Organisatie | Tilburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van leges 2010 |
Citeertitel | Legesverordening 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Legesverordening 2009
1.Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de leges.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-02-2010 | 01-10-2010 | art. 7.1, 8.2 | 01-02-2010 Gemeenteblad, 2010, 7 | 2010/047 | |
01-01-2010 | nieuwe regeling | 13-11-2009 Gemeenteblad, 2009, 35 | 2009/396 |
Onder de naam "leges" worden rechten geheven voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend.
De leges genoemd in de in artikel 2 bedoelde tabel onder rubriek 7.3 sub c, "Verklaring omtrent het gedrag", worden niet van een aanvrager geheven die de aanvraag doet met als doel tijdelijk een gastkind van de Stichting Europa Kinderhulp in hun gezin op te nemen voor het houden van een korte vakantie.
De leges worden geheven bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Gehele of gedeeltelijke teruggaaf van leges voor een in de tarieventabel omschreven dienst wordt verleend op een aanvraag als bedoeld in artikel 242 van de Gemeentewet en overeenkomstig een met betrekking tot die dienst in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel opgenomen bepaling.
Tarieventabel behorende bij de “Legesverordening 2010”.
Hoofdstuk 4 Verstrekkingen uit de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens
Hoofdstuk 7 Overige burgerzaken
Hoofdstuk 9 Regionaal Archief Tilburg
Hoofdstuk 10 Vastgoedinformatie
Hoofdstuk 11 Wet op de kansspelen
Hoofdstuk 12 Drank- en Horecawet
Hoofdstuk 13 Algemene Plaatselijke Verordening
Hoofdstuk 14 Verkeer en vervoer
De in artikel 2 van de Legesverordening 2010 bedoelde tarieven bedragen:
Vergunningen, beschikkingen en dergelijke
Voor een gunstige beschikking op aanvragen van een
vergunning of een ontheffing, dan wel voor elk ander
stuk in het persoonlijk belang van de aanvrager
opgemaakt, voor zover daarvoor in deze verordening
geen bijzondere regeling is opgenomen of voor zover
Nasporingen en inlichtingen burgerlijke stand
Voor het doen van een opzoeking of nasporing in de
registers van de burgerlijke stand, lopende over het
tijdperk na de invoering van de burgerlijke stand en
berustend in het archief van de burgerlijke stand,
zonder dat van het resultaat een authentiek uittreksel
uit de registers of een bewijs van inschrijving wordt
verlangd ongeacht of de bemoeiingen al dan niet tot
Huwelijksvoltrekking/Partnerschapsregistratie
Voor het in behandeling nemen van een huwelijksaanvraag
of partnerschapsregistratie, waarbij het huwelijk of
partnerschapsregistratie wordt gesloten op werkdagen
tussen 08.45 uur en 18.00 uur:
in één van de aangewezen externe huwelijkslocaties € 366,40
Indien de huwelijksvoltrekking of partnerschaps-
registratie plaatsvindt op werkdagen voor 8.45 uur
ofwel ná 18.00 uur, dan wel op een zaterdag tussen
08.45 uur en 18.00 uur, is voor het onder a t/m e bepaalde
recht een opslag verschuldigd van € 55,90
Voor het voltrekken van een huwelijk of
partnerschapsregistratie buiten het gemeentehuis, in
het geval bedoeld in artikel 64 van het Burgerlijk
Verklaring van huwelijksbevoegdheid
Nederlanders die in het buitenland een huwelijk willen
aangaan, moeten in een aantal gevallen een verklaring
van huwelijksbevoegdheid overleggen. Dit is een
verklaring, waaruit blijkt dat er naar Nederlands recht
geen beletselen bestaan tegen het voorgenomen
huwelijk. Deze verklaring wordt afgegeven door de
ambtenaar van de burgerlijke stand van de (laatste)
Hoofdstuk 4 Verstrekkingen uit de Gemeentelijke BasisAdministratie persoonsgegevens
Nasporingen bevolkingsregister
Voor het verstrekken van inlichtingen, betreffende niet
met namen en adressen aangeduide personen,
ten behoeve waarvan één of meer kaartenverzamelingen
of registers, behorende tot de bevolkingsadministratie,
niet berustende in de archiefbewaarplaatsen, bedoeld
in de Archiefwet 1995, geheel of gedeeltelijk moet
worden doorlopen, dat voor het verzamelen der gegevens,
Nationale paspoorten en Nederlandse Identiteitskaarten
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
tot het afgeven van een nationaal paspoort, indien
aan de aanvrager reeds eerder een nationaal paspoort
werd verstrekt, welk document bij de aanvraag niet
compleet kan worden overlegd en de aanvrager zich
niet met een geldig legitimatiebewijs kan legitimeren,
Hoofdstuk 7 Overige Burgerzaken
Onder bouwkosten en aanlegkosten wordt in deze rubriek verstaan de aannemingssom (exclusief omzetbelasting) als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid van de Uniforme administratieve voorwaarden voor uitvoering van werken 1989 (UAV 1989), voor het uit te voeren werk, of, voor zover deze ontbreekt, een raming van de bouwkosten (exclusief omzetbelasting) als bedoeld in het normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd. Indien het bouwen of aanleggen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder bouwkosten en aanlegkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het (bouw)werk waarop deze aanvraag betrekking heeft. De hoogte van de opgegeven bouwkosten en/of aanlegkosten zullen worden gecontroleerd aan de hand van de meest recente uitgave "Taxatieboekjes Bouwkosten" zoals die worden uitgegeven door Reed Business. Deze uitgave is kosteloos in te zien bij de dienst Publiekszaken.
