Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ede

Verordening individuele voorzieningen Wmo Ede 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEde
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening individuele voorzieningen Wmo Ede 2013
CiteertitelVerordening individuele voorzieningen Wmo Ede 2013
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp
Externe bijlagenexb-2017-404 Toelichting op de Verordening individuele voorzieningen Wmo Ede 2013

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

In deze verordening staan de regels over te verlenen individuele voorzieningen in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet maatschappelijke ondersteuning

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-02-201301-01-2015nieuw

31-01-2013

Ede Stad 6-2-2013

734227

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Wmo individuele voorzieningen Wmo Ede 2013

De raad van de gemeente Ede;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Ede, d.d. 18-12-2012; kenmerk 734227;

gelezen het advies van de Adviesraad Wmo d.d. 14-11-2012;

gelet op artikel 5 van de Wet Maatschappelijke ondersteuning

overwegende dat het noodzakelijk is bij verordening regels te stellen over de te verlenen individuele voorzieningen en de voorwaarden waaronder personen die aanspraak hebben op dergelijke voorzieningen recht hebben op het ontvangen van die voorziening in natura, het onvangen van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget, waaronder de vergoeding voor een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964

besluit

vast te stellen de volgende

Verordening Wmo individuele voorzieningen Wmo Ede 2013

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Wet

    Wet maatschappelijke ondersteuning.

  • 2.

    College

    College van burgemeester en wethouders.

  • 3.

    Compensatieplicht

    Compensatieplicht: De plicht van het College aan personen met een beperking, een chronisch psychisch of een psychosociaal probleem voorzieningen te bieden ter compensatie van hun beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie teneinde hen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Daarbij legt artikel 4 van de wethet College de plicht op om een resultaat te bereiken dat als compensatie mag gelden en dat, gericht is op (het versterken van de) zelfredzaamheid en dat in het individuele geval maatwerk is.

  • 4.

    Aanvraag

    Aanvraag: het verzoek van een belanghebbende om in aanmerking te komen voor één of meerdere voorzieningen om een resultaat te bereiken in het kader van deze verordening. Belanghebbende kan deze aanvraag schriftelijk, elektronisch of mondeling indienen.

  • 5.

    Belanghebbende

    Belanghebbende: een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren, die voor zichzelf of, met behulp van een machtiging, door een ander een aanmelding of een aanvraag doet of laat doen.

  • 6.

    Psychosociaal probleem

    Psychosociaal probleem: een situatie van verlies van zelfstandigheid en, met name, een gebrek aan mogelijkheden tot deelname aan het maatschappelijk verkeer, veroorzaakt door belemmeringen die iemand ondervindt in zijn relatie met anderen, met zijn sociale omgeving.

  • 7.

    Algemene voorziening

    Algemene voorziening: een voorziening die weliswaar niet bestemd is voor, noch te gebruiken is door alle personen als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de wet, maar die anderzijds door iedereen waarvoor de voorziening wel bedoeld is op eenvoudige wijze te verkrijgen of te gebruiken is, zonder een ingewikkelde aanvraagprocedure.

  • 8.

    Algemeen gebruikelijk

    Een voorziening is algemeen gebruikelijk als deze niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, dus ook door anderen gebruikt wordt, algemeen verkrijgbaar is en niet – aanzienlijk – duurder is dan vergelijkbare producten en naar geldende maatschappelijke normen behorend tot het gangbare gebruiks- dan wel bestedingspatroon van een persoon als de aanvrager. Ook kosten kunnen algemeen gebruikelijk zijn. Het gaat om kosten die niet alleen mensen met beperkingen, maar ook anderen maken en die behoren tot het gangbare gebruiks- dan wel bestedingspatroon van een persoon als de aanvrager.

  • 9.

    Collectieve voorziening

    Collectieve voorziening: een voorziening die door meerdere personen kan worden gebruikt.

  • 10.

