Organisatie | Zwolle |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit Maatschappelijke ondersteuning gemeente Zwolle |
Citeertitel | Besluit Maatschappelijke ondersteuning gemeente Zwolle |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Regels ten aanzien van de hoogte van de financiële tegemoetkoming WMO (beleidsregel)
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-01-2013 | 01-01-2013 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 04-12-2012 De Peperbus 02-01-2013 | cb 2012-10.18 |
Artikel 2 Persoonsgebonden budget
Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager. Een individuele voorziening kan in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget verstrekt worden. De gemeente licht de aanvrager die in aanmerking komt voor een individuele voorziening voor over de verschillen tussen deze verstrekkingvormen en de daaraan verbonden rechten en plichten.
Artikel 4 Terugvordering en verrekening persoonsgebonden budget
Indien een belanghebbende met een persoonsgebonden budget een voorziening in eigendom heeft verworven, en hij de voorziening op de door de gemeente bedoelde wijze niet meer gebruikt, dient de belanghebbende de waarde van de desbetreffende voorziening volgens de in artikel 4 lid 2 beschreven afschrijvingssystematiek terug te betalen aan de gemeente.Nabestaanden dienen de waarde van de desbetreffende voorziening volgens de in artikel 4 lid 2 beschreven afschrijvingssystematiek terug te betalen aan de gemeente dan wel de voorziening binnen een redelijke termijn aan de gemeente te schenken.
Indien een belanghebbende met een persoonsgebonden budget een voorziening in eigendom heeft verworven, en hij de voorziening binnen de afschrijvingstermijn van zeven jaar niet meer gebruikt, omdat deze niet meer adequaat is, wordt de waarde van deze voorziening verrekend met een eventueel nieuw toe te kennen persoonsgebonden budget. De waarde van de voorziening is gebaseerd op de afschrijvingssystematiek van artikel 4 lid 2.
Indien belanghebbende een persoonsgebonden budget ontvangt en met de middelen van dit budget een tweedehandsvoorziening wil aanschaffen, dient hij dit bij zijn aanvraag kenbaar te maken. De omvang van het persoonsgebonden budget wordt in dat geval vastgesteld aan de hand van de afschrijvingssystematiek zoals in artikel 4 lid 2 is aangegeven. Dit zijn maximum bedragen. De betaling van het persoonsgebonden budget vindt plaats op basis van de factuur.
Artikel 5. Omvang van eigen bijdragen en het eigen aandeel.
Het bedrag dat ongehuwde personen jonger dan 65 dienen te betalen bedraagt € 17,80 per 4 weken. Dit bedrag per 4 weken wordt verhoogd met een dertiende gedeelte van 15% van het inkomen boven € 22.636, -- per jaar. Op dit bedrag wordt 33% in mindering gebracht. (Alle in dit besluit genoemde bedragen gelden in 2011. Deze worden jaarlijks aangepast aan de prijsindex consumenten van het CBS).
Er wordt geen eigen bijdrage opgelegd als de persoon aan wie maatschappelijke ondersteuning is verleend of zijn echtgenoot een bijdrage ingevolge de artikelen 4 of 14 van het bijdragebesluit zorg verschuldigd is behoudens de situaties genoemd in art. 4.1 lid 6, 7 en 8 van het Rijksbesluit maatschappelijke ondersteuning.
5 De eigen bijdrage bedraagt maximaal de kostprijs van de voorziening.
Artikel 6 Termijn van eigen bijdrage of eigen aandeel
Indien de voorziening bestaat uit het verschaffen in eigendom van een roerende zaak dan wel een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning, wordt gedurende maximaal 39 perioden van vier weken een eigen bijdrage in rekening gebracht dan wel wordt bij de vaststelling van de hoogte van de financiële tegemoetkoming gedurende maximaal die periode een met toepassing van de daarvoor geldende regels berekende bedrag in mindering gebracht.
Artikel 8. Persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen
Indien nodig wordt het persoonsgebonden budget verhoogd met het jaarbedrag voor onderhoud en reparatie gebaseerd op het onderhoudscontract van de gemeente bij het verstrekken van de woonvoorziening in natura. Burgemeester en wethouders bepalen per persoonsgebonden budget het aantal jaren dat aan onderhoud en reparatie zal worden opgenomen.