Onder sloopkosten wordt in deze rubriek verstaan de aannemingssom (exclusief omzetbelasting) als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid van de Uniforme administratieve voorwaarden voor uitvoering van werken 1989 (UAV 1989), voor het uit te voeren werk, of, voor zover deze ontbreekt, een raming van de sloopkosten (exclusief omzetbelasting). Indien het slopen door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder sloopkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het sloopwerk waarop deze aanvraag betrekking heeft.
Bij een aanvraag van een bouwvergunning dient een gespecificeerde, controleerbare opgave verstrekt te worden van de bouwkosten. Het tarief voor het in behandeling nemen van een bouwaanvraag bedraagt nimmer meer dan € 500.000,00.
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een gewijzigde bouwvergunning eerste fase, als bedoeld in artikel 56a, achtste lid, van de Woningwet: een bedrag naar het tarief en berekend op de wijze als in 8.2.3 bepaald en verminderd met de voor de primaire bouwvergunning eerste fase berekende leges, met dien verstande dat in elk geval € 75,00 is verschuldigd en dat geen restitutie van de voor de primaire bouwvergunning eerste fase betaalde leges plaatsvindt.
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning voor de bouw van tijdelijke bouwwerken waarbij het hanteren van een gangbare bouwsom niet mogelijk is, zoals bij het plaatsen van prefab-units, tenten of iets dergelijks, bedraagt € 58,00 per 10 m² vloeroppervlakte, afgerond op een veelvoud van 10 m², met dien verstande dat minimaal € 125,00 betaald moet worden.
Indien binnen 26 weken, na verzending van het onder lid a bedoelde advies, een aanvraag om een bouwvergunning wordt ingediend, welke overeenkomstig het afgegeven advies is, wordt het onder lid a bedoelde tarief in mindering gebracht op de verschuldigde leges voor het in behandeling nemen van de aanvraag om bouwvergunning. In het geval dat de bouwvergunning wordt aangevraagd in twee fasen, zal het bedrag in mindering worden gebracht op het tarief dat betrekking heeft op de aanvraag bouwvergunning eerste fase.
8.3 Verhogingen in geval van aanvragen om een bouwvergunning die tevens gelden als een verzoek om vrijstelling of ontheffing van een bestemmingsplan of projectbesluit
een (project)besluit wordt genomen als bedoeld in artikel 3.10 of 3.40 Wet ruimtelijke ordening wordt het overeenkomstig artikel 8.2 berekende bedrag verhoogd met een basisbedrag van € 3.529,40. Dit bedrag wordt vermeerderd met de som van de onder a, b en/of c aangegeven bedragen, berekend per onderdeel van de aanvraag:
Zelfstandige woningen. Voor alle zelfstandige woningen in de aanvraag wordt het basisbedrag verhoogd met € 602,30 per woning voor de eerste 50 woningen. Indien de aanvraag betrekking heeft op meer dan 50 woningen wordt het bedrag voor de eerste 50 woningen met € 602,30 verhoogd en voor de resterende woningen met € 399,20 per woning.
