Organisatie | Zoeterwoude |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Inspraakverordening Zoeterwoude |
Citeertitel | Inspraakverordening Zoeterwoude |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Inspraakverordening gemeente Zoeterwoude.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-01-2010 | nieuwe regeling | 29-10-2009 Leids Nieuwsblad, 20-01-2010 | 09/73 ; BMO-08 |
De raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Zoeterwoude, ieder voor zover het zijn/haar bevoegdheid betreft;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 1 september 2009;
gelet op het bepaalde in artikel 150 van de Gemeentewet en in afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht;
Artikel 6 Intrekking oude verordening
Met de inwerkingtreding van deze verordening wordt gelijktijdig de “Inspraakverordening gemeente Zoeterwoude” ingetrokken.
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 29 oktober 2009,
de griffier,
A.J. Niesthoven
de voorzitter,
E.G.E.M. Bloemen
Aldus besloten door burgemeester en wethouders van Zoeterwoude
op 1 september 2009,
De secretaris,
de burgemeester,
Aldus besloten door de burgemeester van Zoeterwoude op 29 oktober 2009,
De burgemeester,
E.G.E.M. Bloemen
Sinds 1 januari 1994 zijn de gemeenten middels artikel 150 Gemeentewet verplicht een inspraakverordening op te stellen. De huidige versie van de Inspraakverordening Zoeterwoude dateert uit 1999. In de memorie van toelichting betreffende artikel 150 van de Gemeentewet (TK 1999-2000, 27. 023, nummer 3, blz. 20) is vermeld, dat het ter volledige beoordeling van de gemeenteraad blijft ten aanzien van welke beleidsvoornemens inspraak wordt verleend. Elk bestuursorgaan van de gemeente kan immers zijn/haar eigen beleids-voornemens aan inspraak onderwerpen.
Tijdens de behandeling van de Kadernota Integraal Veiligheidsbeleid hebben we geconsta-teerd dat het college van burgemeester en wethouders daarvoor de inspraakprocedure heeft vastgesteld en het bijhorende eindverslag heeft opgemaakt. De raad is pas na het opstellen van het eindverslag op de hoogte gesteld van de inspraak en de uitkomsten daarvan, ondanks dat de raad beslissingsbevoegdheid over dit onderwerp heeft. Het college handelde hiermee weliswaar in overeenstemming met de huidige Inspraakverordening Zoeterwoude, maar tevens in strijd met de bedoeling van de wetgever. Hieruit blijkt dat de huidige inspraak-verordening verouderd is en daarom herzien dient te worden.
Met de hier voorgestelde herziening wordt tevens beoogd de verordening aan te passen aan de op 1 juli 2005 in werking getreden Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure-Awb. In deze wet is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna te noemen Awb) en artikel 150 van de Gemeentewet gewijzigd.
Voor de wijziging van afdeling 3.4 van de Awb (invoering van 1 uniforme openbare voorbereidingsprocedure) bestonden er twee voorbereidingsprocedures van besluiten, namelijk de algemene (afdeling 3.4) en de uitgebreidere (afdeling 3.5) procedure. Deze twee procedures zijn ineen geschoven tot een nieuwe afdeling 3.4 waarin nu de uniforme openbare voorbereidingsprocedure voor besluiten is geregeld en toepasselijk is verklaard voor de inspraak van de provincies en gemeenten.
De nieuwe inspraakverordening is grotendeels gebaseerd op het model inspraakverordening van de VNG uit 2006 waarin rekening wordt gehouden met bovenvermelde wetswijzigingen. Er is gekozen voor een bondige en duidelijke verordening.
Tevens zijn in de voorgestelde nieuwe verordening de bepalingen betreffende het beklagrecht vervallen, daar in hoofdstuk 9 van de Awb en in de Verordening Intern klachtrecht Zoeterwoude uit 2005 het klachtrecht reeds geregeld is.
De definitie van het begrip “inspraak” is aanbevolen door de VNG, daar het aansluit bij de tekst van artikel 150 Gemeentewet.
Het begrip “inspraakprocedure” kan, zoals beschreven in de huidige Inspraakverordening, worden aangehouden.
