Hoofdstuk 3 Omgevingsvergunning | Tarief |
2.3 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd. | |
2.3.1 | Bouwactiviteiten | |
2.3.1.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief: | |
2.3.1.1.1 | indien de bouwkosten minder bedragen dan € 12.500,00: 3,45% van die bouwkosten, met een minimumtarief van € 118,65; | |
2.3.1.1.2 | indien de bouwkosten € 12.500,00 bedragen of meer, doch minder dan € 25.000,00: € 431,25 , vermeerderd met 2,90% van het bedrag waarmee die bouwkosten € 12.500,00 te boven gaan; | |
2.3.1.1.3 | indien de bouwkosten € 25.000,00 bedragen of meer, doch minder dan € 50.000,00: € 793,25 , vermeerderd met 2,30% van het bedrag waarmee die bouwkosten € 25.000,00 te boven gaan; | |
2.3.1.1.4 | indien de bouwkosten € 50.000,00 bedragen of meer, doch minder dan € 250.000,00: € 1.368,25 , vermeerderd met 2,05% van het bedrag waarmee die bouwkosten € 50.000,00 te boven gaan; | |
2.3.1.1.5 | indien de bouwkosten € 250.000,00 bedragen of meer: € 5.468,25 , vermeerderd met 1,75% van het bedrag waarmee die bouwkosten € 250.000,00 te boven gaan. | |
2.3.1.1.6 | Indien de aanvraag tot het verkrijgen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op woningbouw en deze aanvraag vergezeld gaat van een gecertificeerde Bouwbesluittoets van een bedrijf waaraan een certificaat voor het toetsen van bouwplannen volgens BRL 5019 is uitgereikt, dan wordt op de op grond van 2.3.1 geheven leges een korting verleend van 30%, met dien verstande dat de korting niet meer bedraagt dan € 10.000,00. | |
| Extra welstandstoets | |
2.3.1.2 | Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien zich tijdens de beoordeling van de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wijzigingen voordoen in het bouwplan en daarvoor een nieuwe welstandstoets noodzakelijk is | € 68,50. |
| Verplicht advies agrarische commissie | |
2.3.1.3 | Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een advies van de agrarische commissie nodig is en wordt beoordeeld | € 68,50. |
| Achteraf ingediende aanvraag | |
2.3.1.4 | Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit, 25% van de op grond van dat onderdeel verschuldigde leges, met een minimum van € 290,00. | |
| Beoordeling aanvullende gegevens | |
2.3.1.5 | Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van aanvullende gegevens die worden ingediend nadat de in dat onderdeel bedoelde aanvraag al in behandeling is genomen | € 0,00. |
2.3.2 | Aanlegactiviteiten Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief 1,70% van de aanlegkosten, met een minimumtarief van € 200,00 en een maximumtarief van € 25.000,00. | |
2.3.3 | Planologisch strijdig gebruik waarbij tevens sprake is van een bouwactiviteit Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1: | |
2.3.3.1 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking), 1,4% van de bouwkosten, met een minimumtarief van € 200,00 en een maximumtarief van € 1.000,00; | |
2.3.3.2 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking), 2% van de bouwkosten, met een minimumtarief van € 200,00 en een maximumtarief van € 1.000,00; | |
2.3.3.3 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking), 1% van de bouwkosten, met een minimumtarief van € 2.000,00 en een maximumtarief van € 6.000,00; | |
2.3.3.4 | indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking), 2% van de bouwkosten, met een minimumtarief van € 200,00 en een maximumtarief van € 1.000,00; | |
2.3.3.5 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan) | € 117,80; |
2.3.3.6 | indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving) | € 0,00; |
2.3.3.7 | indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving) | € 0,00; |
2.3.3.8 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit) | € 117,80. |
2.3.4 | Planologisch strijdig gebruik waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en niet tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief: | |
2.3.4.1 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking) | € 200,00; |
2.3.4.2 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking) | € 200,00; |
2.3.4.3 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking) | € 2.000,00; |
2.3.4.4 | indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking) | € 200,00; |
2.3.4.5 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan) | € 117,80; |
2.3.4.6 | indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving) | € 0,00; |
2.3.4.7 | indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving) | € 0,00; |
2.3.4.8 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit) | € 117,80. |
2.3.5 | In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief voor: | |
2.3.5.1 | gebouwen met een woonfunctie: 1. woningen niet zelfstandige en/of zelfredzame bewoners | € 1.374,55; |
2.3.5.2 | gebouwen of inrichtingen met een logiesfunctie: | |
| 1. hotel: | |
| 1.1 met een oppervlakte van maximaal 500 m2 | € 1.086,35; |
| 1.2 met een oppervlakte van meer dan 500 m2 | € 2.161,65; |
| 2. pension/nachtverblijf: | |
| 2.1 met een oppervlakte van maximaal 500 m2 | € 709,45; |
| 2.2 met een oppervlakte van meer dan 500 m2 | € 2.161,65; |
| 3. dagverblijf: | |
| 3.1 met een oppervlakte van maximaal 500 m2 | € 720,50; |
| 3.2 met een oppervlakte van meer dan 500 m2 | € 1.441,10; |
2.3.5.3 | gebouwen of inrichtingen met een onderwijsfunctie: | |
| 1. onderwijsinstellingen (leerlingen jonger dan 12 jaar) | € 864,65; |
| 2. kinderdagverblijf | € 720,50; |
| 3. peuterspeelzaal | € 720,50; |