Niet zelfstandige woningen en gebouwen en bouwwerken met een andere functie dan wonen. Voor alle gebouwen en bouwwerken met een andere functie dan wonen in de aanvraag wonen wordt het basisbedrag verhoogd met € 6,00 per m2 Bruto Vloer Oppervlak voor de eerste 5.000 m² Bruto Vloer Oppervlak. Indien de aanvraag betrekking heeft op meer dan 5.000 m2 Bruto Vloer Oppervlak wordt het bedrag voor de eerste 5.000 m2 Bruto Vloer Oppervlak met € 6,00 per m2 verhoogd en voor de resterende m2 met € 3,95 per m2 Bruto Vloer Oppervlak.
Onbebouwde percelen. Indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op onbebouwde percelen (daaronder wordt alles verstaan dat niet onder de noemer bouwwerk of gebouw valt) dan wordt het basisbedrag verhoogd met een basisbedrag van € 3.178,15 voor de eerste 5.000 m2 terreinoppervlak. Indien de aanvraag betrekking heeft op meer dan 5.000 m2 terreinoppervlak wordt dit basisbedrag verhoogd voor de extra m2 met een bedrag van € 700,35 voor elke extra hectare terreinoppervlak.
Verhoging in geval van een binnenplanse, buitenplanse of tijdelijke ontheffing, waarbij sprake is van samenloop met een bouwvergunning.
Indien een aanvraagbetrekking heeft op een bouwplan waarvoor een ontheffing moet worden verleend met toepassing van artikel 3.6, eerste lid, sub c, met uitzondering van de 10% afwijkingsbevoegdheid, artikel 3.23 en artikel 3.22 Wet Ruimtelijke Ordening worden de volgens 8.2 berekende leges verhoogd met 0,3% te berekenen over de vastgestelde bouwkosten, met een minimum van € 100,00
8.4 Tarief in geval van een projectbesluit waarbij geen sprake is van samenloop met een aanvraag om een bouwvergunning
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een projectbesluit als bedoeld in artikel 3.10 en/of 3.40 Wet ruimtelijke ordening, waarbij geen sprake is van een aanvraag om een bouwvergunning als bedoeld in artikel 8.2: € 3.529,40. Dit bedrag wordt vermeerderd met de som van de onder a, b en/of c aangegeven bedragen, berekend per onderdeel van de aanvraag:
Zelfstandige woningen. Voor alle zelfstandige woningen in de aanvraag wordt het basisbedrag verhoogd met € 602,30 per woning voor de eerste 50 woningen. Indien de aanvraag betrekking heeft op meer dan 50 woningen wordt het bedrag voor de eerste 50 woningen met € 602,30 verhoogd en voor de resterende woningen met € 399,20 per woning.
Niet zelfstandige woningen en gebouwen en bouwwerken met een andere functie dan wonen. Voor alle gebouwen en bouwwerken met een andere functie dan wonen in de aanvraag wordt het basisbedrag verhoogd met € 6,00 per m2 Bruto Vloer Oppervlak voor de eerste 5.000 m2 Bruto Vloer Oppervlak. Indien de aanvraag betrekking heeft op meer dan 5.000 m2 Bruto Vloer Oppervlak wordt het bedrag voor de eerste 5.000 m2 Bruto Vloer Oppervlak met € 6,00 per m2 verhoogd en voor de resterende m2 met € 3,95 per m2 Bruto Vloer Oppervlak.
Onbebouwde percelen. Indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op onbebouwde percelen (daaronder wordt alles verstaan dat niet onder de noemer bouwwerk of gebouw valt) dan wordt het basisbedrag verhoogd met een basisbedrag van € 3.178,15 voor de eerste 5.000 m2 terreinoppervlak. Indien de aanvraag betrekking heeft op meer dan 5.000 m2 terreinoppervlak dan wordt dit bedrag nog eens verhoogd met een bedrag van € 700,35 voor elke hectare extra terreinoppervlak.
8.5 Tarief ingeval van een verzoek tot uitwerking/wijziging van het bestemmingsplan
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen en/of uitwerken van een ingevolge artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening of artikel 3.6 lid 1 onder a en b van de Wet ruimtelijke ordening aangewezen deel van een bestemmingsplan, al dan niet in combinatie met een aanvraag om een bouwvergunning, als volgt:
8.6 Tarief in geval van een verzoek om herziening van een bestemmingsplan
Het tarief ter zake het gevolg geven aan het verzoek om een bestemmingsplan op te stellen, al dan niet in combinatie met een aanvraag om bouwvergunning, en waarbij sprake is van een individueel belang bedraagt € 3.529,40. Dit bedrag wordt vermeerderd met de som van de onder a, b en/of c aangegeven bedragen, berekend per onderdeel van de aanvraag:
Zelfstandige woningen. Voor alle zelfstandige woningen in de aanvraag wordt het basisbedrag verhoogd met € 602,30 per woning voor de eerste 50 woningen. Indien de aanvraag betrekking heeft op meer dan 50 woningen wordt het bedrag voor de eerste 50 woningen met € 602,30 verhoogd en voor de resterende woningen met € 399,20 per woning.