Artikel 9. Omvang van de Woonvoorzieningen
Het bedrag voor verhuiskosten als bedoeld in artikel 22 lid 1 onder a van de verordening bedraagt maximaal de kosten van overbrenging van de inboedel door een erkend verhuisbedrijf dat burgemeester en wethouders hebben aanvaard. Aanvrager kan de overbrenging ook in eigen beheer uitvoeren tegen referentiekosten waarvan de hoogte door burgemeester en wethouders wordt bepaald.
In afwijking van het voorgaande lid wordt een vergoeding voor het aanschaffen of vervangen van huisraad, meubilair en stoffering verleend als een tegemoetkoming waarvan de hoogte wordt bepaald aan de hand van de richtprijzen die door de gemeente Zwolle gehanteerd worden bij de bijzondere bijstandsverlening in het kader van de Wet werk en bijstand.
Het bedrag voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 22 lid 1 onder f van de verordening bedraagt de werkelijke kosten van het tijdelijk betrekken van woonruimte, gemaximeerd tot het bedrag van de maximaal subsidiabele huur, zoals jaarlijks wordt vastgesteld in het onderdeel Huurtoeslag van de belastingdienst;
Artikel 10 Kostensoorten in verband met het realiseren van een aan- of uitbouw
De kosten in artikel 22 lid 1b van de verordening die worden aangemerkt als kosten die vallen binnen de verantwoording van het persoonsgebonden budget of de financiële tegemoetkoming voor het realiseren van een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening, zijn:
2.de risicoverrekening van loon- en materiaalkosten;
4.het toezicht op de uitvoering, indien dit noodzakelijk is;
5.de leges die betrekking hebben op het treffen van de voorziening;
6.de verschuldigde en niet verrekenbare of terugvorderbare omzetbelasting;
7.renteverlies, in verband met het verrichten van noodzakelijke betaling aan derden voordat de bijdrage is uitbetaald, voor zover deze verband houdt met de bouw dan wel het treffen van voorzieningen;
8.de prijs van bouwrijpe grond indien noodzakelijk en gemaximeerd door het gestelde in artikel 34 van de verordening;
9.de door burgemeester en wethouders (schriftelijk) goedgekeurde kostenverhogingen, die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzienbaar waren;
10.de kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing;
11.de kosten van heraansluiting op de openbare nutsvoorziening;
12.de administratiekosten die de verhuurder maakt ten behoeve van het treffen van een voorziening voor de aanvrager;
Hoofdstuk 4 Het lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Artikel 12. Persoonsgebonden budgetten voor individuele vervoermiddelen voor lokaal vervoer
Indien nodig wordt het persoonsgebonden budget verhoogd met het jaarbedrag voor onderhoud en reparatie gebaseerd op het onderhoudscontract van de gemeente bij het verstrekken van de vervoervoorziening in natura. Burgemeester en wethouders bepalen per persoonsgebonden budget het aantal jaren dat aan onderhoud en reparatie zal worden opgenomen.
Artikel 13. Bijdragen en omvang van vervoersvoorzieningen
Voor vervoer buiten de gemeentegrens maar binnen 5 openbaar vervoerzones vanaf het woonadres met het regulier collectieve vervoersysteem respectievelijk vervoer op maat, wordt een bedrag van maximaal € 529, - respectievelijk € 1050, - verleend. Het bedrag wordt uitbetaald aan een door burgemeester en wethouders aan te wijzen vervoerder.
Het persoonsgebonden budget voor het gebruik van een auto als bedoeld in lid 3 kan verhoogd worden indien de aanvrager ter voorkoming van dreigende eenzaamheid aangewezen is op contacten buiten het zorggebied. In een dergelijke situatie wordt de verhoging van het persoonsgebonden budget individueel vastgesteld op basis van de vervoersbehoefte, waarbij uitgegaan wordt van de werkelijke kosten van het vervoer verminderd met de kosten van het openbare vervoer.
Hoofdstuk 5 Verplaatsen in en rond de woning
Artikel 14. Verplaatsen in en rond de woning.
Indien nodig wordt het persoonsgebonden budget verhoogd met het jaarbedrag voor onderhoud en reparatie gebaseerd op het onderhoudscontract van de gemeente bij het verstrekken van de rolstoel in natura. Burgemeester en wethouders bepalen per persoonsgebonden budget het aantal jaren dat aan onderhoud en reparatie zal worden opgenomen.