    Voorliggende voorziening

    Voorliggende voorziening: een voorziening die normaal in de maatschappij aanwezig en beschikbaar is en bedoeld voor iedereen die daar behoefte aan heeft.

  • 11.

    Wettelijk voorliggende voorziening

    Wettelijk voorliggende voorziening: een voorziening op grond van een wettelijke bepaling anders dan ingevolge de wet, waarmee het resultaat geheel of gedeeltelijk bereikt kan worden.

  • 12.

    Individuele voorziening

    Individuele voorziening: een voorziening die door het college ten behoeve van één persoon en/of diens (gezamenlijke) huishouden op basis van artikel 4 Wmo wordt verstrekt.

  • 13.

    Gebruikelijke zorg

    Gebruikelijke zorg: activiteiten in het kader van het leven van alledag waarvan verwacht wordt dat huisgenoten die ten behoeve van het voeren van het huishouden en ten behoeve van elkaar verrichten.

  • 14.

    Voorziening in natura

    Voorziening in natura: een voorziening, in te zetten om het resultaat te bereiken, in de vorm van goederen in (bruik)leen of in eigendom, of als persoonlijke dienstverlening.

  • 15.

    Persoonsgebonden budget

    Persoonsgebonden budget: een geldbedrag te gebruiken om het gewenste resultaat te bereiken, als alternatief voor een voorziening in natura.

  • 16.

    Financiële tegemoetkoming

    Financiële tegemoetkoming: een geldbedrag, al dan niet forfaitair of gemaximeerd, bedoeld om het gewenste resultaat te bereiken.

  • 17.

    Mantelzorger

    Mantelzorger: een persoon die mantelzorg in de zin van artikel 1, lid 1 onder b van de wet biedt.

  • 18.

    Steunsysteem

    Steunsysteem: Het netwerk van personen, diensten en voorzieningen dat een burger om zich heen heeft en waarop deze een beroep kan doen.

Hoofdstuk 2. Resultaatgerichte compensatie

Artikel 2. De te bereiken resultaten

De op basis van artikel 4 lid 1 van de wet via compensatie te bereiken resultaten zijn:

  • a.

    een schoon en leefbaar huis;

  • b.

    wonen in een geschikt huis;

  • c.

    beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

  • d.

    beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

  • e.

    het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

  • f.

    zich verplaatsen in en om de woning;

  • g.

    zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;

  • h.

    de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

Hoofdstuk 3. Hoe te komen tot de te bereiken resultaten

Artikel 3. Scheiding aanmelding en aanvraag

  • 1.

    Aan een aanvraag voor een individuele voorziening ex artikel 1, lid 1 aanhef en onder g sub 6 van de wet  kan een aanmelding voor een gesprek vooraf gaan.

Artikel 4. Het gesprek

  • 1.

    Bij het voeren van het gesprek zal de International Classification of Functions, Disabilities and Health als basis voor het begrippenkader worden gehanteerd.

  • 2.

    Als de aanmelding of aanvraag is gedaan door een mantelzorger zal met de mantelzorger en zoveel mogelijk met de verzorgde worden geinventariseerd welke belemmeringen de mantelzorger ervaart bij het uitvoeren van de mantelzorg

Hoofdstuk 4. De aanvraag van een individuele voorziening

Artikel 5. De aanvraag

  • 1.

    De aanvraag van een individuele voorziening vindt schriftelijk, mondeling of elektronisch plaats. Het College kan voor de aanvraag een formulier ter beschikking stellen.

  • 2.

    Indien een aanvraag mondeling (via de telefoon of op een andere manier) plaatsvindt wordt dit zo spoedig mogelijk schriftelijk bevestigd, tenzij het College op basis van verstrekte en reeds bekende gegevens een besluit op de aanvraag kan nemen.

Hoofdstuk 5. Beoordeling van de te bereiken resultaten

Paragraaf 1. Algemene regels

Artikel 6. Het maken van een afweging

  • 1.

