Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Steenwijkerland

Subsidieverordening kernen- en wijkbeleid

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSteenwijkerland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieverordening kernen- en wijkbeleid
CiteertitelSubsidieverordening kernen- en wijkbeleid
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vervangen door: Nadere regels inwonersinitiatieven 2020

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene wet bestuursrecht, titel 4.2 Subsidies

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-12-200915-12-2020Artikel 9

22-12-2009

Gemeenteblad, 2009, 44

2009/139
01-08-200230-12-2009nieuwe regeling

28-05-2002

Gemeenteblad, 2009, 24

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieverordening kernen- en wijkbeleid

 

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

1.1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    Organisatiegeld: een jaarlijks bedrag, bedoeld om administratieve kosten te dekken en interactieve beleidsvorming financieel mogelijk te maken

  • -

    Koppengeld: een bedrag per inwoner per kern of wijk; subsidie om projecten te financieren

  • -

    Fonds kernen en wijken: subsidie ter medefinanciering van projecten

  • -

    Projecten: uit te voeren kleine of grote plannen die bijdragen aan het in stand houden en verbeteren van de leefbaarheid in een kern of wijk

  • -

    Vereniging van plaatselijk belang: verenigingen van plaatselijk belang, dorpsbelangen, wijkverenigingen en verder alle verenigingen of stichtingen die de belangen van de burgers uit de kern of wijk behartigen en als zelfstandig zijn erkend door het college van burgemeester en wethouders

  • -

    Kern: stadjes, dorpen en buurschappen in de gemeente Steenwijk

  • -

    Wijk: wijken in de stad Steenwijk

1.2 Subsidiedoeleinden

Artikel 2 Subsidiedoeleinden

  • 1.

    Op grond van deze verordening kan subsidie worden verstrekt ter bevordering van het kernen- en wijkbeleid in de gemeente Steenwijk.

  • 2.

    Op grond van hoofdstuk 2 van deze verordening kan subsidie worden verleend voor administratieve kosten en interactieve beleidsvorming.

  • 3.

    Op grond van hoofdstuk 3 van deze verordening kan subsidie worden verleend ter financiering van projecten.

  • 4.

    Op grond van hoofdstuk 4 van deze verordening kan subsidie worden verleend ter medefinanciering van projecten.

  • 5.

    Voor alle subsidies als bedoeld in het eerste en tweede lid geldt dat deze slechts worden verstrekt indien het project, waarvoor subsidie wordt aangevraagd naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders voldoet aan het gemeentelijk kernen- en wijkbeleid.

1.3 Vaststelling van de subsidieplafonds

Artikel 3 Subsidieplafonds

  • 1.

    De raad stelt jaarlijks een subsidieplafond vast voor de verstrekking van de subsidies die zijn opgenomen in deze verordening.

  • 2.

    De raad kan het vast te stellen subsidieplafond onderverdelen in meerdere subsidieplafonds.

  • 3.

    De raad kan binnen de kaders van het kernen- en wijkbeleid een subsidieplafond als bedoeld in het eerste of tweede lid wijzigen of voor een andere activiteit ter stimulering van de leefbaarheid bestemmen.

1.4 Algemene procedure voor subsidiëring

Artikel 4 Aanvraag om subsidie

  • 1.

    De aanvrager vraagt subsidie aan met behulp van een door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld en beschikbaar gesteld aanvraagformulier. Dit mag tevens een aanvraag zijn om het koppengeld te sparen.

  • 2.

    Een aanvraag kan het gehele jaar worden ingediend.

Artikel 5 Verlenen van subsidie

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders bevestigt binnen drie weken de ontvangst van de aanvraag.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders beslist binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders kan de in het vorige lid genoemde termijn, met redenen omkleed, eenmalig met 8 weken verlengen.

  • 4.

    Het college van burgemeester en wethouders weigert de subsidieverlening in ieder geval indien:

    • a.

      de noodzaak van het project naar zijn oordeel niet is aangetoond;

    • b.

      het project naar zijn oordeel onvoldoende doelmatig is;

    • c.

      de kosten van de werkzaamheden naar zijn oordeel niet in redelijke verhouding staan tot het te verkrijgen resultaat;

    • d.

      de aanvraag in strijd is met het bij of krachtens deze verordening gestelde;

    • e.

      de aanvraag niet past binnen overig gemeentelijk beleid;

    • f.

      zij gegronde redenen hebben geen vertrouwen te hebben in de uitvoering van het project.