Niet zelfstandige woningen en gebouwen en bouwwerken met een andere functie dan wonen. Voor alle gebouwen en bouwwerken met een andere functie dan wonen in de aanvraag wordt het basisbedrag verhoogd met € 6,00 per m2 Bruto Vloer Oppervlak voor de eerste 5.000 m2 Bruto Vloer Oppervlak. Indien de aanvraag betrekking heeft op meer dan 5.000 m2 Bruto Vloer Oppervlak wordt het bedrag voor de eerste 5.000 m2 Bruto Vloer Oppervlak met € 6,00 per m2 verhoogd en voor de resterende m2 met € 3,95 per m2 Bruto Vloer Oppervlak.
Onbebouwde percelen. Indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op onbebouwde percelen (daaronder wordt alles verstaan dat niet onder de noemer bouwwerk of gebouw valt) dan wordt het basisbedrag verhoogd met een basisbedrag van € 3.178,15 voor de eerste 5.000 m2 terreinoppervlak. Indien de aanvraag betrekking heeft op meer dan 5.000 m2 terreinoppervlak dan wordt dit bedrag nog eens verhoogd met een bedrag van € 700,35 voor elke hectare extra terreinoppervlak.
Onder een verzoek als bedoeld in lid 1 moet mede worden verstaan een verzoek tot het nemen van een projectbesluit als bedoeld in artikel 8.3 en 8.4, indien de gemeente meewerkt aan de aanvraag door middel van een herziening van het bestemmingsplan en er sprake is van gecoördineerde behandeling in de zin van artikel 3.30, 3.33 of 3.35 Wet ruimtelijke ordening. In dit geval zijn de artikelen 8.3 en 8.4 niet van toepassing.
Er wordt nimmer teruggaaf verleend van de verhoging als bedoeld in artikel 8.2.10 van deze verordening.
Indien een aanvraag om bouwvergunning wordt ingetrokken, op initiatief van de gemeente, omdat ze niet binnen de daarvoor gestelde termijn tot een vergunning zou hebben kunnen leiden door omstandigheden die de gemeente - door bijvoorbeeld verkeerde of te late advisering - aangerekend kunnen worden, en binnen drie maanden na de intrekking een nieuwe aanvraag wordt ingediend voor nagenoeg hetzelfde bouwplan, dan wordt teruggaaf van 100% van de leges voor de eerste aanvraag verleend.
Indien van een verleende vergunning geen gebruik wordt gemaakt en binnen een jaar na de verlening van de vergunning door de vergunninghouder schriftelijk verzocht wordt om de vergunning in te trekken, wordt teruggaaf van 25% van de geheven leges verleend, met dien verstande dat er in alle gevallen voor:
Indien een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning betrekking heeft op het bouwen in afwijking van een eerder ingediend bouwplan, waarvoor reeds een vergunning is verleend, maar waarvan nog geen gebruik is gemaakt, zijn, indien de bouwkosten van het gewijzigde bouwplan hoger zijn dan die van de oorspronkelijke aanvraag, leges verschuldigd over het verschil van de bouwkosten door toepassing van het tarief als vermeld in 8.2, met dien verstande dat voor:
Indien de aanvraag betrekking heeft op een verzoek waarvoor een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1 Wet ruimtelijke ordening is opgesteld en op grond van artikel 8.6 van deze legesverordening de leges zijn verhoogd en de procedure wordt stopgezet door omstandigheden die de gemeente aangerekend kunnen worden, wordt teruggaaf van 100% van genoemde verhoging verleend.
Indien de aanvraag betrekking heeft op een verzoek waarvoor een procedure is gestart als bedoeld in artikel 3.10 of 3.40 van de Wet ruimtelijke ordening en op grond van artikel 8.3 en 8.4 van deze legesverordening de leges zijn verhoogd en de procedure wordt stopgezet door omstandigheden die de gemeente aangerekend kunnen worden, wordt teruggaaf van 100% van genoemde verhoging verleend.
Onder de term bouwwerk wordt verstaan: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.