Volledigheidshalve dient het begrip “beleidsvoornemen” te worden toegevoegd aan de begripsbepaling. Een beleidsvoornemen is het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid. Toegevoegd zijn de klankbordprocedure en de participatieprocedure gelet op het bepaalde in artikel 4 van de nieuwe verordening over de inspraakprocedure. Zie de toelichting van dat artikel. In de bijlagen 1 en 2 horende bij deze toelichting staat een uitgebreide toelichting over deze twee (lokale) inspraakprocedures.
Artikel 2 kan in zijn geheel worden overgenomen van het huidige model. Ten opzichte van de huidige verordening worden er enkele onderwerpen gewijzigd in artikel 2, te weten:
Het eerste lid omschrijft dat elke bestuursorgaan met inachtneming van zijn bevoegdheden mag besluiten of inspraak wordt verleend bij voorbereiding van gemeentelijk beleid. Dit houdt in dat naast het college van burgemeesters en wethouders, ook de raad mag besluiten of er inspraak wordt verleent aan onderwerpen waar zij een beslissingsbevoegdheid hebben. Zoals in de toelichting bij het model is aangegeven, wordt in de memorie van toelichting (TK 1999-2000, 27 023, nummer 3 blz. 20) aangegeven dat het ter volledige beoordeling van de gemeenteraad blijft ten aanzien van welke beleidsvoornemens inspraak wordt verleend.
In de huidige Inspraakverordening staat een korte opsomming van beleidsvoornemens waarbij in elk geval inspraak wordt verleend. Dit is onhandig gezien het feit dat als een nieuwe wettelijke verplichting betreffende de inspraakverlening wordt opgesteld, de verordening direct als veroudert kan worden beschouwd. In een dergelijk geval dient er een wijziging doorgevoerd te worden om de verordening up-to-date te maken. Dit geeft onnodig extra werk, hetgeen te voorkomen is door het artikel te vervangen door: “Inspraak wordt altijd verleend indien de wet daartoe verplicht”. Het is echter wel aan te bevelen om binnen de organisatie een lijst op te stellen met daarin de beleidsvoornemens waarbij inspraak wettelijk verplicht is.
In de huidige verordening staat in artikel 2 lid 4 beschreven dat indien een bestuursorgaan besluit géén inspraak te verlenen zij dit dient te motiveren en bekend te maken conform artikel 3:12 lid 1 Awb. Een besluit tot het niet verlenen van inspraak is een besluit in de zin van de Awb, hetgeen betekent dat motivering en bekendmaking daarvan al is geregeld in die wet, waardoor het onnodig is om een dergelijke bepaling op te nemen in de verordening.
In de huidige verordening zijn ingezetenen van Zoeterwoude en natuurlijke- en rechts-personen gerechtigd om inspraak te doen. Geadviseerd wordt om conform het model van de VNG “natuurlijke- en rechtspersonen” te vervangen voor “belanghebbenden”. De definitie van een belanghebbende is gedefinieerd in artikel 1:2 van het Awb. Deze definitie heeft ook gelding buiten het Awb. Tevens heeft de definitie belanghebbende ook de originele definitie in artikel 150 van de Gemeentewet vervangen.
Artikel 4 dient op enkele punten gewijzigd te worden:
Artikel 6 van de verordening kan als lid 2 in dit artikel opgenomen worden. Lid 1 van artikel 2 geeft duidelijk weer dat elke bestuursorgaan ten aanzien van zijn eigen bevoegdheid besluit of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid. Dit houdt in dat artikel 6 van de Inspraakverordening niet volledig omvattend is, daar in het artikel de bevoegdheid tot het wijzigen van de inspraakprocedure slechts tot de burgemeester en wethouders zijn toegewezen. In het model wordt aangeraden om lid 2 als volgt te omschrijven: “Het bestuursorgaan kan voor een of meer beleidsvoornemens een andere inspraakprocedure vaststellen”. Voor de duidelijkheid is daaraan toegevoegd: “als de procedure van afdeling 3.4 van de Awb niet bij wettelijk voorschrift is voorgeschreven”. Een wettelijke regeling kan namelijk de mogelijkheid uitsluiten een andere inspraakprocedure te hanteren dan die als bedoeld in afdeling 3.4 van de Awb.
