Organisatie | Zoeterwoude |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Fraudeverordening WWB en WIJ 2009 |
Citeertitel | Fraudeverordening WWB en WIJ 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-10-2009 | 01-10-2009 | 01-07-2015 | Nieuwe regeling | 24-09-2009 Leids Nieuwsblad van 30 september 2009 | SvE/09321-a ; SL-44 |
FRAUDEVERORDENING WWB EN WIJ 2009
De raad van de gemeente Zoeterwoude,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethoudersvan 1 september 2009,gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet, artikel 8a van de Wet werk en bijstand (WWB) en artikel 12, eerste lid onderdeel c van de Wet investeren in jongeren (WIJ),
overwegende dat het noodzakelijk is het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van de WWB en WIJ bij verordening te regelen,
In deze verordening wordt verstaan onder:
handhavingsbeleid: beleid ter voorkoming en bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de WWB en WIJ, gebaseerd op voorlichting over rechten en plichten, ter bevordering van een optimale dienstverlening, een snelle fraudedetectie en adequate afhandeling en sanctionering op basis van de Afstemmingsverordening;
Het college stelt nadere regels ten aanzien van het voorkomen en bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van de WWB en WIJ.
Het college stelt zich ten doel de dienstverlening, waaronder begrepen communicatie en voorlichting, aan belanghebbenden op een deskundige en effectieve wijze te laten plaatsvinden.
De belanghebbende die, desgevraagd of eigener beweging, geen, onjuiste of onvolledige gegevens verstrekt of handelingen verricht dan wel nalaat met als doel het verkrijgen of behouden van een uitkering of een werkleeraanbod, maakt zich schuldig aan misbruik of oneigenlijk gebruik van de WWB of WIJ.
Artikel 6 Inschakelen sociale recherche
Indien daartoe naar de mening van het college aanleiding bestaat, wordt de sociale recherche gevraagd een onderzoek in te stellen.
Artikel 7 Het doen van aangifte
Bij vastgesteld misbruik of oneigenlijk gebruik doet het college in overeenstemming met de door het Openbaar Ministerie gehanteerde richtlijnen aangifte bij het Openbaar Ministerie.
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 24 september 2009,
de griffier,
A.J. Niesthoven
de voorzitter,
E.G.E.M. Bloemen
Op 1 oktober 2009 treedt de Wet investeren in jongeren (WIJ) in werking. Doelstelling van deze wet is de duurzame arbeidsparticipatie in regulier werk van jongeren tot 27 jaar. Om dit te bereiken is in de wet een recht op een zogenaamd werkleeraanbod vastgelegd. Het werkleerrecht berust op de uitgangspunt dat jongeren die goed geschoold zijn en over voldoende kwalificaties beschikken gemakkelijker aan het werk zullen komen en daardoor zelfstandig in hun levensonderhoud kunnen voorzien.
De WIJ verplicht gemeenten om te investeren in de arbeidsinschakeling van alle jongeren, ook bij een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Daartoe moeten gemeenten jongeren in beginsel een werkleeraanbod doen. Afgeleide van het werkleeraanbod is een inkomensvoorziening voor jongeren vanaf 18 jaar als de jongere onvoldoende inkomsten heeft. Deze inkomensvoorziening is alleen beschikbaar als het werkleeraanbod wegens in de persoon van de jongere gelegen of niet verwijtbare omstandigheden zijnerzijds geen optie is, dit aanbod onvoldoende inkomsten genereert of er nog geen werkleeraanbod kan worden gedaan. De samenhang tussen het werkleeraanbod enerzijds en de inkomensvoorziening anderzijds is een bepalend element in de WIJ.
De relatie tussen werken/leren en een uitkering is fundamenteel anders dan de WWB, waarbij het recht op bijstand vooropstaat met als afgeleide de plicht tot arbeidsparticipatie. Met de WIJ wordt een ‘paradigmawisseling’ beoogd: is het uitgangspunt in de WWB ‘een uitkering, mits’ in de WIJ is dit omgedraaid en geldt als uitgangpunt ‘geen uitkering, tenzij’.
Vanaf 1 oktober 2009 kunnen jongeren tussen de 18 en 27 jaar dus geen bijstandsuitkering meer aanvragen, maar wel een werkleeraanbod, zo nodig gecombineerd met een (gedeeltelijke) inkomensvoorziening of, als er (nog) geen aanbod is vastgesteld, daarvoor in de plaats een inkomensvoorziening.