Indien er sprake is van een samenloop van een aanvraag om een sloopvergunning als bedoeld in artikel 8.1.1 van de Bouwverordening en een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder b of artikel 3.7 derde lid van de Wet ruimtelijke ordening, zijn de tarieven als genoemd in het eerste lid van toepassing. Bij toepassing van dit lid blijft het bepaalde in de leden 3 tot en met 7 van toepassing.
8.9 Gebruiksvergunning in verband met brandveiligheid
Voor het aanpassen van een bestaande vergunning, overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.11.1, eerste lid, van het "Besluit brandveilig gebruik bouwwerken", voor een bouwwerk dat gedeeltelijk wordt vernieuwd, dan wel veranderd of vergroot, wordt de leges slechts berekend over het gebruiksoppervlak dat wordt vernieuwd, dan wel veranderd of vergroot, vermeerderd met het gebruiksoppervlak van de ruimten die direct grenzen aan de beschouwde ruimte(n), met een maximum van tweemaal de gebruiksoppervlak van de ruimten die worden vernieuwd, veranderd of vergroot.
Voor het aanpassen van een bestaande vergunning, overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.11.1, eerste lid, van het "Besluit brandveilig gebruik bouwwerken", voor een veranderd gebruik, zonder dat er sprake is van verbouwing of anderszins, wordt de leges slechts berekend over het gebruiksoppervlak dat wordt vernieuwd, dan wel veranderd of vergroot, vermeerderd met het gebruiksoppervlak van de ruimten die direct grenzen aan de beschouwde ruimte(n), met een maximum van tweemaal de gebruiksoppervlakte van de ruimten die worden vernieuwd, veranderd of vergroot.
Voor zover een vergunning, als bedoeld in artikel 2.11.1, eerste lid, van het "Besluit brandveilig gebruik bouwwerken", aanpassing behoeft na een verandering waarvoor overeenkomstig artikel 44 van de Woningwet slechts een lichte bouwvergunning is vereist, dan wel sprake is van vergunningvrij bouwen, op aanvraag van een vergunninghouder, is het gestelde onder 8.7 lid 2 eveneens van toepassing.
Indien een aanvraag voor een vergunning, overeenkomstig artikel artikel 2.11.1, eerste lid, van het "Besluit brandveilig gebruik bouwwerken", op grond van het gestelde in artikel 2.11.3 van het "Besluit brandveilig gebruik bouwwerken" niet verder in behandeling wordt genomen zal 10% van de leges als bedoeld in 8.7 lid 1, 8.7 lid 2, 8.7 lid 3 en 8.7 lid 4 in rekening worden gebracht met een minimum van € 125,00 en een maximum van € 1.200,00.
Indien een vergunning, overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.11.1, eerste lid, van het "Besluit brandveilig gebruik bouwwerken", op grond van het gestelde in artikel 2.11.5 van het "Besluit brandveilig gebruik bouwwerken", moet worden geweigerd, wordt teruggaaf van 50% van de geheven leges als bedoeld in lid 1 tot en met lid 4 van dit artikel verleend met dien verstande dat er een minimumbedrag van € 250,00 aan te betalen casu quo betaalde leges overblijft.
Voor een hernieuwde aanvraag van een vergunning, overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.11.1, eerste lid, van het "Besluit brandveilig gebruik bouwwerken", voor een bouwwerk waarvan de vergunning op grond van het bepaalde in artikel 2.11.6 van het "Besluit brandveilig gebruik bouwwerken" is ingetrokken, wordt de leges berekend overeenkomstig het bepaalde in lid 1.
Indien binnen twee weken na het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 2.11.1, eerste lid, van het "Besluit brandveilig gebruik bouwwerken", doch voor het verlenen van een vergunning, deze aanvraag wordt ingetrokken, wordt teruggaaf van 75% van de geheven leges verleend, met dien verstande dat er in alle gevallen een minimumbedrag van € 125,00 aan te betalen casu quo betaalde leges overblijft.
Indien op een later tijdstip dan in lid 8 bedoeld na het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 2.11.1, eerste lid, van het "Besluit brandveilig gebruik bouwwerken", doch voor het verlenen van een vergunning, deze aanvraag wordt ingetrokken, wordt teruggaaf van 50% van de geheven leges verleend, met dien verstande dat er in alle gevallen een minimum-bedrag van € 125,00 aan te betalen casu quo betaalde leges overblijft.
Voor het aanpassen van een bestaande vergunning, overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.11.1, eerste lid, van het "Besluit brandveilig gebruik bouwwerken" door middel van revisietekeningen en administratieve handelingen, zonder dat er sprake is van een verbouwing, wordt er een bedrag van € 50,00 geheven.
Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a of 3.7, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening (aanlegvergunning) € 100,00.
Omschrijving monumentenvergunning Onder monumentenvergunning wordt in deze rubriek verstaan een vergunning als bedoeld in artikel 11, lid 2 van de Monumentenwet 1988, een vergunning als bedoeld in artikel 37, lid 1 van de Monumentenwet 1988, een vergunning als bedoeld in artikel 10, lid 2 van de Monumentenverordening gemeente Tilburg of een vergunning als bedoeld in artikel 22, lid 2 van de Monumentenverordening gemeente Tilburg.
Bouwkosten monumentenvergunning Onder bouwkosten wordt in deze rubriek verstaan de aannemingssom (exclusief omzetbelasting) als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid van de Uniforme administratieve voorwaarden voor uitvoering van werken 1989 (UAV 1989), voor het uit te voeren werk, of, voor zover deze ontbreekt, een raming van de bouwkosten (exclusief omzetbelasting) als bedoeld in het normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd. Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het (bouw)werk waarop deze aanvraag betrekking heeft. De hoogte van de opgegeven bouwkosten zullen worden gecontroleerd aan de hand van de meest recente uitgave "Taxatieboekjes Bouwkosten" zoals die worden uitgegeven door Reed Business. Deze uitgave is kosteloos in te zien bij de dienst Publiekszaken.
Teruggaaf bij monumentenvergunning
Indien een aanvraag om monumentenvergunning wordt ingetrokken op initiatief van de gemeente, omdat ze niet binnen de daarvoor gestelde termijn tot een vergunning zou hebben kunnen leiden door omstandigheden die de gemeente – door bij voorbeeld verkeerde of te late advisering – aangerekend kunnen worden, en binnen drie maanden na de intrekking een nieuwe aanvraag wordt ingediend voor nagenoeg hetzelfde plan, dan wordt teruggaaf van 100% van de leges voor de eerste aanvraag verleend.
Indien een aanvraag tot het verkrijgen van monumentenvergunning betrekking heeft op bouwen in afwijking van een eerder ingediend bouwplan waarvoor reeds een vergunning is verleend maar waarvan nog geen gebruik is gemaakt, wordt teruggaaf van 100% van de leges voor de eerste aanvraag verleend en geldt voor de nieuwe aanvraag het tarief aan leges dat verschuldigd is door toepassing van het tarief als vermeld in 8.9.3.
Hoofdstuk 9 Regionaal Archief Tilburg
Archivalia berustend in de archiefbewaarplaatsen van het Regionaal Archief Tilburg.
Hoofdstuk 10 Vastgoedinformatie
Hoofdstuk 11 Wet op de kansspelen
Hoofdstuk 12 Drank- en Horecawet
Vergunningen en/of ontheffingen in verband met de Drank-
en Horecawet en/of de exploitatievergunning ingevolge
Hoofdstuk 2, afdeling 3, paragraaf 1a van de Algemene
Hoofdstuk 13 Algemene Plaatselijke Verordening
Hoofdstuk 14 Verkeer en vervoer
Instemmingsbesluit Telecom Aanbieders
het tarief bedraagt voor het in behandeling
nemen van een melding in verband met het verkrijgen
van een instemming omtrent tijdstip, plaats en
werkwijze van de uitvoering van werkzaamheden
als bedoeld in artikel 5.2, lid 3 van de
Telecommunicatiewet, per locatie voor een tracé vanaf
15 tot 100 meter een vast bedrag per vergunning van: € 293,50
Indien van de omzettingsvergunning slechts gebruik
kan worden gemaakt na ontheffing van een bestemmings-
plan als bedoeld in de Wet Ruimtelijke Ordening, geeft
artikel 35, lid 2 Huisvestingswet aan dat de aanvraag mede
aangemerkt wordt als een verzoek om zodanige ontheffing.
Memorie van toelichting behorende bij de “Verordening tot heffing en invordering van leges 2010”.
De legesverordening 2010 is aangepast aan de Europese Dienstenrichtlijn (EDR).
De EDR streeft ter bevordering van de vrijheid van vestiging en de vrije verrichting van grensoverschrijdende diensten naar een vereenvoudiging van administratieve procedures, opheffing van belemmeringen voor dienstenactiviteiten en vergroting van het wederzijds vertrouwen tussen lidstaten onderling en van dienstverrichters en consumenten in de interne markt. Een vergunningenstelsel valt alleen onder de EDR als het vergunningenstelsel specifiek is gericht op dienstverrichters of dienstverleners. Een algemeen vergunningenstelsel (bijvoorbeeld de omgevingsvergunning voor bouw- of aanlegactiviteiten) valt niet onder de EDR omdat dit zich niet aansluitend richt op de dienstverrichters/dienstverleners, maar ook op particuliere burgers. Slechts een beperkt aantal vergunningenstelsels valt onder de werking van de EDR.
