Organisatie | Leek |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Maatregelenverordening IOAW en IOAZ 2012 |
Citeertitel | Maatregelenverordening IOAW en IOAZ 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Terugwerkende kracht t/m 01-01-2012
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-04-2013 | 01-01-2012 | 02-10-2013 | Nieuwe regeling | 03-04-2013 Midweek, 17-04-2013 | 2013000513 |
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 maart 2013, registratienummer 2013000513;
gelet op artikel 147, eerste lid, en artikel 108, tweede lid Gemeentewet, artikel 35 eerste lid, onderdeel b en artikel 20, tweede lid IOAW, alsmede artikel 35, eerste lid, onderdeel b en artikel 20, eerste lid IOAZ;
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 2 Het opleggen van een maatregel
Als de belanghebbende naar het oordeel van het bestuur een verplichting als bedoeld in artikel 13 IOAW/IOAZ of een op grond van hoofdstuk III IOAW/IOAZ aan een uitkering verbonden verplichting - anders dan de verplichting bedoeld in artikel 37, eerste lid, onderdeel c IOAZ - schendt, wordt overeenkomstig deze verordening een maatregel opgelegd.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de belanghebbende die een uitkering ontvangt op grond van de IOAW, wanneer hij de op basis van artikel 30c, tweede en derde lid van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Wet SUWI) voortvloeiende verplichtingen niet of onvoldoende nakomt, hieronder wordt tevens begrepen het zich jegens het bestuur zeer ernstig misdragen.
Artikel 4 Het besluit tot opleggen van een maatregel
In het besluit tot opleggen van een maatregel wordt in ieder geval vermeld:
Artikel 6 Afzien van het opleggen van een maatregel
Het bestuur ziet af van het opleggen van een maatregel indien:
de gedraging meer dan twaalf maanden vóór constatering van die gedraging door het bestuur heeft plaatsgevonden, tenzij de gedraging een schending van de inlichtingenplicht inhoudt en als gevolg van die gedraging ten onrechte uitkering is verleend. Een maatregel wegens schending van de inlichtingenplicht wordt niet opgelegd na verloop van vijf jaren nadat de betreffende gedraging heeft plaatsgevonden; of:
Artikel 7 Ingangsdatum en tijdvak van de verlaging
Indien toepassing van het tweede lid niet mogelijk of wenselijk is kan de maatregel alsnog ten uitvoer worden gebracht bij een hernieuwd recht op uitkering IOAW/IOAZ mits de periode gelegen tussen de beëindigingdatum van de uitkering en de datum van het nieuwe recht niet meer bedraagt dan twaalf maanden.
Artikel 8 Samenloop van gedragingen
Indien sprake is van meerdere gedragingen die schending opleveren van een of meerdere in de wet genoemde verplichtingen, wordt voor iedere gedraging een afzonderlijke maatregel opgelegd. Deze maatregelen worden gelijktijdig opgelegd, tenzij dit gelet op artikel 2, derde lid van de verordening niet verantwoord is.
Hoofdstuk 2 Geen of onvoldoende medewerking verlenen aan het verkrijgen of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid
Artikel 9 Indeling in categorieën
Gedragingen van belanghebbenden waardoor de verplichting op grond van artikel 37 van de IOAW/IOAZ, anders dan de verplichting, bedoeld in artikel 37, eerste lid. onderdeel c van de wet niet of onvoldoende is nagekomen, worden onderscheiden in de volgende categorieën:
Artikel 10 De hoogte en duur van de maatregel
De duur van de maatregel, als bedoeld in het eerste lid, wordt verdubbeld indien de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit, waarbij een maatregel is opgelegd opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging van dezelfde of hogere categorie. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd, wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 6, tweede lid.
In afwijking van het eerste lid, onder c legt het bestuur indien belanghebbende een uitkering ontvangt op grond van de IOAW en de belemmerende gedragingen, bedoeld in artikel 9, derde lid onder a, dusdanige vormen aannemen dat gesproken moet worden van het door eigen toedoen niet verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid voor onbepaalde duur een maatregel op ter hoogte van het door eigen toedoen niet verkregen netto-inkomen uit deze arbeid.
Hoofdstuk 3 Het door eigen toedoen verliezen van algemeen geaccepteerde arbeid, alsmede het nalaten algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden
Hoofdstuk 4 Niet nakomen van de inlichtingenplicht
Artikel 13 Te laat verstrekken van gegevens
Onverminderd artikel 2, derde lid legt het bestuur een maatregel op van 5 procent van de uitkeringsnorm indien belanghebbende de verplichting, op grond van artikel 13 IOAW/IOAZ, niet is nagekomen door informatie die van belang is voor de verlening van de uitkering of voortzetting daarvan niet binnen de door het bestuur daartoe gestelde termijn te verstrekken.
De duur van de maatregel wordt verdubbeld, indien de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel wordt opgelegd opnieuw schuldig maakt aan dezelfde als verwijtbare aan te merken gedraging. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd, wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 6, eerste lid, sub c.
Van het opleggen van de maatregel kan worden afgezien en worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van een jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een schriftelijke waarschuwing is gegeven.
Artikel 14 Verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen met gevolgen voor de uitkering
In afwijking van het tweede lid kan de duur van de maatregel worden verdubbeld als de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit, waarbij een maatregel wordt opgelegd opnieuw schuldig maakt aan dezelfde als verwijtbare aan te merken gedraging. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd, wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen als bedoeld in artikel 6, eerste lid, sub c van deze verordening.
Artikel 15 Verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen zonder gevolgen voor de uitkering
Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht bedoeld in artikel 13 van de IOAW/IOAZ niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verstrekken van een uitkering, bedraagt de maatregel, onverminderd artikel 2, tweede lid, 5 procent van de uitkering gedurende een maand.
De duur van de maatregel wordt verdubbeld indien de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel wordt opgelegd opnieuw schuldig maakt aan dezelfde als verwijtbare aan te merken gedraging. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd, wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, als bedoeld in artikel 6, eerste lid sub c van deze verordening.
Van het opleggen van een maatregel bedoeld in het eerste lid kan worden afgezien en worden volstaan met het geen van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van een jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een schriftelijke waarschuwing is gegeven.
Hoofdstuk 5 Overige gedragingen die leiden tot een maatregel
Artikel 16 Zeer ernstige misdragingen
Van het opleggen van de maatregel bedoeld in het tweede lid, sub a kan worden afgezien en kan worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het verbale geweld plaatsvindt binnen een periode van twaalf maanden te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een schriftelijke waarschuwing in verband met ernstige misdragingen is gegeven.
Hoofdstuk 6 Het handhavingsbeleid
Artikel 17 Het handhavingsbeleid
Het bestuur biedt jaarlijks een handhavingsplan aan de gemeenteraad aan met daarin het te voeren beleid op gebied van handhaving, bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet werk en bijstand, IOAW en IOAZ en de te verwachten resultaten en rapporteert hierover jaarlijks aan de gemeenteraad.