Het bestuursorgaan kan voor verschillende beleidsvoornemen een standaardprocedure ontwikkelen. Volledigheidshalve kan een bepaling hiervan in het artikel worden bijgevoegd: “ Het bestuursorgaan kan een of meer standaardprocedures ontwikkelen met betrekking tot de inspraak. Nieuw is dat in dit artikel aangegeven wordt dat de klankbordprocedure en de participatieprocedure vallen onder de alternatieve inspraakprocedures als bedoeld in lid 2. Het gaat hier om specifieke Zoeterwoudse procedures. In artikel 1 van de nieuwe verordening staat een beknopte beschrijving (definitie) daarvan.
Dit artikel stelt kwaliteitseisen aan de verwerking van de inspraakgegevens.
Met dit artikel wordt de bestaande Inspraakverordening ingetrokken. De vervaldatum van de verordening zal gelijk zijn aan de datum van inwerkingtreding van de nieuwe Inspraakverordening.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Bijlage 1 horende bij de toelichting inspraakverordening Zoeterwoude.
Toepassing: Bij ingrijpende veranderingen waarbij veel burgers/bedrijven/organisaties betrokken zijn.
Status: Deelnemers spreken in de klankbordgroep op persoonlijke titel.
Doel: Vertegenwoordiging van betrokkenen die invloed uitoefenen op een plan en als communicatiekanaal fungeren tijdens het planproces.
Deelnemer: Bewoner/bedrijven/organisaties uit het plangebied, met interesse voor en voldoende inzicht in de problematiek in het gebied, waarop de ingrijpende veranderingen betrekking hebben.
Als er sprake is van een omvangrijke en/of ingrijpende wijziging waar grote groepen burgers, bedrijven en/of andere organisaties een belang bij hebben is het belangrijk dat aanwezigekennis vanuit het betreffende gebied tijdig wordt ingebracht. Bij een aantal grootschaligeinfrastructurele projecten is de afgelopen jaren op deze wijze, met succes gewerkt. De herinrichting van Vogelweide, Zonnegaarde, Hoge Rijndijk-1e en 2e fase zijn op deze wijze vorm gegeven.
De algemene procedure is als volgt:
Het conceptplan wordt in een openbare vergadering van Open Huis gepresenteerd, waarvoor alle betrokkenen worden uitgenodigd. Eventuele op- en aanmerkingen worden bezien en door middel van de notulen naar de klankbordgroep terug-gekoppeld die de gemaakte op- en aanmerkingen opnemen in het conceptplan met een gemotiveerd advies daarover.
Deze procedure kan om praktische redenen worden verlengd of verkort, afhankelijk van de situatie. De elementen van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure zullen in ieder geval in deze procedure ingepast worden. Dat zal blijken uit het procedurevoorstel, waarin uitgebreid aangegeven wordt welke stappen gezet worden bij de toepassing van de klankgroepprocedure en welke elementen van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure daarbij toegepast worden.
Bijlage 2 horende bij de toelichting inspraakverordening Zoeterwoude.
Toepassing: Als de wens bij bewoners bestaat de openbare ruimte een beter aanzien te geven.
Status: Deelnemers zijn verantwoordelijk voor de voortgang van het proces.
Doel: Andere aanzien openbare ruimte bijv. door toepassing van meer arbeidsintensieve materialen c.a.
Deelnemer: Burgers die in/nabij het betreffende gebied wonen.
In de praktijk blijkt, dat participatie van bewoners in beheerszaken die des gemeentes zijn, moeilijk realiseerbaar is. Als het al een kans van slagen heeft, is dat aansluitend op een renovatie o.i.d.
Het moet voor een iedere duidelijk zijn en blijven dat het om beheer van openbaar voor ieder toegankelijk gebied gaat. Daarnaast moet de gemeente er op letten dat op enig moment het betreffende onderdeel naar de gemeente terugkomt in beheer. Dit omdat de participatie eens wordt beëindigd. Arbeidsintensief groen zal na beëindiging van de participatie door de gemeente vervangen worden door minder arbeidsintensief groen. Daarmee rekening houdende moet er dus een basisareaal zijn dat aan vooraf te formuleren gemeente-eisen voldoet.
De elementen van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure zullen in ieder geval in deze procedure ingepast worden. Dat zal blijken uit het procedurevoorstel, waarin uitgebreid aangegeven wordt welke stappen gezet worden bij de toepassing van de participatieprocedure
en welke elementen van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure daarbij toegepast worden.