Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
markt: de door het college ingevolge artikel 160, eerste lid aanhef en onder h van de Gemeentewet ingestelde warenmarkt, die op de daartoe vastgestelde dag, tijd en plaats wordt gehouden;
- b.
staanplaatshouder: degene aan wie door het college vergunning is verleend op gedurende markt een staanplaats te bezetten;
- c.
staanplaats: het voor de duur van een markt door het college aan de vergunninghouder toegewezen deel van het marktterrein, bestemd voor de uitoefening van de markthandel;
- d.
standwerkersplaats: een staanplaats die per marktdag door het college ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;
- e.
marktmeester: de ambtenaar die als zodanig is aangewezen door het college, die belast is met de zorg voor het ordelijke verloop van de markten en de naleving van de bepalingen van deze verordening;
- f.
college: het college van burgemeester en wethouders van Tilburg;
Artikel 2. Beperking toewijzing
Het college wijst staanplaatsen op de markt uitsluitend toe aan natuurlijke personen.
Artikel 3. Adviescommissie Marktzaken
Er is een adviescommissie marktzaken die het college adviseert terzake van alle de markt aangaande onderwerpen.
Artikel 4. Reclamecommissie.
Er is een reclamecommissie die zich bezig houdt met het voeren van gezamenlijke reclamecampagnes voor de Tilburgse markten. Deze commissie heeft de beschikking over de via de Marktgeldverordening Tilburg 2009 ingezamelde reclamegelden.
Artikel 5. Marktreglement
Het college is bevoegd in het Marktreglement nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening, welke in elk geval betrekking hebben op:
- a.
het toewijzen en het bezetten van de staanplaatsen op de markt;
- b.
het vervangen op de staanplaatsen;
- c.
het gebruik van de staanplaatsen;
- d.
- e.
- f.
samenstelling, werkwijze en verkiezing van de Adviescommissie Marktzaken en de reclamecommissie.
Artikel 6. Ver- en gebodsbepalingen
Het is verboden:
- 1.
zonder vergunning van het college op het marktterrein een staanplaats in te nemen;
- 2.
andere artikelen op of bij de staanplaats aanwezig te hebben, te verkopen of te verstrekken dan die welke bij de in de vergunning genoemde branche behoren;
- 3.
een andere staanplaats in te nemen dan die, welke overeenkomstig de bij of krachtens deze verordening gegeven regels is toegewezen;
- 4.
zonder vergunning van het college zich op de staanplaats te laten vervangen. De vergunninghouder neemt de staanplaats die hem is toegewezen persoonlijk in;
- 5.
zonder vergunning van het college op het marktterrein bij de uitoefening van de markthandel gebruik te maken van andere voorzieningen dan die, welke door of namens hen ter beschikking zijn gesteld, met het kennelijk doel hiervan al dan niet tegen betaling gebruik te maken;
- 6.
zonder vergunning van het college aan de op het marktterrein geplaatste opstallen, aangebrachte verlichting en overige nutsvoorzieningen wijzigingen aan te brengen danwel zelf voorzieningen te treffen;
- 7.
zonder vergunning van het college op of aan het marktterrein, voor de aanvang van, gedurende of na beëindiging van de markt, kramen stalletjes, tafels, verkoopwagens danwel andere opstallen te plaatsen of op te slaan, al dan niet met het doel deze te verhuren en/of te gebruiken;
- 8.
de marktplaats vuil achter te laten. De toegewezen staanplaatsen dienen uiterlijk bij de ontruiming van de markt door de staanplaatshouders schoon te worden opgeleverd;
- 9.
de toegewezen staanplaats voor het einde van de markt te verlaten;
- 10.
de toegewezen staanplaats op een andere dan voor het houden van de markt bestemde tijd in te nemen;
- 11.
zonder vergunning van het college zich met een voertuig, rijwiel of anderszins hinderlijk voorwerp op het marktterrein te begeven.
Artikel 7. Voorschriften en beperkingen
Het college kan voorschriften en beperking verbinden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing, ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.
Degenen aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.
Artikel 8. Schorsing
Het college kan de vergunning schorsen danwel de staanplaatsvergunning al dan niet voorwaardelijk intrekken, indien de staanplaatshouder:
- a.
het bepaalde bij of krachtens deze verordening respectievelijk het marktreglement of de voorschriften van de vergunning overtreedt;
- b.
van de staanplaats gebruik maakt op een wijze die strijdig is met het doel waarvoor zij is verleend;
- c.
zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;
- d.
de marktmeester belemmert in de uitoefening van zijn taak, danwel de door hem gegeven aanwijzingen niet naleeft;
- e.
direct of indirect de goede gang van zaken of orde op de markt in gevaar brengt of verstoort;
- f.
niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld en/of de leges voldoet;
- g.
ter verkrijging daarvan onjuiste danwel onvolledige gegevens heeft verstrekt.
Artikel 9. Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening kan worden gestraft met een geldboete van maximaal de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden.
Artikel 10. Overgangsbepalingen
- 1.
Vergunningen en ontheffingen, hoe ook genaamd, verleend krachtens de Marktverordening 2001 danwel één van de daaraan voorafgaande regelingen van de gemeenten Tilburg, Udenhout danwel Berkel-Enschot, blijven, indien en voor zover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft ook vervat is in deze verordening, van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.
- 2.
Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de in het eerste lid genoemde verordeningen blijven, indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze verplichtingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening, van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn opgelegd is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.
- 3.
Vergunningen en ontheffing ingevolge het eerste lid en verplichtingen ingevolge het tweede lid worden geacht vergunningen, ontheffingen en verplichtingen ingevolge deze verordening te zijn.
- 4.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag ter verkrijging van een vergunning of ontheffing is ingediend op basis van de Marktverordening 2001 en daarop niet is beslist, wordt een besluit genomen gebaseerd op deze verordening.
Artikel 11. Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na afkondiging daarvan.
- 2.
Deze verordening kan worden aangehaald als 'Marktverordening Tilburg 2009'.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 15 juni 2009
de griffier,
de voorzitter,