Het totaal van bovenstaande onderdelen van de tarieventabel dienen maximaal kostendekkend te zijn.
-Hoofdstuk 3 tot en met 7 (Burgerzaken)
Burgerzaken heeft zich tot doel gesteld om de primaire dienstverlening naar de burger toe op een kwalitatief hoog niveau te brengen en te handhaven.
Bij deze berekening van de leges wordt uitgegaan van de nota “kostentoerekening Belastingen en Retributieve Heffingen” van 2003, zoals vastgesteld door het college op 15 september 2003 (A33). Hierin heeft de gemeente Tilburg haar beleid met betrekking tot kostprijsberekening, kostendekking en prijsbeleid op transparante en eenduidige wijze vastgelegd. Hieraan wordt systematisch uitwerking gegeven binnen de gemeentelijke bedrijfsvoering waarbij bedrijfseconomisch correcte uitgangspunten worden gehanteerd.
Door de sector Burgerzaken worden enerzijds producten geleverd waarvoor de burger leges betaalt en anderzijds producten waarvoor de burger niet betaalt. Kostenverhoging van betaalde producten wordt gedekt door verhoging van de leges en kostenverhoging van de niet of gedeeltelijk betaalde producten gaat ten laste van de algemene middelen.
Voor de tariefwijzigingen voor 2010 van producten van Burgerzaken worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:
De uiteindelijke tarieven, die tot stand zijn gekomen na toepassing van de punten a tot en met c, zijn afgerond op 5 eurocenten nauwkeurig, naar boven dan wel naar beneden. De tarieven waarvoor een wettelijk maximum geldt en waarvoor het maximum bedrag ook in rekening wordt gebracht, zijn op 5 eurocenten nauwkeurig naar beneden afgerond.
Voor producten waarvan de tarieven landelijk worden vastgesteld en waarvan de tarieven voor 2010 bij het tot stand komen van de legesverordening voor 2010 nog niet bekend zijn, zijn de tarieven voor 2009 opgenomen. Echter de in een later stadium centraal door de overheid vastgestelde tarieven voor 2010 zullen, met de onder punt d. vermelde afronding, worden gehanteerd.
Nederlandse Identiteitskaarten
Bijschrijvingen van kinderen in paspoorten worden medio juni 2012 afgeschaft. Door een wijziging van de Europese verordening zal het beginsel van 1p-1p (één persoon per paspoort) van kracht worden. Om de kosten van het 1p-1p beginsel voor de burgers te beperken wordt met ingang van 1 januari 2010 voor de Nederlandse Identiteitskaart een jeugdtarief geïntroduceerd voor personen van 0 t/m 13 jaar. Dit jeugdtarief is vergelijkbaar met het tarief voor de huidige bijschrijving. Ter financiering hiervan wordt met ingang van 1 januari 2010 de eenmalige gratis Nederlandse Identiteitskaart voor 14-jarigen afgeschaft.
Per 1 januari 2010 wordt er naast het kosteloze huwelijk ter uitbreiding een administratief huwelijk ingevoerd. De reden hiervan is dat er een grotere vraag is naar een huwelijk of geregistreerd partnerschap te registreren die eenvoudig van aard is en minder kosten voor de aanstaande bruidsparen met zich meebrengt. De ceremonie van dit administratieve huwelijk is korter van duur , heeft een zakelijk toonzetting en er komt geen trouwzaal en trouwambtenaar bij kijken.
De introductie van het administratieve huwelijk heeft een lagere opbrengst aan
huwelijksleges tot gevolg, waardoor een stijging van de reguliere huwelijksleges
Omwisseling militair en linnen rijbewijs
Onderdeel 6.1, letter b van de tarieventabel is een toevoeging geplaatst. Per 1
2009 is de procedure voor de omwisseling van een militair of oud linnen rijbewijs
gewijzigd. Net als bij de omwisseling van een buitenlands rijbewijs moet bij
deze aanvragen het rijbewijs tegenwoordig aangetekend opgestuurd worden naar
de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW). Het RDW neemt de beslissing tot wel of niet omwisselen. Voor het omwisselen van een militair en linnen rijbewijs worden dezelfde handelingen verricht als bij het omwisselen van een buitenlands rijbewijs naar een Nederlands rijbewijs. Gelet op het feit dat nu in alle drie de situaties de werkwijze hetzelfde is geworden, en er dus bij alle drie de omwisselingen extra kosten moeten worden gemaakt, zijn de leges voor deze drie situaties gelijk getrokken.
