Organisatie | Tubbergen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op het beheer van het gemeentelijk grondbedrijf |
Citeertitel | Verordening op het beheer van het gemeentelijk grondbedrijf |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | financiële organisatie |
Goedgekeurd bij besluit van Gedeputeerde Staten van Overijssel d.d. 16 maart 1990, kenmerk WFB 90/509
gemeentewet, artt. 127a, 252
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-03-1990 | 01-01-1990 | 01-01-2011 | Nieuwe regeling | 05-02-1990 n.v.t. (onder gemeentewet 1851) | Afd. FI, nr. 372 |
De raad van de gemeente Tubbergen;
overwegende, dat het aanbeveling verdient een geheel nieuwe verordening op het beheer van het gemeentelijk grondbedrijf vast te stellen;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 januari 1990, nr. 4247;
gelet op het bepaalde in de artikelen 127a en 252 van de gemeentewet;
HOOFDSTUK 1 - ALGEMENE BEPALINGEN
De eigendommen die in het bedrijf worden ingebracht, worden gewaardeerd tegen de door de raad onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten vast te stellen waarde.
HOOFDSTUK II - FUNCTIONARISSEN
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid is een administrateur belast met en verantwoordelijk voor de administratie en verslaggeving aan burgemeester en wethouders.
Het hoofd van de betreffende sector is belast met en verantwoordelijk voor de voorbereiding en uitvoering van de bestemmingsplannen van het bedrijf.
Paragraaf 2 - Waardering van de eigendommen
Voor de gronden, genoemd in artikel 10 onder a, wordt als boekwaarde aangehouden de aankoop c.q. inbrengwaarde, vermeerderd met alle op het complex rustende lasten en verminderd met de bedragen wegens verkopen als bedoeld in artikel 18. Telkenjare wordt eveneens het saldo van de overige baten en lasten van deze gronden op deze waarde bij- of afgeschreven met inachtneming van eisen ten aanzien van het BTW-regiem.
De waardering van de in artikel 10 onder b genoemde gronden (onderhanden werken) geschiedt tegen de vervaardigingskosten verminderd met de opbrengsten wegens verkopen en eventuele subsidies.
De waardering van de in artikel 10 onder c genoemde gronden geschiedt eenmaal per 5 jaar door een commissie van deskundigen, zoals genoemd in artikel 48.
De waarde van de gronden genoemd in artikel l0a, die 5 jaar na de inbreng nog niet in een kostprijsberekening zijn opgenomen, worden geschat en, zo nodig, telkens na 5 jaar opnieuw geschat.
Paragraaf 3 - Uitgifte gronden. bepaling resultaten en bestemming daarvan
In bijzondere gevallen kan de raad tot resultatenverrekening van de in het vorige lid bedoelde verkopen besluiten. De hieruit resulterende winsten en/of verliezen worden verrekend met de algemene reserve. Indien en voorzover deze reserve niet toereikend is om de verliezen te dekken, wordt het verschil door de gemeente uit haar gewone middelen aan het bedrijf uitgekeerd.
De (voorgecalculeerde) winsten en/of verliezen, voortvloeiende uit de uitgifte van de in artikel 10 onder b genoemde gronden, worden zolang het complex nog niet geheel is uitgegeven als "voorlopig" beschouwd en overgebracht naar de reserve "voorlopige winsten en verliezen grondverkopen" welke per complex wordt gespecificeerd.
Als voorlopige winsten of verliezen worden aangemerkt de verschillen tussen opbrengst bij verkoop en de - gedifferentiëerde - kostprijs, zoals deze is berekend in de (herziene) exploitatie-opzet.
Zodra een complex geheel voltooid en uitgegeven is, wordt het bedrag dat voor dit complex ingevolge de in artikel 19 genoemde reserve resteert, alsmede de gerealiseerde calculatieverschillen overgeboekt naar de algemene reserve.
Indien de algemene reserve niet toereikend is, worden eventuele nadelige verschillen door de gemeente uit haar gewone middelen aan het bedrijf uitgekeerd.
Een nadelig saldo van die exploitatie wordt voor zover mogelijk gedekt uit de in het eerste lid bedoelde reserve.
Indien en voor zover deze reserve niet toereikend is en wanneer het nadelig saldo niet zal kunnen worden gedekt uit de in de volgende jaren redelijkerwijs te verwachten voordelige saldi kan het nadelig saldo worden gedekt uit de algemene reserve.
Indien en voor zover ook deze reserve niet toereikend is, vindt dekking plaats uit de gewone middelen van de gemeente.
HOOFDSTUK IV - INTERNE ORGANISATIE
De coördinator draagt er zorg voor dat, rekening houdend met het bepaalde in hoofdstuk V van deze verordening, aan de organisatie van het bedrijf een zodanige functiescheiding en werkverdeling ten grondslag ligt, dat een doelmatige interne controle kan worden uitgevoerd en dat de werkzaamheden zo doelmatig mogelijk kunnen worden verricht.
De berekeningen, welke ten grondslag liggen aan de ramingen van werken genoemd in de in het vorige artikel bedoelde kostprijsberekening, moeten zodanig zijn opgesteld, dat:
De hiervoor in aanmerking komende functionarissen verstrekken de administrateur alle gegevens en stukken die hij ten behoeve van een juiste verzorging van zijn administratie, de kredietbewaking en de verslaggeving nodig heeft. Zij stellen, in overleg met de coördinator en de administrateur, zodanige organisatorische maatregelen vast dat aan deze verplichting tijdig en volledig wordt voldaan.