  • 5.

    Het college van burgemeester en wethouders kan de subsidieverlening voorts in ieder geval weigeren indien reeds een begin is gemaakt met de werkzaamheden zonder zijn toestemming.

  • 6.

    Indien de ingediende aanvragen om subsidieverlening het subsidieplafond overschrijden, wordt met voorrang subsidie verleend aan een eerder ingediende aanvraag.

Artikel 6 Verplichtingen

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kan de subsidie-ontvanger bij de subsidieverlening andere dan de in artikel 4:37 Awb genoemde verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan de subsidie-ontvanger bij de subsidieverlening voorts verplichtingen opleggen ten aanzien van het regelen en financieren van de voortgang of het onderhoud van het project.

  • 3.

    De subsidie-ontvanger is verplicht het college van burgemeester en wethouders binnen 8 weken na overdracht schriftelijk op de hoogte te stellen van een rechtsopvolger.

  • 4.

    De subsidie-ontvanger is verplicht de lopende werkzaamheden en de daarbij behorende subsidie over te dragen aan diens rechtsopvolger.

  • 5.

    De rechtsopvolger van de subsidie-ontvanger is verplicht de werkzaamheden voort te zetten.

Artikel 7 De gereedmelding

  • 1.

    De subsidie-ontvanger of diens rechtsopvolger meldt het project zo spoedig mogelijk na voltooiing van de werkzaamheden doch uiterlijk binnen drie jaar na het verlenen van de subsidie gereed bij het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan op aanvraag de in het eerste lid genoemde termijn met maximaal 1 jaar verlengen.

  • 3.

    De gereedmelding is tevens een aanvraag om vaststelling van de subsidie en geschiedt op een door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld, ingevuld, gereedmeldingsformulier.

  • 4.

    De gereedmelding als bedoeld in het eerste lid gaat vergezeld van:

    • a.

      een verklaring van de subsidie-ontvanger dat bij het realiseren van het project is voldaan aan de opgelegde verplichtingen;

    • b.

      een gespecificeerde opgave van de kosten van het project met daarop betrekking hebbende rekeningen en betaalbewijzen;

    • c.

      een opgave van de datum waarop het project is gereedgekomen;

    • d.

      de rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden.

  • 5.

    Het college van burgemeester en wethouders bevestigt binnen drie weken de ontvangst van de gereedmelding.

  • 6.

    Het college van burgemeester en wethouders kan voor grotere projecten die een langere termijn dan 9 maanden in beslag nemen, als verplichting bij de subsidieverlening een procedure van gereedmelding in termijnen van toepassing verklaren.

Artikel 8 De vaststelling van de subsidie

  • 1.

    Binnen dertien weken na ontvangst van de gereedmelding als bedoeld in artikel 7 neemt het college van burgemeester en wethouders een besluit tot vaststelling en uitbetaling van de subsidie.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan de subsidie in ieder geval lager vaststellen dan het bedrag uit de subsidieverlening indien de aanvrager het bij of krachtens deze verordening gestelde niet heeft nageleefd.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders kan de in het eerste lid genoemde termijn eenmalig met 8 weken verlengen. Een dergelijke verlenging wordt door het college van burgemeester en wethouders meegedeeld aan de subsidie-ontvanger.

  • 4.

    Subsidievaststelling vindt plaats op basis van de door het college van burgemeester en wethouders goedgekeurde werkelijke kosten met als maximum het bij de subsidieverlening toegekende bedrag.

Artikel 9 De uitbetaling van de subsidie en het geven van voorschotten

  • 1.

    Vervallen.

  • 2.

    Indien krachtens artikel 7, zesde lid voor een project een andere gereedmeldingsprocedure is gekozen, kan de subsidie, in afwijking van het bepaalde in artikel 4:87, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, worden uitbetaald op een wijze die aansluit bij de gekozen procedure van gereedmelding.

  • 3.

    Vervallen.

Hoofdstuk 2 Organisatiegeld

Artikel 10 Subsidie voor de organisatie

Het college van burgemeester en wethouders kan aan een vereniging van plaatselijk belang jaarlijks een bedrag verstrekken als bijdrage in de kosten voor de organisatie van de vereniging.

Artikel 11 Aanvraag

In afwijking van artikel 4, eerste lid hoeft de uitkering van het organisatiegeld niet aangevraagd te worden door verenigingen van plaatselijk belang. Het organisatiegeld wordt jaarlijks in het eerste kwartaal automatisch door de gemeente overgemaakt op de rekeningen van de vereniging van plaatselijk belang.