    Bij het beoordelen welk resultaat bereikt moet worden gaat het college uit van de behoeften en persoonskenmerken van de belanghebbende. Daarbij zal onderzoek gedaan worden naar de noodzaak en mogelijkheid tot leveren van maatwerk ten aanzien van het te bereiken resultaat.

  • 2.

    Bij beoordeling van de mate en noodzaak van compensatie wordt eerst beoordeeld welke mogelijkheden de burger zelf of in zijn steunsysteem heeft om het resultaat te bereiken. Voor zover dit niet leidt tot een oplossing worden alle voorliggende, algemeen gebruikelijke, algemene en collectieve voorzieningen die beschikbaar en bruikbaar zijn onderzocht. Voorzover deze niet tot het bereiken van het gewenste resultaat leiden onderzoekt het College of en welke individuele voorziening moet worden toegekend.

Paragraaf 2. De te bereiken resultaten

Artikel 7. Een schoon en leefbaar huis

  • 1.

    Het eerste te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het kunnen wonen in een huis dat schoon is. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, in gebruik zijnde slaapvertrekken, keuken en sanitaire ruimten.

  • 2.

    Met het oog op een schoon en leefbaar huis kan een individuele voorziening getroffen worden voor het lichte en/of het zware huishoudelijke werk.

  • 3.

    Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld.

  • 4.

    Voor zover de in vorige paragraaf en het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn wordt ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorziening verstrekt.

Artikel 8. Wonen in een geschikt huis

  • 1.

    Het tweede te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het normaal gebruik kunnen maken van de woning waar men over beschikt. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrekken, keuken, sanitaire ruimten, berging, tuin of balkon. De compensatieplicht is alleen van toepassing op de woning waarin iemand zijn hoofdverblijf heeft of gaat hebben.

  • 2.

    Met het oog op het normale gebruik van de woning kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid van de woning.

  • 3.

    Voor zover de belanghebbende kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning welke verhuizing kan leiden tot het te bereiken resultaat zal deze mogelijkheid eerst beoordeeld worden.

    Als de kosten van aanpassing van de huidige of andere aan te passen woning meer bedragen dan € 45.000,00 wordt verhuizing naar een geschikte woning of een woning, die goedkoper is aan te passen, als compenserend gezien. In dat geval wordt met persoonlijke en sociale omstandigheden geen rekening gehouden.

  • 4.

    Voor zover de in de vorige paragraaf en het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt. Een verhuiskostenvergoeding kan dan wel verstrekt worden.

    Ook kan een burger voor een verhuiskostenvergoeding in aanmerking komen, indien hij zijn woning op verzoek van de gemeente verlaat ten behoeve van een persoon met beperkingen.

  • 5.

    Het College kent alleen een voorziening toe in de vorm van een aanpassing aan een huurwoning van meer dan € 20.000,00 als de huurder in het huurcontract een bepaling laat opnemen dat hij bereid is de aangepaste woning te verlaten en aan de verhuurder ter beschikking te stellen binnen een jaar na het vervallen van de grondslag voor het toekennen van de woningaanpassing. Hij moet het College en de verhuurder binnen een maand, nadat de grondslag is vervallen, hierover schriftelijk informeren.

  • 6.

    Bezoekbaar maken

    In afwijking van lid 1 kan het College een individuele voorziening verlenen om een woning in gemeente Ede bezoekbaar te maken ten behoeve van iemand die zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ instelling, zodat hij de woonruimte, de woonkamer en toilet kan bereiken en gebruiken. Een dergelijke voorziening wordt slechts eenmaal verstrekt. In het Besluit Maatschappelijke Ondersteuning legt het College het bedrag vast dat hiervoor maximaal wordt toegekend.

  • 7.

    Terugbetaling bij verkoop 

    • a.

