Organisatie | Arnhem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Maatregelverordening Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen gemeente Arnhem |
Citeertitel | Maatregelverordening IOAW en IOAZ gemeente Arnhem |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze verordening vervangt de Maatregelverordening IOAW en IOAZ gemeente Arnhem, vastgesteld op 8 februari 2010
artikel 147 Gemeentewet en artikel 35 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en artikel 35 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
n.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-02-2013 | 31-12-2014 | nieuwe verordening | 18-02-2013 Arnhemse Koerier 27-02-2013 | B&W 18-12-2012, doc.nr.2012.0.138.029. |
Maatregelverordening Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen gemeente Arnhem
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 2. Het opleggen van een maatregel
wordt overeenkomstig deze verordening een maatregel opgelegd.
2.Een maatregel wordt afgestemd op de ernst van de gedraging, de mate waarin de belanghebbende de gedraging kan worden verweten en de omstandigheden waarin hij verkeert.
Artikel 4. Ingangsdatum en tijdvak
Indien geen maatregel opgelegd kan worden of de reeds opgelegde maatregel niet of niet geheel kan worden uitgevoerd, omdat de uitkering wordt beëindigd, kan alsnog een maatregel worden opgelegd respectievelijk kan het nog niet uitgevoerde deel van de maatregel alsnog ten uitvoer worden gelegd, indien de belanghebbende binnen een termijn van twaalf maanden opnieuw recht op uitkering heeft.
Hoofdstuk 2. Geen of onvoldoende medewerking verlenen aan het verkrijgen of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid
Artikel 7. Indeling in categorieën
Gedragingen van belanghebbenden waardoor de verplichting tot het verlenen van medewerking aan het verkrijgen of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid niet of onvoldoende is nagekomen, worden onderscheiden in de volgende categorieën:
het zich niet tijdig laten registreren als werkzoekende bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of het niet tijdig laten verlengen van de registratie, tenzij voor belanghebbende het inzetten van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling niet zinvol wordt geacht;
tweede categorie: 1º. het niet naar vermogen trachten algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen; 2º. gedragingen die de inschakeling in de arbeid belemmeren; 3º. gedragingen die de voortgang van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling belemmeren; 4º. het niet tijdig meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling;
derde categorie: het niet of in onvoldoende mate gebruikmaken van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling, waaronder begrepen sociale activering en waaronder niet begrepen gesubsidieerde arbeid, en het niet of onvoldoende meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 37, eerste lid, onderdeel e van de IOAW of IOAZ;
Artikel 8. De hoogte van de maatregel
De maatregel voor de gedragingen, bedoeld in artikel 7, onderdeel d, sub 2 en 3, wordt ten hoogste vastgesteld op het bedrag dat de belanghebbende uit of in verband met arbeid zou hebben kunnen verwerven, indien hij de algemeen geaccepteerde arbeid dan wel gesubsidieerde arbeid had aanvaard of behouden, dan wel indien de dienstbetrekking niet was beëindigd.
Hoofdstuk 4. Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid in het kader van de IOAZ
Hoofdstuk 5. Zeer ernstige misdragingen
Artikel 14. Zeer ernstige misdragingen
Indien een belanghebbende zich zeer ernstig misdraagt tegenover het college, zijn ambtenaren of medewerkers van andere organisaties die belast zijn met de uitvoering van de IOAW of de IOAZ, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van deze wetten, als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de IOAW of artikel 20, eerste lid, van de IOAZ, wordt onverminderd het bepaalde in artikel 2, tweede lid een maatregel opgelegd van ten minste 20% van de grondslag gedurende een maand.
Van het opleggen van de maatregel bedoeld in het eerste lid kan, indien sprake is van verbaal geweld, worden afgezien en worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het verbale geweld plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een schriftelijke waarschuwing in verband met ernstige misdragingen is gegeven.