2.3.5.4 | gezondheidszorggebouwen: | |
| 1. gezondheidsdiensten | € 1.086,35; |
| 2. klinieken (poli-, psychiatrische) | € 2.161,65; |
| 3. ziekenhuizen | € 7.205,50; |
| 4. verpleegtehuizen | € 7.482,60; |
2.3.5.5 | gebouwen en/of inrichtingen, voor zover niet genoemd in de onderdelen 2.3.5.1 tot en met 2.3.5.4: | |
| 1. met een oppervlakte van maximaal 1.000 m2 | € 709,45; |
| 2. met een oppervlakte van meer dan 1.000 m2 en maximaal 2.000 m2 | € 1.441,10; |
| 3. met een oppervlakte van meer dan 2.000 m2 | € 1.817,95. |
2.3.5.6 | tijdelijke inrichtingen ten behoeve van evenementen waarbij gelijktijdig aanwezig kunnen zijn: | |
| . maximaal 500 personen | € 72,05; |
| . meer dan 500 en maximaal 2.000 personen | € 144,10; |
| . meer dan 2.000 personen | € 288,25; |
| . voor specifieke bij name genoemde grote evenementen | € 1.163,90. |
2.3.6 | Activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde stads- of dorpsgezichten | |
2.3.6.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een beschermd monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo (rijksmonument), bedraagt het tarief voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een monument en voor het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht | € 221,75. |
2.3.6.2 | Indien een aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een krachtens de gemeentelijke Erfgoedverordening Steenwijkerland 2010 aangewezen monument, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid onder b van de Wabo, waarvoor op grond van artikel 10, tweede lid van die verordening een vergunning is vereist (gemeentelijk monument), bedraagt het tarief voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een monument en voor het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht | € 110,90. |
2.3.6.3 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder h, van de Wabo, op het slopen van een bouwwerk in een krachtens de Erfgoedverordening Steenwijkerland 2010 aangewezen stads- of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder c, van de Wabo, waarvoor op grond van die verordening een vergunning of ontheffing is vereist, wordt het tarief bepaald overeenkomstig onderdeel 2.3.7.1.1. | |
2.3.7 | Sloopactiviteiten anders dan bij monumenten of in beschermd stads- of dorpsgezicht | |
2.3.7.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk bedraagt het tarief: | |
2.3.7.1.1 | in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de Wabo, of waarvoor op grond van een provinciale verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo: 2,50% van de sloopkosten, met een minimumtarief van € 178,00; | |
2.3.7.1.2 | in gevallen waarvoor op grond van artikel 8.1.1 van de Bouwverordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo: 2,50% van de sloopkosten, met een minimumtarief van € 178,00. | |
2.3.7.2 | Asbesthoudende materialen Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.7.1.2 bedraagt het tarief, indien de in dat onderdeel bedoelde aanvraag betrekking heeft op een bouwwerk waarin asbest of een asbesthoudend product aanwezig is | € 45,00. |
2.3.8 | Aanleggen of veranderen weg Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief | € 46,55. |
2.3.9 | Kappen Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of de Algemene plaatselijke verordening een vergunning is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief, indien de vergunning betrekking heeft op: | |
2.3.9.1 | hakhout of een houtwal | € 19,20; |
2.3.9.2 | bomen: per boom € 19,20 , met een maximum van € 76,80. | |
2.3.10 | Projecten of handelingen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 | |
2.3.10.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op handelingen in een beschermd natuurgebied die schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, de natuurwetenschappelijke betekenis of voor de dieren of planten, als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998, bedraagt het tarief | € 0,00. |
2.3.10.2 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het realiseren van projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats en soorten in een door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangewezen gebied als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998, bedraagt het tarief | € 0,00. |
2.3.11 | Handelingen in het kader van de Flora- en Faunawet Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een handeling waarvoor op grond van artikel 75, derde lid, van de Flora- en Faunawet ontheffing nodig is, bedraagt het tarief | € 0,00. |
2.3.12 | Andere activiteiten Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit of handeling dan in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit of handeling: | |
2.3.12.1 | behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo, bedraagt het tarief | € 45,00; |
2.3.12.2 | behoort tot een bij provinciale verordening, gemeentelijke verordening of waterschapsverordening aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van de Wabo, bedraagt het tarief: | |
2.3.12.2.1 | als het een gemeentelijke verordening betreft: het bedrag dat op grond van deze tarieventabel voor de betreffende vergunning of ontheffing verschuldigd is als de activiteit zou worden uitgevoerd zonder omgevingsvergunning. Als de activiteit in geen enkel geval kan worden uitgevoerd zonder omgevingsvergunning bedraagt het tarief | € 45,00; |
2.3.12.2.2 | als het een provinciale of waterschapsverordening betreft: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. | |