      De eigenaar-bewoner, die krachtens deze verordening een financiële tegemoetkoming in de kosten van woningaanpassing heeft ontvangen van meer dan een in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Ede te bepalen bedrag en die binnen een periode van 10 jaar na de datum van gereedaanmelding van de werkzaamheden de woning wil verkopen, is gehouden om binnen een week na het te koop zetten van de woning burgemeester en wethouders hiervan schriftelijk op de hoogte te stellen. Deze verplichting geldt onverkort ook voor de eigenaar die de woning heeft verkregen door vererving. Tevens moet deze eigenaar- bewoner het college binnen een week na het passeren van de akte hier schriftelijk van op de hoogte stellen. Het college heeft de mogelijkheid om de meerwaarde van de woning, als gevolg van deze financiële tegemoetkoming van de verkoper terug te vorderen.

       

    • b.

      De restitutie, als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, bedraagt:

      • ·

        voor het eerste jaar: 100% van de meerwaarde;

      • ·

        voor het tweede jaar: 90% van de meerwaarde;

      • ·

        voor het derde jaar : 80% van de meerwaarde;

      • ·

        voor het vierde jaar: 70% van de meerwaarde;

      • ·

        voor het vijfde jaar: 60% van de meerwaarde;

      • ·

        voor het zesde jaar: 50% van de meerwaarde;

      • ·

        voor het zevende jaar: 40% van de meerwaarde;

      • ·

        voor het achtste jaar: 30% van de meerwaarde

      • ·

        voor het negende jaar: 20% van de meerwaarde;

      • ·

        voor het tiende jaar: 10% van de meerwaarde.

         

    • c.

      Als meerwaarde wordt gezien de toegekende financiële tegemoetkoming minus het betaalde eigen aandeel

  • 8.

    Weigeringsgronden

    • a.

      Indien belanghebbende is verhuisd vanuit een geschikte woning naar een niet geschikte woning en er geen belangrijke reden voor de verhuizing aanwezig was.

    • b.

      Indien de noodzaak tot compensatie ontstaat door een verhuizing naar een woning die op moment van verhuizing niet het meest geschikt is voor belanghebbende gelet op zijn beperkingen, tenzij daarvoor tevoren schriftelijk toestemming is verleend door het college.

  • 9.

    Uitsluitingen

    • a.

      Het treffen van voorzieningen aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen en bij kamerverhuur.

    • b.

      Het treffen van voorzieningen in woongebouwen, die specifiek gericht zijn op mensen met een beperking en ouderen, voorzover het gaat om gemeenschappelijke ruimten.

Artikel 9. Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften

  • 1.

    Het derde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het voorzien zijn van de dagelijks benodigde hoeveelheid voedsel voor maaltijden en andere momenten waarop iets genuttigd wordt, evenals toiletartikelen en schoonmaakartikelen. Ook de noodzakelijke bereiding van maaltijden kan hieronder vallen.

  • 2.

    Met het oog op het beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het doen van boodschappen, voor wat betreft levensmiddelen, schoonmaakmiddelen, en toiletartikelen, alsmede het bereiden en aanreiken van maaltijden.

  • 3.

    Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen of voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare boodschappenservice of maaltijdvoorziening die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat wordt deze mogelijkheid eerst beoordeeld.

  • 4.

    Voor zover de in de vorige paragraaf en het vorige lid 3 genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 10. Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding

  • 1.

    Het vierde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het aanwezig zijn van kleding, bed- en linnengoed in gewassen en zonodig gestreken, opgevouwen of opgehangen staat.

  • 2.

    Met het oog op het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het wassen, drogen en strijken en opruimen van de dagelijkse was.

  • 3.

    Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen, wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld.

  • 4.

    Voor zover de in de vorige paragraaf en het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 11. Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren

  • 1.

    Het vijfde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit de dagelijkse, gebruikelijke zorg voor in het huishouden aanwezige kinderen.

  • 2.

    Met het oog op het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het – zo mogelijk tijdelijk ter overbrugging van een periode noodzakelijk voor het nemen van meer definitieve maatregelen – vervangen van de ouder die in principe voor de kinderen zorgt.

