Organisatie | Utrecht (Utr) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Buurtsportcoaches |
Citeertitel | Beleidsregels Buurtsportcoaches |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | - |
Geen
Artikel 4:81 Awb
artikel 3, tweede lid Algemene subsidieverordening 2008
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-01-2013 | 15-01-2013 | 15-07-2013 | nieuwe regeling | 15-01-2013 Gemeenteblad van Utrecht 2013, nr. 6 | Collegebesluit van 15 januarii 2013 |
Beleidsregels Buurtsportcoaches.
(collegebesluit van15 januari 2013)
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;
gelet op: artikel 4:81 Awb en artikel 3, tweede lid Algemene subsidieverordening 2008 (ASV 2008) om het subsidiebeleid uit te voeren binnen de beleidskaders, die de gemeenteraad vaststelt;
gelet op de Bestuurlijke afspraken Impuls brede scholen, sport en cultuur (10 december 2007) voortgezet in Brede impuls combinatiefuncties (13 februari 2012);
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
buurtsportcoach: een functie waarbij een werknemer in dienst is bij één werkgever, maar gelijkelijk –of in ieder geval voor een substantieel deel– te werk gesteld wordt in óf ten behoeve van twee werkvelden/sectoren. Deze functionaris heeft als specifieke opdracht het organiseren van een sport- en beweegaanbod in de buurt en het maken van een verbinding tussen sport- en beweegaanbieders en andere sectoren zoals zorg, welzijn, jeugdzorg en kinderopvang en onderwijs. Er is altijd een combinatie met sport en bewegen;
sociaaleconomische Status (SES): de sociaaleconomische status staat voor de positie van mensen in de sociale stratificatie met het daaraan verbonden aanzien en prestige. Sociale stratificatie, ook wel sociale gelaagdheid of maatschappelijke ongelijkheid genoemd, ontstaat doordat hulpbronnen zoals kennis, arbeid en bezit ongelijk verdeeld zijn over mensen. Naarmate mensen over meer of minder van deze hulpbronnen beschikken, nemen zij een hogere of lagere positie in de maatschappij in. Mensen die over meer hulpbronnen beschikken, genieten meer aanzien dan mensen met minder hulpbronnen;
uitvoerende werkzaamheden: het organiseren van sport en/of beweegactiviteiten in de stad Utrecht en het maken van verbinding tussen sport en beweegaanbieders en andere sectoren (Welzijn en (jeugd)zorg). De verbinding kan bijvoorbeeld bestaan uit het geven van sport- of beweegadviezen vanuit de zorg aan 'cliënten' en de toeleiding en eventueel begeleiding naar dit sport- of beweegaanbod;
jongeren: leeftijd 13 tot en met 17 jaar;
jeugd: leeftijd 0 tot en met 18 jaar;
studenten: leeftijd 18 tot en met 23 jaar;
volwassenen: leeftijd 24 tot en met 44 jaar;
Artikel 2 Inleiding en beleidskaders
Het college van burgemeester en wethouders wil alle Utrechters stimuleren gezond te zijn en te blijven. Hierin wordt speciale aandacht gegeven aan ouderen, allochtonen en kinderen. Helaas is het nog steeds zo dat er een samenhang bestaat tussen gezondheid en sociaaleconomische positie. Daarom moeten er goede zorg en voorzieningen zijn, dichtbij in de buurt, toegankelijk en betaalbaar voor iedereen die het nodig heeft. Preventie en goede voorlichting kunnen (gezondheids)problemen op langere termijn voorkomen. In haar Collegeprogramma noemt het College sport en bewegen als een belangrijk middel hiervoor. Daarom streeft het college er naar dat sport voor iedereen toegankelijk en betaalbaar is en dat sportdeelname bij groepen die te weinig aan sport doen, wordt bevorderd.
De gemeente wil dat alle Utrechters de mogelijkheid krijgen om te sporten en te bewegen zodat zij hun talent kunnen ontdekken en ontwikkelen. Naast aandacht voor sportverenigingen en sport in de wijk, is hiervoor maatwerk nodig. Elk individu heeft eigen talenten, voorkeuren en mogelijkheden. Zo hebben ondermeer mensen met een beperking, (vmbo-) jeugd en senioren hun eigen randvoorwaarden om te kunnen sporten. Wij zorgen ervoor dat mensen met een lichamelijke, verstandelijke of langdurig psychische beperking kunnen sporten en bewegen. Regulier waar het kan en speciaal waar het moet. Hierbij wordt gewerkt vanuit de (latente) vraag, die zeer divers is.