2.3.13 | Omgevingsvergunning in twee fasen Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief: | |
2.3.13.1 | voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft; | |
2.3.13.2 | voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft. | |
2.3.14 | Beoordeling bodemrapport Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld: | |
2.3.14.1 | voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport | € 68,50; |
2.3.14.2 | voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport | € 68,50. |
2.3.15 | Advies | |
2.3.15.1 | Indien een daartoe bij algemene maatregel van bestuur, provinciale of gemeentelijke verordening aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.26, derde lid, van de Wabo, zullen de kosten van dit advies aanvullend aan de in de tarieventabel vastgestelde leges in rekening worden gebracht bij de aanvrager. | |
2.3.15.2 | Indien overige externe adviezen noodzakelijk zijn voor het toepassen van een procedure, zullen de kosten van dit advies aanvullend aan de in de tarieventabel vastgestelde leges in rekening worden gebracht bij de aanvrager. Het gaat hierbij onder meer om externe stedenbouwkundige, landschappelijke, ecologische, milieutechnische, archeologische en waterhuishoudkundige adviezen. | |
2.3.15.3 | De in de onderdelen 2.3.15.1 en 2.3.15.2 bedoelde advieskosten worden voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeeld, middels een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. | |
2.3.16 | Verklaring van geen bedenkingen | |
2.3.16.1 | Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo: | |
2.3.16.1.1 | indien de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven | € 90,00; |
2.3.16.1.2 | indien een ander bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. | |
2.3.16.2 | Indien een begroting als bedoeld in onderdeel 2.3.16.1.2 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. | |
Hoofdstuk 4 | Vermindering | Tarief |
| N.V.T. | |
Hoofdstuk 5 | Teruggaaf | Tarief |
2.5.1 | Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning voor bouw-,aanleg- of sloopactiviteiten Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten, als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 en 2.3.7, intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, bestaat aanspraak op teruggaaf van 70% van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges. | |
2.5.2 | Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten | |
2.5.2.1 | Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 en 2.3.7, intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen 12 maanden na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De teruggaaf bedraagt 50% van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges. | |
2.5.2.2 | Wanneer een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 en 2.3.7, op schriftelijk verzoek van de gemeente (college van burgemeester en wethouders/budgethouder) door de aanvrager wordt ingetrokken, bestaat aanspraak op teruggaaf van 100% van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges. | |
2.5.3 | Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten | |
2.5.3.1 | Als de gemeente een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 of 2.3.7 weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van 50% van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges. | |
2.5.3.2 | Onder een weigering bedoeld in onderdeel 2.5.3.1 wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij rechterlijke uitspraak. De teruggaaf bedraagt dan echter 100% van de op grond van de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 of 2.3.7 voor de betreffende activiteit verschuldigde leges. | |
2.5.4 | Minimumbedrag voor teruggaaf Een bedrag minder dan € 117,80 wordt niet teruggegeven. | |
2.5.5 | Geen teruggaaf legesdeel advies of verklaring van geen bedenkingen Van de leges verschuldigd op grond van de onderdelen 2.3.15 en 2.3.16 wordt geen teruggaaf verleend. | |
Hoofdstuk 6 | Intrekking omgevingsvergunning | Tarief |
2.6 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot gehele of gedeeltelijke intrekking van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.33, tweede lid, onder b, van de Wabo, tenzij onderdeel 2.5.2 van toepassing is | € 68,50. |
Hoofdstuk 7 | Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project | Tarief |
2.7 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een omgevingsvergunning als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project: de voor de oorspronkelijke bouwactiviteit geheven leges, verrekend met het bedrag dat verschuldigd is door toepassing van het tarief als vermeld in hoofdstuk 3 onder 2.3.1, met een minimumtarief van € 118,65. | |
Hoofdstuk 8 | Bestemmingswijzigingen zonder activiteiten | Tarief |
2.8.1 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het vaststellen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening | € 1.600,00. |
2.8.2 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen of uitwerken van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a of b, van de Wet ruimtelijke ordening | € 1.600,00. |
Hoofdstuk 9 | Sloopmelding | Tarief |
2.9 | Onder voorbehoud dat de mededeling binnen acht dagen na de melding is afgegeven, bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van een sloopmelding als bedoeld in artikel 8.2.1 van de Bouwverordening | € 118,65. |
Hoofdstuk 10 | In deze titel niet benoemde beschikking | Tarief |
2.10 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een andere, in deze titel niet benoemde beschikking | € 71,15. |