  • 3.

    Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare voor- tussen- en naschoolse opvang, kinderopvang of andere opvangmogelijkheden die in de individuele situatie van de belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

  • 4.

    Voor zover de in de vorige paragraaf en het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 12. Zich verplaatsen in en om de woning

  • 1.

    Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich verplaatsen in en om de woning bestaat uit het in staat zijn de woonkamer, het slaapvertrek en/of de in gebruik zijnde slaapvertrekken, het toilet en de douche, de berging, de tuin of het balkon kunnen bereiken en er zich zodanig kunnen redden dat normaal functioneren mogelijk is.

  • 2.

    Met het oog op het verplaatsen in en om de woning kan een individuele voorziening worden getroffen voor dagelijks gebruik.

  • 3.

    Voor zover de in de vorige paragraaf genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 13. Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

  • 1.

    Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel bestaat uit het kunnen doen van dagelijkse boodschappen, het kunnen bezoeken van familie, kennissen en het doen van gewenste activiteiten, alles binnen de directe woon- en leefomgeving.

  • 2.

    Met het oog op het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het verplaatsen over de korte afstand rond de woning en het verplaatsen over de langere afstand binnen de directe woon en leefomgeving. Alleen als er sprake is van dreigende vereenzaming kan ook voor het verplaatsen buiten de directe woon- en leefomgeving een individuele voorziening worden getroffen.

  • 3.

    Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van het openbaar vervoer, en/of collectieve voorzieningen die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

  • 4.

    Als met het collectief vervoer van deur tot deur het resultaat kan worden bereikt komt belanghebbende in aanmerking voor een individuele voorziening in de vorm van een kortingspas. Met deze kortingspas kan belanghebbende tegen een gereduceerd tarief reizen met het collectief vervoer. Per zone is een door het college in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Ede vast te leggen bedrag verschuldigd.

  • 5.

    Voor zover de in de vorige paragraaf en in lid 3 en lid 4 van deze paragraaf genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen of geen andere individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 14. De mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten

  • 1.

    Het te bereiken resultaat ten aanzien van de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten bestaat uit het zo mogelijk kunnen afleggen van gewenste bezoeken en het deelnemen aan gewenste activiteiten.

  • 2.

    Met het oog op de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het vervoer naar de gewenste bestemmingen binnen de directe woon- en leefomgeving.

  • 3.

    Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een of meer aanwezige en bruikbare (vrijwilligers)organisaties die in de individuele situatie van belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

  • 4.

    Voor zover de in de vorige paragraaf en het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Hoofdstuk 6. Verstrekking in natura, als persoonsgebonden budget en als financiële tegemoetkoming. Eigen bijdragen en eigen aandeel

Paragraaf 1. Verstrekking van voorzieningen

Artikel 15. Mogelijke verstrekkingwijzen

De te treffen individuele voorzieningen kunnen als voorziening in natura, als persoonsgebonden budget en als financiële tegemoetkoming worden verstrekt.

Paragraaf 2. Verstrekking in natura

Artikel 16. Inhoud beschikking

  • 1.

    Bij het treffen van een voorziening in natura wordt in de beschikking vastgelegd:

     

    welke de te treffen voorziening is; 

    wat de duur is van de verstrekking is;

    hoe de voorziening in natura verstrekt wordt en 

    of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld;

    de voorwaarden die gelden.

  • 2.

    Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in de beschikking opgenomen

Paragraaf 3. Verstrekking als persoonsgebonden budget

Artikel 17. Overwegende bezwaren

Het college legt in het Gemeentelijk Besluit maatschappelijke ondersteuning Ede vast in welke situaties sprake is van overwegende bezwaren zodat er geen persoonsgebonden budget verstrekt wordt.

Artikel 18. Inhoud beschikking

  • 1.

    Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt in de beschikking vastgelegd:

     

    Voor welk te bereiken resultaat het persoonsgebonden budget gebruikt moet worden, eventueel aangevuld met een programma van eisen waaraan bij de besteding voldaan moet worden. 

    Wat de omvang van het persoonsgebonden budget is, hoe deze omvang tot stand is gekomen en hoe wordt betaald. 

    Wat de duur is van de verstrekking waarvoor het persoonsgebonden budget bedoeld is enwelke regels gelden ten aanzien van verantwoording van het persoonsgebonden budget. 

    De voorwaarden die gelden.

  • 2.

    Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in de beschikking opgenomen.

Artikel 19. Hoogte van het persoonsgebonden budget

  • 1.

    De hoogte van het persoonsgebonden budget voor hulpmiddelen wordt vastgesteld op de tegenwaarde van de goedkoopst compenserende voorziening in natura, eventueel aangevuld met instandhoudingskosten.

  • 2.

    Als belanghebbende diensten inhuurt om het in paragraaf 7, 9,10, of 11 bedoelde resultaat te bereiken bij een thuiszorgorganisatie of professional werkzaam als zzp’er bedraagt het persoongebonden budget 70 % van het geldende tarief voor zorg in natura.Als belanghebbende diensten inhuurt om het resultaat bedoeld in paragraaf 7, 9, 10, of 11 te bereiken bij iemand die niet professioneel werkzaam is als zzp’er of bij een thuiszorgorganisatie of schoonmaakbedrijf bedraagt het persoongebonden budget 60 % van het geldende tarief voor zorg in natura.

Paragraaf 4. Verstrekking als financiële tegemoetkoming

Artikel 20. Inhoud beschikking

  • 1.

    Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming wordt in de beschikking vastgelegd:

    • a.

      voor welk te bereiken resultaat de financiële tegemoetkoming bestemd is;

    • b.

      wat de duur van de verstrekking is;

    • c.

      of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld en

    • d.

      wat de hoogte van de financiële tegemoetkoming is en hoe deze wordt betaald;

    • e.

      de voorwaarden die gelden.

  • 2.

    Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in de beschikking opgenomen.

Paragraaf 5. Eigen bijdrage en eigen aandeel

Artikel 21. Eigen bijdragen en eigen aandeel

  • 1.

    Bij het verstrekken van een voorziening is een eigen bijdrage of een eigen aandeel verschuldigd ten aanzien van de volgende resultaten:

     

    een schoon en leefbaar huis;

    wonen in een geschikt huis;

    beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

    beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

    het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

    zich verplaatsen in, om en nabij de woning voor zover het geen rolstoel betreft;

    zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;

    de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

     

    Aan belanghebbende, die gebruik maakt van een kortingpas voor het collectief vervoer kan, naast de zoneprijs en de aanschafkosten van de kaart, een eigen bijdrage worden opgelegd in de kosten van het collectief vervoer die ten laste van de gemeente blijven.

  • 2.

    Hoogte van de eigen bijdrage of eigen aandeel

    De hoogte van de eigen bijdrage en eigen aandeel is mede afhankelijk van het inkomen en vermogen van degene aan wie een individuele voorziening is verleend en diens echtgenoot.

    Voor het berekenen van de maximale periodebijdrage wordt uitgegaan van de bedragen, genoemd in hoofdstuk IV van het Besluit maatschappelijke ondersteuning. Indien deze bedragen worden gewijzigd met toepassing van artikel 4.5 van dat Besluit, dan wordt bij de berekening van de maximale periode bijdrage uitgegaan van de geïndexeerde bedragen.

  • 3.

    Duur en maximum van de eigen bijdrage of eigen aandeel

    • a.

      Indien een voorziening in eigendom wordt verstrekt waaronder een bouwkundige voorziening, wordt gedurende een periode van maximaal 39 maal vier weken een eigen bijdrage in rekening gebracht. De totale eigen bijdrage of eigen aandeel kan niet meer bedragen dan de totale kosten die de gemeente voor de voorziening draagt. 