Waar het college de opdracht heeft gekregen om de WIJ uit te voeren, is het de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad om een vijftal verordeningen vast te stellen ofwel de betreffende WWB-verordeningen zodanig te wijzigen dat zij ook van toepassing zijn op jongeren tot 27 jaar. Deze verordening over fraudebestrijding is één van die verordeningen.
Fraudeverordening WWB en WIJ 2009
Met deze verordening wordt invulling gegeven aan de in artikel 12 van de Wet investeren in jongeren gegeven opdracht om regels te stellen met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet investeren in jongeren. Het behoort tot de gemeentelijke beleidsvrijheid om daarin eigen beleidskeuzes te maken. Het gemeentelijk beleid over misbruik en oneigenlijk gebruik in het kader van de WWB is reeds in een fraudeverordening vastgelegd. Vastgesteld is dat dit beleidskader ook toepasbaar is op de uitvoering van de WIJ. Mede gelet op de grote verwantschap tussen beide wetten wordt voorgesteld om het handhavingsbeleid voor de WIJ op te nemen in de fraudeverordening op grond van de WWB. De “Fraudeverordening Wet werk en bijstand” is daarom aangepast, opnieuw geredigeerd en tot slot tevens gewijzigd. De belangrijkste wijziging is dat het artikel dat een jaarlijks fraudebeleidsplan voorschreef, is geschrapt. Daarvoor in de plaats is in artikel 2 gesteld dat het college nadere regels zal stellen met betrekking tot het voorkomen en bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van de WWB en WIJ.
Zodoende is ook de naam van de “Fraudeverordening Wet werk en bijstand” die op 14 oktober 2004 is vastgesteld, veranderd in “Fraudeverordening WWB en WIJ 2009”.
Nota van toelichting Artikelsgewijze toelichting
Dit artikel behoeft geen toelichting.
De bevoegdheid om het handhavingsbeleid verder uit te werken wordt met dit artikel gedelegeerd aan het college. Het college is beter dan de raad in staat een en ander vanuit de praktijk vorm te geven en zonodig aan te passen.
Een goede dienstverlening waarin rechten en plichten transparant en duidelijk worden gecommuniceerd, is van wezenlijk belang en het begin van fraudebestrijding. Dit artikel geeft dit voortdurende streven weer.
Vanuit het oogpunt van preventie is het erg belangrijk dat belanghebbende op de hoogte is van zijn rechten en plichten. Een persoonlijke benadering zal ertoe bijdragen dat belanghebbende zich met vragen of opmerkingen spontaan zal melden, hetgeen niet alleen de samenwerking ten goede zal komen, maar ook de rechtmatigheid.
Dit artikel is een “vertaling” van artikel 17 van de WWB en de artikelen 44 en 45 van de WIJ die over de inlichtingenplicht handelen. Het is hier opgenomen om het belang ervan te onderstrepen.
Artikel 5 Valideren van gegevens
Dit artikel regelt dat de gemeente zich actief informeert en controleert door gebruik te maken van de beschikbare digitale middelen om misbruik en oneigenlijk gebruik van WWB en WIJ tegen te gaan.
Artikel 6 Inschakelen sociale recherche
De sociale recherche wordt in het algemeen ingeschakeld, als voorgaande acties geen of onvoldoende licht hebben geworpen op een geval van vermoedelijke fraude en het vermoeden is blijven bestaan.
Artikel 7 Het doen van aangifte
Volgens de thans geldende richtlijnen gaat het Openbaar Ministerie (OM) tot strafvervolging over, als het brutoschadebedrag € 6.000 of meer bedraagt. Bij recidive binnen vijf jaar is dit bedrag
Artikel 8 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule
De gemeenteraad stelt de beleidskaders vast. Het college is belast met de uitvoering van beleid en op onderdelen met de nadere uitwerking daarvan. Doen zich situaties voor waarin niet is voorzien of waarin onverkorte toepassing van de gestelde bepalingen onverhoopt tot onbillijkheden van overwegende aard leidt, dan is het aan het college om besluiten te nemen waarin recht wordt gedaan aan enerzijds het belang van handhaving van het gemeentelijk beleid en anderzijds het individuele belang van de jongere. Dat kan onder omstandigheden betekenen dat besluiten worden genomen die afwijken van deze verordening.