Organisatie | Haaksbergen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Handhavingsverordening Wet werk en bijstand (Wwb) (4.2) |
Citeertitel | Handhavingsverordening Wet werk en bijstand |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Nadere regels en beleidsregels voor de terugvordering van brutokosten van bijstand, kosten van invordering en wettelijke rente
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-2007 | 01-01-2010 | nieuwe regeling | 21-03-2007 Rond Haaksbergen | Geen | |
01-04-2007 | nieuwe regeling | 21-03-2007 Rond Haaksbergen | Geen |
Onderwerp: Handhavingsverordening Wet werk en bijstand (Wwb).
De Gemeenteraad van Haaksbergen;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Haaksbergen;
gelet op de Wet werk en bijstand, de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;
overwegende, dat de gemeenteraad op grond van het bepaalde in artikel 8a van de Wet werk en bijstand verplicht is bij verordening regels te stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand, alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet;
Het college stelt periodiek een beleidsplan vast over Hoogwaardig Handhaven (gewijzigd 14-12-2005), waarin onder meer aandacht wordt besteed aan fraudepreventie. Onderdeel van dit laatstgenoemde beleidsplan zijn de relevante deelplannen. Daarin wordt vastgelegd hoe het college belanghebbenden informeert over de rechten en plichten die aan het ontvangen van bijstand zijn verbonden.
Het college kan besluiten om van gehele of gedeeltelijke (verdere) invordering af te zien indien de belanghebbende:
gedurende vijf jaar weliswaar niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode, vermeerderd met de daarover verschuldigde wettelijke rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten, alsnog uit eigener beweging binnen die periode heeft betaald;
Het college voert (her)onderzoeken uit om de rechtmatigheid van de uitkering te controleren, alsmede onderzoeken naar de reden van beëindiging van de uitkering, binnen door het college nader te bepalen termijnen en neemt op basis daarvan besluiten met betrekking tot de rechtmatigheid van de uitkering en de wederzijds tussen het college en de belanghebbende resterende verplichtingen en de afhandeling daarvan.
Indien belanghebbende onjuiste, onvolledige of in het geheel geen inlichtingen verstrekt die van belang zijn of kunnen zijn voor de hoogte, de duur of de voortzetting van de bijstand, verlaagt het college de bijstand, conform hetgeen hierover is bepaald in de Afstemmingsverordening, onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering van de eventueel ten onrechte ontvangen bijstand.
Indien een gedraging van belanghebbende als bedoeld in artikel 8 leidt tot benadeling van de gemeente, doet het college, onverminderd de mogelijkheid de bijstand te verlagen en de ten onrechte ontvangen bijstand terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met de door het Openbaar Ministerie op dit punt gehanteerde uitgangspunten.
Haaksbergen, 21 maart 2007
de raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
(mr. G. Raaben) (drs. K.B. Loohuis)
Samensteller: G. Hoogeveen en S. Haridat
Toelichting op de Handhavingsverordening Wet werk en bijstand
In de Wet werk en bijstand (Wwb) is de verplichting tot handhaving van regels, zoals die gelden in de huidige Algemene bijstandswet (Abw), losgelaten en omgezet in een “kanbepaling”. Hiermee krijgt de gemeente de bevoegdheid om haar eigen regels te bepalen omtrent handhaving.De raad stelt op hoofdlijnen het beleid rond handhaving vast door middel van de Handhavingverordening Wet werk en bijstand en geeft daarmee de gelegenheid om nadere invulling te geven aan de verordening in de vorm van beleidsregels.De verordening sluit zoveel mogelijk aan op de huidige wet en gemeentelijk beleid. Bij het bepalen van de beleidsregels en in de beleidsnotitie Hoogwaardig Handhaven 2004 zal een verdieping plaatsvinden van de verordening, die zal zijn toegespitst op een sluitende aanpak van fraude.In deze toelichting wordt per hoofdstuk nader ingegaan op de Handhavingverordening Wet werk en bijstand.