Daarnaast heeft de gemeente extra aandacht voor inwoners van de aandachtsgebieden omdat onder hen de sportdeelname veel lager is dan in andere wijken of buurten. Voorgaande beleidskaders komen tevens terug in de notitie 'professionalisering in de sport/Sport en Bewegen in de buurt (PRINS)'. Daarbij zijn voor 2016 de volgende resultaten opgenomen:
er is een convenant gesloten met vijf zorglocaties/instellingen over het in beweging krijgen van hun bewoners.
In de nota Volksgezondheid 2011-2014 'Duurzaam gezond! Fit en weerbaar de toekomst in' wordt expliciet aandacht besteed aan sport en bewegen gericht op de aanpak van gezondheidsachterstanden. Het gaat om het voorkomen van chronische ziekten (hart- en vaatziekten, aandoeningen aan het bewegingsapparaat, diabetes, obesitas), psychische aandoeningen (angst en depressie) en het hebben van een ongezonde leefstijl (ongezond eten, roken en te weinig bewegen).
Artikel 3 Gebiedsgericht werken
Voor het college is wijk- en gebiedsgericht werken belangrijk om de beschikbare middelen zo optimaal mogelijk in te zetten. In Utrecht komen, net als in de andere drie grote steden, meer gezondheidsproblemen en de bepalende risicofactoren hiervan voor, dan in Nederland als geheel. In enkele wijken en buurten stapelen de gezondheidsproblemen zich op. De opeenstapeling van problemen is gerelateerd aan sociale kwetsbaarheid en sociale uitsluiting. Ze vormen een belangrijke risicofactor voor de gezondheid en maatschappelijke uitval. Specifieke risicogroepen zijn autochtone, Turkse en Marokkaanse Utrechters met een lage opleiding en een laag inkomen. De populatie en aandachtspunten verschillen per wijk/buurt. Om deze reden plaatsen wij de activiteiten van de buurtsportcoach in de context van het gebied waarvoor ze werken. In dit kader wordt van de aanvragers verwacht dat zij in hun plannen en aanvraag voor de inzet van een buurtsportcoach een relatie leggen met de populatie waar ze mee te maken hebben in hun verzorgingsgebied. De grote van dit gebied is voor wijkgerichte (sport)instellingen kleiner dan voor stedelijke of zelfs regionale instellingen.
De gemeentelijke doelstellingen met betrekking tot de buurtsportcoaches voortvloeiend uit de beleidskaders in artikel 2, zijn om:
Aanvragen moeten zijn voorzien van de volgende bijlagen:
een plan van aanpak waarin wordt beschreven welke activiteiten de buurtsportcoach gaat uitvoeren, in welke wijk(en), op welke wijze, met welk doel, welke resultaten daarmee worden beoogd, hoe de gebiedsgerichte aanpak wordt ingevuld, welke gemeentelijke doelstellingen met de activiteiten worden gerealiseerd en hoe zij bijdragen aan het behalen van de gemeentelijke resultaten beschreven in de artikelen 2 en 4;
Artikel 9 Indienen van aanvragen
De subsidieaanvraag dient schriftelijk te worden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, t.a.v. het Subsidiebureau, Postbus 2158, 3500 GD Utrecht. Informatie over de procedure is te vinden op www.utrecht.nl/buurtsportcoach. Op deze pagina zijn standaardformulieren beschikbaar voor het schrijven van een aanvraag met de juiste bijlagen zoals benoemd in artikel 8, zesde lid.
Artikel 13 Inwerkingtreding en overgangsbepaling
De beleidsregel treedt in werking met ingang van 15 januari 2013. Subsidieaanvragen worden vanaf deze datum beoordeeld en beschikt op basis van deze beleidsregel.
Er wordt subsidie verleend voor de periode van 1 april 2013 t/m 31 december 2014. Aanvragen dienen zich te richten op de gehele periode.
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregels Buurtsportcoaches.
Aldus besloten door burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht op 15 januari 2013.
De secretaris, De burgemeester,
Drs. M.R. Schurink Mr. A. Wolfsen
Bekendmaking is geschied op23 januari 2013.
Deze beleidsregelstreden in werking op 24 januari 2013, en werken terug tot 15 januari 2013.