    • b.

      Voor individuele voorziening, gericht op het op bereiken van het resultaat onder artikel 7, 9, 10 of 12 wordt per periode van vier weken een eigen bijdrage in rekening gebracht zolang de indicatie geldig is en deze wordt afgenomen. De eigen bijdrage per periode kan niet meer bedragen dan de kosten van de afgenomen hulp in die periode. 

    • c.

      Indien een door de gemeente gehuurde voorziening aan belanghebbende ter beschikking wordt gesteld wordt per periode van vier weken een eigen bijdrage in rekening gebracht zolang de gemeente de voorziening ten behoeve van belanghebbende huurt. Als het gaat om voorzieningen waarvan de gemeente eigenaar is en die ter beschikking worden gesteld geldt de eigen bijdrage maximaal gedurende de economische afschrijvingstermijn van de voorziening. De eigen bijdrage per periode kan niet meer bedragen dan de totale kosten die de gemeente in die periode voor de voorziening draagt. Als belanghebbende voor het collectief vervoer een eigen bijdrage moet betalen, betaalt hij deze zolang hij van de kortingspas gebruikt maakt.

Hoofdstuk 7. Procedurele bepalingen rond onderzoek, advies en besluitvorming, intrekking en terugvordering

Artikel 22. Beslistermijn

De termijn waarbinnen een besluit genomen moet worden bedraagt voor:

  • a.

    Een voorziening voor het wonen in een schoon en leefbaar huis: maximaal 8 weken.

  • b.

    Een voorziening voor het beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften: maximaal 8 weken.

  • c.

    Een voorziening voor het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding: maximaal 8 weken.

  • d.

    Een voorziening voor het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren: maximaal 8 weken.

  • e.

    Een voorziening voor het wonen in een geschikt huis:

    • 1.

      als het gaat om een voorziening waarvoor geen bouwkundige offertes opgevraagd moeten worden: maximaal 8 weken;

    • 2.

      als het gaat om voorzieningen waar wel bouwkundige offertes opgevraagd moeten worden: maximaal 16 weken.

  • f.

    Een voorziening voor het zich verplaatsen in en om de woning: maximaal 8 weken.

  • g.

    Een voorziening voor het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel: maximaal 8 weken.

  • h.

    Een voorziening voor het ontmoeten van medemensen het op basis daarvan sociale verbanden aangaan: maximaal 8 weken.

Artikel 23. Beperkingen in de toekenning

  • 1.

    Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover:

    • a.

      De noodzaak voor het te bereiken resultaat langdurig is, tenzij kortdurende hulp bij het huishouden leidt tot het te bereiken resultaat.

    • b.

      De te verstrekken voorziening als de goedkoopst-compenserende voorziening aan te merken is.

    • c.

      De kosten van de voorziening in redelijke verhouding staan tot de resterende levensduur van de woonruimte, het vervoermiddel of rolstoel.

  • 2.

    Geen voorziening wordt toegekend:

    • a.

      Indien de voorziening of kosten algemeen gebruikelijk zijn.

    • b.

      Indien de belanghebbende niet woonachtig is in de gemeente Ede, tenzij artikel 8 lid 6 toepassing is

    • c.

      Voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de belanghebbende voorafgaand aan het moment van aanvragen of het moment van beschikken heeft gemaakt en niet meer is na te gaan of deze voorziening noodzakelijk was en als goedkoopst-compenserend aan te merken valt.

    • d.

      Voor zover een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder in het kader van enige wettelijke bepaling of regeling is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet verstreken is, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan belanghebbende zijn toe te rekenen, of tenzij belanghebbende geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt in de veroorzaakte kosten.

    • e.

      Voor zover er aan de zijde van de aanvrager geen sprake is van meer kosten ten opzichte van de situatie voordat de beperkingen zijn ontstaan.

    • f.