Dit hoofdstuk gaat over fraudepreventie. Het bestrijden van fraude verlegt zich meer en meer naar het moment waarop de potentiële klant een beroep doet op bijstand. Een goede controle op de aanvraag voorkomt dat klanten ten onrechte in de bijstand komen. De controle wordt voorafgegaan door voorlichting en heldere communicatie over het fraudebeleid van de dienst.Controle op de aanvraag wordt onder andere vorm gegeven door huisbezoeken en het gebruik van het Structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (SUWI)-net, waarin actuele gegevens staan van potentiële klanten met betrekking tot inkomen uit loon of uitkering.Nieuw is het gebruik van risicoprofielen. Aan de hand hiervan kan beter worden ingeschat of een klant fraudegevoelig is. In het beleidsplan Hoogwaardig Handhaven en de daarbij behorende deelplannen wordt nader invulling gegeven aan het gebruik van risicoprofielen.
Dit hoofdstuk bepaalt onder andere dat de gemeente de ten onrechte verstrekte bijstand terugvordert boven een nader vast te stellen bedrag. Hier wijzigt niets ten opzichte van de huidige situatie. De toevoeging bij artikel 4, eerste lid, is opgenomen omdat het principe om, daar waar mogelijk, tot terugvordering over te gaan, niet absoluut is. Om te voorkomen dat teruggevorderd zou moeten worden in die gevallen waar een wettelijke regeling zich verzet tegen dat besluit, is de desbetreffende nuance opgenomen. Te denken valt aan debepalingen omtrent verjaring in het Burgerlijk Wetboek (BW) of de bepalingen rond het wettelijke traject van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP). Deze opsomming is echter niet limitatief, en aangezien toekomstige wetswijzigingen nog bepalingen kunnen toevoegen, is gekozen voor een algemene formulering. De zogenaamde dringende reden om af te zien van terugvordering is gelegen in de immateriële omstandigheden van de debiteur, bijvoorbeeld als terugvordering of verhaal tot onaanvaardbare consequenties zou leiden, in relatie tot de geestelijke of lichamelijke gezondheid van de belanghebbende. Dit hoofdstuk regelt ook de wijze van incasso. Regel is dat het optimale wordt gedaan om in te vorderen. Het incassobeleid kan in beleidsregels nader worden vormgegeven. Ook kunnen daarbij voorwaarden voor kwijtschelding worden aangegeven.Dit hoofdstuk bepaalt ten slotte de mogelijkheid om kosten die verbonden zijn aan incasso, terug te vorderen, alsook de wettelijke rente waarmee de vordering wordt verhoogd bij wanbetaling. In beleidsregels kunnen deze kosten en rente worden vastgelegd.Reeds afgedragen belastingen over de bijstand en betaalde ziekenfondspremies worden eveneens teruggevorderd.
Dit gaat over de controle tijdens de bijstandsuitkering en na de beëindiging. In het controleplan van de afdeling zullen de termijnen waarbinnen deze onderzoeken moeten worden verricht en de voorwaarden waaronder, worden beschreven.Verder bepaalt dit hoofdstuk de wijze waarop fraude wordt bestreden tijdens de uitkering. Middelen die hiervoor worden ingezet, zijn de bestandkoppelingen met de belastingen en het Inlichtingenbureau. Ook worden bij de bestrijding risicoprofielen ingezet. Zodoende kunnen voor de koppeling klanten worden geselecteerd die passen binnen een risicoprofiel.
Dit hoofdstuk regelt de verlaging van de uitkering, conform de Afstemmingsverordening, alsbetrokkene niet aan verplichtingen voldoet of ten onrechte bijstand heeft ontvangen. Daarnaast wordt aangifte van fraude gedaan bij het Openbaar Ministerie. De voorwaarden voor aangifte worden afgestemd met het Openbaar Ministerie.