HOOFDSTUK V - ORGANISATIE van de ADMINISTRATIE
Burgemeester en wethouders stellen de administrateur tijdig op de hoogte van alle voor het bedrijf van belang zijnde, door de raad en burgemeester en wethouders genomen besluiten, waaraan financiële gevolgen zijn verbonden.
De administrateur draagt er zorg voor dat:
de administratieve Organisatie zodanig is dat kan worden voldaan aan de eisen van doelmatig beheer alsmede dat alle maatregelen worden genomen voor een goede werking van de interne controle - de periodieke constatering van de onderscheidene vermogensbestanddelen daaronder begrepen -gericht op de volledigheid en de juistheid van de administratieve verantwoording en de getrouwheid van de jaarrekening;
met betrekking tot de verslaglegging van de omzetbelasting, de vooraftrek, de ontvangen bedragen alswel de afdracht afzonderlijk worden geadministreerd en dat jaarlijks, met name ten aanzien van niet sluitende exploitatie-opzetten, wordt nagecalculeerd in hoeverre er nog verrekeningen met de belasting-inspectie dienen plaats te vinden.
Indien de, door daartoe bevoegde ambtenaren, gegeven aanwijzingen op de desbetreffende stukken niet in overeenstemming zijn met de "volgnummers" van de begroting en/of de werken of onderdelen daarvan waarop verantwoording naar het oordeel van de administrateur behoort te geschieden, doet deze daarvan na overleg met de coördinator, indien hij dit nodig acht, mededeling aan burgemeester en wethouders, wier beslissing hij afwacht.
De administrateur draagt zorg voor een zodanige kredietbewakingsadministratie dat te verwachten overschrijdingen van begrotingsposten en/of geraamde kosten van uit te voeren c.q. afzonderlijk geraamde onderdelen daarvan tijdig worden gesignaleerd. Hij geeft daarvan onmiddellijk kennis aan de coördinator, onverminderd zijn bevoegdheid om daarna burgemeester en wethouders van genoemde overschrijding in kennis te stellen.
Zodra een te verwachten overschrijding is gesignaleerd, dient de daarvoor verantwoordelijke functionaris bij burgemeester en wethouders een voorstel tot wijziging in van de begroting. Dit voorstel wordt door de administrateur voor gezien getekend. Indien het voorstel de administrateur aanleiding geeft tot opmerkingen deelt hij deze aan burgemeester en wethouders mede.
Desgevraagd verstrekt de administrateur aan de verantwoordelijke functionarissen, complexgewijs, een overzicht van de uitgevoerde en nog uit te voeren werken, dat per werk, c.q. afzonderlijk geraamde onderdelen daarvan, de navolgende gegevens bevat:
Dit overzicht dient vergezeld te gaan van een toelichting waarin de te verwachten afwijkingen nader zijn geanalyseerd en gemotiveerd.
De aan de betalingen ten grondslag liggende bescheiden worden voor gezien en akkoord verklaard door het hoofd van de met de uitvoering belaste sector.
Nadat de kassier zich heeft overtuigd van de juistheid van de tenaamstelling, de vermelde nummers van bank- en/of girorekening en/of rekening-courant algemene dienst, het bedrag en van de volledigheid van de documentatie, voorziet hij de betalingsopdracht eveneens van zijn handtekening, waarna hij voor de verzending van de opdracht zorgdraagt.
Jaarlijks vóór 1 augustus zendt de coördinator de (na overleg met de administrateur) opgemaakte ontwerp-begroting met daarbij behorende bij lagen aan burgemeester en wethouders. Deze ontwerp-begroting wordt door de administrateur voor gezien getekend.
Indien en voor zover een ontwerp-begroting de administrateur aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen, doet hij daarvan na overleg met de coördinator schriftelijk mededeling aan burgemeester en wethouders. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
De begroting wordt opgemaakt volgens de hiervoor geldende gemeentelijke comptabiliteitsvoorschriften.
Hierbij wordt gevoegd een memorie van toelichting, waarin onder meer een nadere onderverdeling van de geraamde bedragen wordt opgenomen.
Jaarlijks vóór 1 juli zendt de administrateur aan burgemeester en wethouders een door hem opgestelde en ondertekende rekening over het afgelopen boekjaar met daarbij behorende bijlagen. De rekening wordt door de coördinator voor gezien getekend. Gelijktijdig met de rekening wordt in een verslag een verkorte weergave gegeven van de activiteiten van het bedrijf in het afgelopen jaar en tevens een prognose van de activiteiten in de eerstkomende jaren. Voorts kunnen per complex belangrijke bijzonderheden worden weergegeven. Het verdient aanbeveling om aan te geven welke risico's binnen het grondbedrijf worden gelopen en in welke mate de reserves toereikend zijn om eventuele verliezen in de toekomst op te vangen. Indien en voor zover de rekening de coördinator aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen, doet hij daarvan na overleg met de administrateur schriftelijk mededeling aan burgemeester en wethouders.
Burgemeester en wethouders leggen jaarlijks binnen 10 maanden na afloop van het boekjaar, doch uiterlijk tegelijk met de aanbieding ter voorlopige vaststelling van de gemeenterekening over datzelfde jaar, aan de raad verantwoording af over het gevoerde beheer, onder overlegging van de in artikel 265 van de gemeentewet genoemde stukken.