Overheidsorganisatie | Gemeente Echt-Susteren |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2011 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 228a
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-12-2010 | 01-01-2012 | Onbekend | 13-12-2010 't Waekblaad, 16-12-2010 | 21327 |
De raad van de gemeente Echt-Susteren,
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. 7 december 2010 en nummer 21327;
gelet op het bepaalde in artikel 228a van de Gemeentewet;
Besluit:
Vast te stellen de verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2011.
Deze verordening verstaat onder:
perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;
gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;
water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater.
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater,
alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en
de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater,
alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de
grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen
of te beperken.
De belasting wordt geheven:
van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit
of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke
riolering, verder te noemen: eigenarendeel;
met betrekking tot het eigenarendeel wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als
genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het
begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat
hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld eigendom blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één eigendom worden aangemerkt.
De belasting wordt geheven naar een vast bedrag per perceel.
Het eigenarendeel als bedoeld in artikel 3, eerste lid, bedraagt per perceel € 219,49.
Het belastingjaar is gelijk aan een kalenderjaar.
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
De belasting wordt niet geheven van:
eigendommen, waarvan de gemeente het eigendom, bezit of beperkt recht heeft;
eigendommen, welke in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van eigendommen welke dienen als woning.
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar.
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in vier gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingplichtigen kunnen worden afgeschreven dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolheffing
1. De ‘Verordening rioolheffing 2010’ vastgesteld bij raadsbesluit van 16 december 2009, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich in de betreffende gemeente voor die datum hebben voorgedaan.
2. De verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.
4. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening rioolheffing2011’.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad d.d. 13 december 2010.
De raad voornoemd,
de griffier, de burgemeester,
mr. M.M.W.H.Y. Hermans, D.A.M. Akkermans.