Artikel 12 Erkenning

  • 1.

    De verenigingen van plaatselijk belang die in 2001 organisatiegeld hebben ontvangen worden geacht te zijn erkend als zelfstandig.

  • 2.

    Een vereniging van plaatselijk belang kan erkenning aanvragen bij het college van burgemeester en wethouders waarbij de zelfstandigheid en verantwoordelijkheid aangetoond moet worden door het aantal leden, de doelstelling en de te verrichten werkzaamheden aan te geven.

  • 3.

    Erkenning kan door het college van burgemeester en wethouders ingetrokken worden indien hij gegronde redenen heeft geen vertrouwen te hebben in het functioneren van de vereniging van plaatselijk belang.

Hoofdstuk 3 Koppengeld

Artikel 13 Subsidie voor een project

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kan aan een vereniging van plaatselijk belang een subsidie verstrekken voor een project.

  • 2.

    Het project dient aan de volgende voorwaarden voldoen:

    • a.

      vanuit de bevolking moet er draagvlak aanwezig zijn;

    • b.

      de werkzaamheden staan niet op de werkplanning van de gemeente of het is wenselijk de planning door zelfredzaamheid naar voren te halen;

    • c.

      de bevolking is geïnformeerd over het project en heeft de gelegenheid gekregen hierop te reageren.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders kan besluiten toestemming verlenen om het koppengeld maximaal drie achtereenvolgende jaar te sparen voor een te noemen project.

Hoofdstuk 4 Fonds kernen en wijken

Artikel 14 Medefinanciering voor een project

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kan een vereniging van plaatselijk belang een subsidie verstrekken bedoeld ter medefinanciering van een project

  • 2.

    Het project dient aan de volgende voorwaarden voldoen:

    • a.

      vanuit de bevolking moet er draagvlak aanwezig zijn;

    • b.

      het project is uitvoeringsgericht;

    • c.

      het project moet voorzien in een behoefte of vraag;

    • d.

      de werkzaamheden staan niet op de planning van de gemeente;

    • e.

      er moet een sluitende begroting worden overlegd;

    • f.

      er is sprake van zelfwerkzaamheid;

    • g.

      het project moet een omvang hebben;

    • h.

      eventueel onderhoud of exploitatie na afronding van het project zijn geregeld;

    • i.

      de bevolking is geïnformeerd over het project en heeft de gelegenheid gekregen hierop te reageren.

Hoofdstuk 5 Toepassingsbereik

Artikel 15 Toepassingsbereik

De raad kan het toepassingsbereik van de in dit hoofdstuk genoemde subsidies beperken tot delen van de gemeente.

Hoofdstuk 6 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 16 Hardheidsclausule

Het college van burgemeester en wethouders kan bepalingen uit deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van het kernen- en wijkbeleid leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 17 Geen verslag op grond van de Algemene wet bestuursrecht

De werking van artikel 4:24 van de Awb wordt uitgesloten voor subsidies die op basis van bepalingen uit deze verordening worden verleend.

Artikel 18 Toezicht op de naleving

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze regeling zijn belast de bij besluit van het college van B en W aan te wijzen personen.

Artikel 19 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt zes weken na de dag van bekendmaking in werking.

Artikel 20 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘subsidieverordening kernen- en wijkbeleid’.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 mei 2002.

De voorzitter, drs. H.H.Apotheker

De secretaris, drs. A.W.van der Spek

Toelichting op de subsidieverordening kernen- en wijkbeleid

Artikel 9 De uitbetaling van een subsidie en het geven van voorschotten

Lid 1: de betalingstermijn is reeds geregeld in artikel 4:87, eerste lid, van de Awb en er is geen reden om van deze betalingstermijn af te wijken.

Lid 2: omdat het eerste lid is vervallen, wordt in plaats hiervan verwezen naar artikel 4:87, eerste lid, van de Awb.

Lid 3: de mogelijkheid om voorschotten te verlenen is opgenomen in artikel 4:95, eerste lid, van de Awb.

Artikel 13 Subsidie voor een project

Lid 2, a: draagvlak wordt aangetoond door het feit dat er meerdere personen en doelgroepen betrokken zijn bij het project.