8.1.a Bouwkosten en aanlegkosten
Aan de omschrijving van hetgeen bedoeld wordt met de term "bouwkosten" is een alinea toegevoegd over de wijze waarop en op basis waarvan de opgegeven bouwkosten zullen worden gecontroleerd. Hiermee wordt vooruitgelopen op de invoering van de Wabo en het project van het Ministerie van VROM om te komen tot een transparante legessystematiek. Bovendien is geregeld hoe het controle-instrument kan worden ingezien.
Toegevoegd is een lid over de definitie van het begrip "sloopkosten".
8.2.10 Advies t.b.v. schetsplan, principeverzoek of bouwplan
De advieskosten die de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen in 2010 bij de gemeente in rekening brengt bedragen € 595,00. Het bedrag in dit artikel is daar mee in overeenstemming gebracht.
In het kader van de verbetering Dienstverlening is met de coöperaties in Tilburg een afspraak gemaakt met betrekking tot het vereenvoudigen van de aanvraag sloopvergunning. Het gaat dan met name om de verwijdering van asbest bij mutaties en klachtenonderhoud. Er wordt gewerkt met een parapluvergunning en meldingen op basis van die vergunning. In verband hiermee is er een nieuw lid 8 aan artikel 8.8 toegevoegd.
8.9 Gebruiksvergunning in verband met brandveiligheid
De basis voor de Gebruiksvergunning bevindt zich niet langer in de
Bouwverordening maar in het Gebruiksbesluit. In artikel 8.9 is derhalve de
verwijzing naar de Bouwverordening vervangen door een verwijzing naar het
Aan de omschrijving van hetgeen bedoeld wordt met de term "bouwkosten" is een alinea toegevoegd over de wijze waarop en op basis waarvan de opgegeven bouwkosten zullen worden gecontroleerd. Hiermee wordt vooruitgelopen op de invoering van de Wabo en het project van het Ministerie van VROM om te komen tot een transparante legessystematiek. Bovendien is geregeld hoe het controle-instrument kan worden ingezien.
- Hoofdstuk 10 Vastgoedinformatie
De tarieven uit de Regeling Tarieven Kadaster zijn per 1 augustus 2009 gewijzigd. Derhalve is het tarief voor 2010 van onderdeel 10.1 gewijzigd van € 10,25 naar
Onderdeel 10.2 Nasporing archief Bouw- en woningtoezicht
Verzoeken om informatie met betrekking tot de bodemgesteldheid kunnen inmiddels ook worden gedaan via het digitaal loket. Aangezien bepaalde afnemers van deze gegevens gewaarmerkte stukken verlangen, is het noodzakelijk een onderscheid in tarieven te maken afhankelijk of er wel of geen tussenkomst van een medewerker nodig is. Daarom zijn onderdeel 10.2, letters g en h toegevoegd. Verder is onderdeel 10.2, letter g gewijzigd in onderdeel 10.2, letter i.
-Hoofdstuk 11 Wet op de kansspelen
De tarieven zijn niet nominaal verhoogd, omdat deze op het wettelijke maximum zijn vastgesteld.
-Hoofdstuk 14 Verkeer en vervoer
Bij raadsbesluit van 30 juni 2008 is vastgesteld een tarief van € 25,00 voor het verkrijgen van een lokale ontheffing voor de milieuzone. Dit product is echter niet opgenomen in de Legesverordening 2009. Daarom is dit product voor 2010 in onderdeel 14.2 (Ontheffingen RVV 1990) onder letter d van de tarieventabel opgenomen.
Deze onderdelen voldoen aan de Europese Dienstenrichtlijn (EDR):
Totaal van de legesverordening 2010
Volgens de wettelijke regeling mag het dekkingspercentage van de totale legesverordening maximaal 100% bedragen. Dit betekent dat individuele leges wel een overdekking mogen kennen, maar dat alle leges gezamenlijk maximaal 100% van de kosten mogen dekken. Voor de gemeente Tilburg geldt dat de totale kostendekking onder de 100% ligt.
De totale lasten van de legesverordening bedragen: € 17.903.000