden 1, 2, 4, 5, 6 en 7 kan worden gestraft met publicatie van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 26 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2002, met ingang van welke datum de “Beheersverordening begraafplaats 1999”, vastgesteld door de raad van de gemeente Hoevelaken op 27 mei 1999 en de “Verordening tot regeling van het gebruik en het beheer van de algemene begraafplaatsen in de gemeente Nijkerk”, vastgesteld door de raad van de gemeente Nijkerk op 30 oktober 1975, vervallen.

Artikel 27 Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Nijkerk”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad van de gemeente Nijkerk d.d.

20 december 2001,

de secretarisH.Verheij
de voorzitter B. Vries

Bijlage I

behorende bij de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Nijkerk, zoals vastgesteld door de raad d.d. 20 december 2001.

Lijst van rechthebbenden, waarvan bij overlijden het stoffelijk overschot in de desbetreffende grafruimte mag worden begraven.

Vak Inr. 227[naam bij de gemeente bekend]
Vak Inr. 269[naam bij de gemeente bekend]
Vak Inr. 311[naam bij de gemeente bekend]
Vak Inr. 352[naam bij de gemeente bekend]
Vak Inr. 420[naam bij de gemeente bekend]
Vak Inr. 446[naam bij de gemeente bekend]
Vak Inr. 467[naam bij de gemeente bekend]
Vak Inr. 505[naam bij de gemeente bekend]
Vak IInr. 108[naam bij de gemeente bekend]
Vak IInr. 123[naam bij de gemeente bekend]
Vak IInr. 126[naam bij de gemeente bekend]
Vak IInr. 127[naam bij de gemeente bekend]
Vak IInr. 194P[naam bij de gemeente bekend]
Vak IInr. 201[naam bij de gemeente bekend]
Vak IInr. 211[naam bij de gemeente bekend]
Vak IInr. 228[naam bij de gemeente bekend]
Vak IInr. 231[naam bij de gemeente bekend]
Vak IInr. 248[naam bij de gemeente bekend]
Vak IInr. 317[naam bij de gemeente bekend]
Vak IInr. 421[naam bij de gemeente bekend]
Vak IInr. 429[naam bij de gemeente bekend]
Vak IIInr. 1[naam bij de gemeente bekend]
Vak IIInr. 55[naam bij de gemeente bekend]
Vak IIInr. 89[naam bij de gemeente bekend]
Vak IIInr. 90[naam bij de gemeente bekend]
Vak IIInr. 95[naam bij de gemeente bekend]
Vak IIInr. 112[naam bij de gemeente bekend]
Vak IIInr. 148[naam bij de gemeente bekend]
Vak IIInr. 185[naam bij de gemeente bekend]
Vak IIInr. 197[naam bij de gemeente bekend]
Vak IIInr. 348[naam bij de gemeente bekend]
Vak IIInr. 440[naam bij de gemeente bekend]
Vak IIInr. 451[naam bij de gemeente bekend]
Vak IIInr. 482[naam bij de gemeente bekend]
Vak IIInr. 504[naam bij de gemeente bekend]
Vak IIInr. 596[naam bij de gemeente bekend]
Vak IIInr. 743[naam bij de gemeente bekend]