Lid 2, b: de bevolking van de kern of wijk informeren kan door het presenteren van een knelpuntenlijst of leefbaarheidsplan in een vergadering waarvoor de hele bevolking is uitgenodigd. Een ander manier is bijvoorbeeld het plaatsen van een advertentie of het verspreiden van een huis aan huis folder waarin het project wordt omschreven en dat er gelegenheid is hierop te reageren. Dit kan betaald worden uit het organisatiegeld. Een bewijs zal bij de aanvraag toegevoegd moeten worden.

Lid 3: er moet wel een idee zijn waarvoor men wil sparen.

Artikel 14 Medefinanciering voor een project

Er is een fonds kernen en wijken bedoeld als hefboomeffect voor subsidiemogelijkheden via andere instanties dan de gemeente. Hierdoor wordt het opzetten van grotere projecten gestimuleerd. Daarom zijn er enkele toetsingscriteria opgesteld in de subsidieverordening die in deze toelichting verder uitgelegd worden.

Voor het project moet vanuit de bevolking draagvlak aanwezig zijn (lid 2, a). Dat betekent dat bij de opzet en/of uitvoering van het project meerdere personen en doelgroepen uit de kern of wijk betrokken moeten zijn. Dit criterium staat direct naast het feit dat het project moet voorzien in een behoefte of een vraag (lid 2, c). Via enquêtes, vergaderverslagen of iets dergelijks kan de argumentatie duidelijk aangetoond worden. De betrokkenheid wordt bovendien aangetoond door de zelfwerkzaamheid. Dit kan ook bestaan uit het organiseren van de werkzaamheden die binnen het project verricht moeten worden (lid 2, f). Het uitwerken van individuele privébelangen (bijvoorbeeld van een persoonlijke hobby een museum maken) is dus uitgesloten. Samen met de bevolking een museum opzetten om de eigen cultuurhistorische identiteit te bewaren kan uiteraard wel. Er moet aangetoond worden dat er communicatie heeft plaatsgevonden met de bevolking van het gebied waarvan de vereniging de belangen behartigd (lid 2, i). Dit kan via het presenteren van het project in een vergadering waarbij de hele bevolking is uitgenodigd of door bijvoorbeeld het plaatsen van een advertentie of het verspreiden van een huis aan huis folder. Dit kan betaald worden uit het organisatiegeld.

Projecten die in aanmerking komen voor subsidie uit het fonds kernen en wijken mogen niet bestaan uit onderzoeken die de haalbaarheid voor een te starten project aan moeten tonen (lid 2, b). De projecten zijn gericht op uitvoering, de vereniging van plaatselijk belang heeft de voorbereidende werkzaamheden hiervoor zelf al verricht of gecalculeerd bij het in te dienen project. Daarom mogen de kosten voor de voorbereiding opgenomen worden in de begroting. Mocht het project niet doorgaan en er zijn desondanks kosten gemaakt dan komen deze voor eigen rekening van de vereniging van plaatselijk belang.

Een sluitende begroting is van groot belang omdat het bij subsidie uit het fonds kernen en wijken gaat om medefinanciering (lid 2, e). Er moeten daarom concrete toezeggingen zijn inzake co-financiering. Voorbeelden zijn Leader+ en POP of diverse landelijke of particuliere fondsen. In voorkomende gevallen kan de gemeente via dit fonds ook garantstellen. Hiermee wordt voorkomen dat de gemeente het project uiteindelijk voor 100% financiert. Het fonds kernen en wijken is bedoeld om grotere projecten te stimuleren, de projecten moeten een omvang hebben (lid 2, g). Voor kleinere projecten kan een vereniging van plaatselijk belang een beroep doen op het koppengeld. Het koppengeld mag drie jaar gespaard worden. Daarom wordt de volgende stelregel aangehouden: een project heeft een omvang als het financieel meer dan 4x groter is als het koppengeld per jaar per kern of wijk. Als het algemeen belang van het project erg groot is kan van deze stelregel worden afgeweken.

Het project staat niet op de planning van de gemeente (lid 2, d). Mocht dit wel zo zijn dan wordt de financiering geregeld via de begroting en niet via een subsidie.

Onderhoudskosten en exploitatiekosten horen niet thuis in het project maar moeten wel geregeld zijn om in aanmerking te komen voor subsidie uit het fonds kernen en wijken (lid 2, h). Het is mogelijk dat onderhoud en exploitatie wél voor 100% voor rekening van de gemeente komt. Via de begroting komt dit tot uitdrukking.