      Voor zover belanghebbende bij keuzes die hij maakt of heeft gemaakt geen rekening houdt met zijn huidige beperkingen of te verwachten beperkingen.

    • g.

      Indien belanghebbende een eerder verstrekt persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming heeft besteed op een wijze die niet voldeed aan de eisen die aan de verstrekking waren verbonden en hij als gevolg daarvan een beroep doet op compensatie.

Artikel 24. Advisering

  • 1.

    Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van noodzaak tot compensatie, degene door wie een aanvraag is ingediend of bij gebruikelijke zorg diens relevante huisgenoten:

    • a.

      Op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en hem te bevragen.

    • b.

      Op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen bevragen en/of onderzoeken.

  • 2.

    Een aanvrager is verplicht aan het college of de daartoe aangewezen adviesinstantie al die gegevens te verschaffen of te doen verschaffen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag. Hieronder is mede begrepen de verplichting van de aanvrager om aan het college desgevraagd een geldig identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder 1 tot en met 3 van de Wet op de identificatieplicht te overleggen.

Artikel 25. Wijziging situatie

Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht zo spoedig mogelijk en schriftelijk aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

Artikel 26. Intrekking

  • 1.

    Het college kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

    • a.

      Niet of niet meer is of wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening.

    • b.

      Beschikt is op grond van gegevens waarvan gebleken is dat die gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen.

    • c.

      Belanghebbende de voorziening niet dan wel niet adequaat gebruikt, als belanghebbende een niet adequate voorziening heeft aangeschaft of het pgb niet heeft besteed aan het resultaat waarvoor het is bedoeld.

    • d.

      Als vanuit een andere bron een (vergoeding voor een) voorziening is verstrekt die de beperking(en) van belanghebbende compenseert.

    • e.

      Belanghebbende is overleden.

  • 2.

    Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van het resultaat waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

Artikel 27. Terugvordering

  • 1.

    Indien een besluit is ingetrokken kan op basis daarvan een reeds uitbetaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget worden teruggevorderd.

  • 2.

    Ingeval een besluit op basis waarvan een voorziening in eigendom is verstrekt is ingetrokken kan deze voorziening worden teruggevorderd indien de voorziening is verleend op basis van onjuist verstrekte gegevens.

  • 3.

    Ingeval een besluit, op basis waarvan een voorziening ter beschikking is verstrekt is ingetrokken kan deze voorziening worden teruggehaald indien de voorziening is verleend op basis van onjuist verstrekte gegevens.

  • 4.

    Ingeval een besluit, op basis waarvan zorg in natura is ingezet , is ingetrokken kunnen de uitbetaalde bedragen worden teruggevorderd indien de zorg is ingezet op basis van onjuist verstrekte gegevens.

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Artikel 28. Hardheidsclausule

  • 1.

    Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

  • 2.

    In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college.

Artikel 29. Evaluatie

Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per twee jaar geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt het beleid vervolgens aangepast. Het college zendt hiertoe telkens 2 jaar na de inwerkingtreding van de verordening aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.

Artikel 30. Overgangsrecht.

  • 1.

    Een eigen bijdrage voor het gebruik van het collectief vervoer (met een kortingspas) gaat op zijn vroegst in drie maanden na ingangsdatum van de verordening.

  • 2.

    Voor zover deze Verordering leidt tot een verlaging van de hoogte van een doorlopend Persoonsgebonden Budget zal het betreffende Persoongebonden Budget op zijn vroegst drie maanden na ingangsdatum van de verordening worden aangepast.

Artikel 31. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 7 februari 2013.

Artikel 32. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening individuele voorzieningen Wmo Ede 2013”.

 

[Klik hier om het document te downloaden]

Toelichting op de Verordening individuele voorzieningen Wmo Ede 2013

 

De raad voornoemd,

 

 

w.g. HAGELSTEIN

w.g. VAN DER KNAAP

 

 

de griffier,

de voorzitter.