Organisatie | Zandvoort |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Financieringsstatuut 2011 |
Citeertitel | Financieringsstatuut 2011 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Financiële middelen |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-04-2011 | 16-06-2015 | Nieuwe regeling | 26-04-2011 Onbekend | Z2011-001118, reg.nr. 2011/02/001913 |
Het college van burgemeester en wethouders van Zandvoort;
Gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders d.d. 1 maart 2011;
Registratienummer : 2011/02/001913, Zaaknummer: Z2011-001118, afdeling SO/FN;
Gelet op artikel 212 van de Gemeentewet en de Wet financiering decentrale overheden;
Sinds 1 januari 2001 is de Wet fido (Wet financiering decentrale overheden) van kracht.
Mede naar aanleiding van de kredietcrisis zijn begin 2009 de eisen verscherpt en is de Ruddo (Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden) aangepast. Gemeentes, provincies en andere decentrale overheden zijn gehouden aan deze wet die regels stelt voor de manier waarop overheden hun gelden mogen beleggen.
De Wet fido geeft de kaders voor een verantwoorde, prudente (bedachtzame) en professionele inrichting en uitvoering van de financierings- of treasuryfunctie van decentrale overheden. De financieringsfunctie omvat alle handelingen met betrekking tot financiële waarden, zoals lenen, beleggen, betalen, afdekken van risico’s en verlenen van garanties.
De gemeente Zandvoort onderkent het belang van een verantwoord en adequaat beheer van haar financiële middelen. Mede als gevolg van de Wet fido wenst zij haar activiteiten op het gebied van treasury op een zo transparant en beheersbaar mogelijke wijze in te richten.
In het financieringsstatuut is de “beleidsmatige infrastructuur” van de treasuryfunctie vastgelegd in de vorm van uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten. Het financieringsstatuut maakt een objectieve en transparante verantwoording vooraf en achteraf mogelijk. Naast het financieringsstatuut staat in zowel de begroting als in de jaarrekening van de gemeente jaarlijks een financierings- of treasuryparagraaf. Hierin worden de specifieke beleidsvoornemens respectievelijk de uitvoering van het beleid voor treasury besproken.
Bij het opstellen van het financieringsstatuut is rekening gehouden met de bepalingen van de wettelijke kaders (o.a. Gemeentewet, Wet financiering decentrale overheden, Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden en de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden). Teneinde de transparantie van het financieringsstatuut te bevorderen is, voor zover dit relevant is, aansluiting gezocht bij de door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties opgestelde “Handreiking Treasury”.
In het financieringsstatuut worden allereerst het begrippenkader en de doelstellingen van de treasuryfunctie van de gemeente geformuleerd. Deze worden vervolgens geconcretiseerd voor de verschillende deelgebieden van treasury: risicobeheer, gemeentefinanciering en kasbeheer. Daarna komen de administratieve organisatie en interne controle van de treasuryfunctie aan de orde. Daarbij ligt het accent op de eenduidigheid over de verdeling van de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Tot slot worden de uitgangspunten vastgelegd voor de informatie die noodzakelijk is om het gehele proces beheersbaar en meetbaar te maken en te houden. In de Toelichting worden waar nodig de in het financieringsstatuut opgenomen artikelen toegelicht.
Tenslotte dient het instrument liquiditeitenplanning verder ontwikkeld te worden in de organisatie zodat een effectief financieringsbeheer kan worden gevoerd met als doel
onder- en overfinanciering te minimaliseren en daarbij in- en uitgaven zoveel mogelijk af te stemmen op de geldstromen van de gemeente.
Hiertoe zal op relevante plekken in de organisatie communicatie en voorlichting moeten plaatsvinden.
In dit statuut wordt verstaan onder:
Treasuryfunctie: De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer;
Voor risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:
De gemeente verstrekt geen leningen of garanties aan derden vanwege haar “publieke taak” behoudens de garantieverleningen op grond van de Wet Sociale Woningbouw. Bij uitzondering kan de raad hiertoe besluiten. Waarbij vooraf advies bij Financiën wordt ingewonnen over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij;
De gemeente kan middelen uitzetten voor de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent (voorzichtig en verstandig) karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente (voorzichtige en verstandige) karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd door de richtlijnen en limieten van dit financieringsstatuut;
1.Bij het uitzetten van middelen vanwege treasury gelden de volgende
Overtollige middelen mogen uitsluitend worden uitgezet:
In de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo) wordt onderscheid gemaakt in kort en lang uitzetten, waarbij drie maanden de grens is. Voor uitzettingen met een korte periode dient de financiële onderneming minimaal een A-rating te bezitten. Voor de lange periode geldt een AA-minus rating. In beide gevallen geldt dat de rating moet zijn afgegeven door minimaal twee van de drie erkende ratingbureaus;
Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle
De verantwoordelijkheden voor de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.
In onderstaande tabel staan bevoegdheden voor de treasuryactiviteiten weergegeven en ook de daarbij benodigde fiattering.
Over de treasuryactiviteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:
Het Financieringsstatuut 2011 treedt in werking zodra deze door het college is vastgesteld.
Gelijktijdig met de inwerkingtreding van het Financieringsstatuut 2011 wordt het Financieringsstatuut 2005 ingetrokken.
Toelichting op het Financieringsstatuut 2011
In dit financieringsstatuut is het treasurybeleid van de gemeente op hoofdlijnen vastgelegd. Dat gebeurt in de eerste plaats door het aangeven van de doelstellingen van de treasuryfunctie (in artikel 2). Vervolgens geeft het bestuur in het financieringsstatuut aan binnen welke richtlijnen en limieten de doelstellingen dienen te worden gerealiseerd. Een richtlijn is een bindend voorschrift voor een handelswijze die gevolgd moet worden en een limiet is een type richtlijn die een uiterste grens aangeeft. Een belangrijk deel van de limieten en richtlijnen is bepaald door de Wet fido. Met behulp van de limieten en richtlijnen wordt het “risicoprofiel” van de gemeente bepaald, waarbinnen de treasuryactiviteiten dienen te worden uitgevoerd.
De treasuryparagraaf bij de begroting geeft debeleidsplannen voor de treasuryfunctie voor de komende jaren en in het bijzonder voor het eerstkomende jaar weer. Het bevat onder meer gegevens over de algemene ontwikkelingen en de concrete beleidsplannen binnen de kaders van het financieringsstatuut. Het gaat hierbij vooral om de plannen voor het risicobeheer, de gemeentefinanciering (analyse financieringspositie, leningen- en garantieportefeuille en uitzettingsportefeuille) en het kasbeheer. Uit de toelichting zal moeten blijken dat de plannen binnen de kaders van de Wet fido en het financieringsstatuut blijven. De treasuryparagraaf in het jaarverslag geeft in het bijzonder een verschillenanalyse tussen de plannen zoals deze zijn opgenomen in de begroting en de realisatie in het verslagjaar.