Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Landsmeer

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLandsmeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingToeslagenverordening Wet werk en bijstand
CiteertitelToeslagenverordening Wet werk en bijstand
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Toeslagenverordening Werk en Bijstand van 12 oktober 2004.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 147
  2. Wet werk en bijstand, art. 8
  3. Wet werk en bijstand, art. 30

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-12-200501-01-2012nieuwe regeling

29-11-2005

Kompas Regiokrant, 13-12-2005

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand

De Raad van de gemeente Landmeer;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 oktober 2005;

 

Gelet op het bepaalde in artikel 147 Gemeentewet, alsmede de artikelen 8 en 30 van de Wet werk en bijstand;

 

Overwegend dat het noodzakelijk is het verstrekken van toeslagen en het verlagen van uitkeringen van bijstandsgerechtigden van 21 jaar en ouder, doch jonger dan 65 jaar en op grond van welke criteria de toeslag wordt verstrekt of de verlaging wordt bepaald, bij verordening te regelen,

 

besluit:

 

vast te stellen de navolgende: Toeslagenverordening Wet werk en bijstand.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Wet werk en bijstand;

    • b.

      ten laste komend kind: het kind, jonger dan 18 jaar, voor wie de alleenstaande ouder of de gehuwde aanspraak op kinderbijslag kan maken;

    • c.

      kostendeling: van kostendeling is sprake:

      • I.

        bij inwonende niet ten laste komende kinderen tot 21 jaar, waarbij de inkomsten meer bedragen dan tweemaal de norm als bedoeld in artikel 20, eerste lid, onder a van de wet verhoogd met 10 procent van het wettelijk minimumloon;

      • II.

        bij alle andere gevallen van woningdeling, waarbij de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan zoals woonkosten, belastingen, vaste lasten, contributies abonnementen e.a. kunnen worden gedeeld;

    • d.

      wettelijk minimumloon: bijstandsnorm voor gehuwden als bedoeld in art. 21, onder c, van de wet;

    • e.

      de bijstandsnorm: de op grond van paragraaf 3.2 van de WWB op de belanghebbende van toepassing zijnde norm, vermeerderd of verminderd met de op grond van paragraaf 3.3, door het college vastgestelde verhoging of verlaging;

    • f.

      dak-en thuisloze: een persoon die niet beschikt over een vast woon-of verblijfadres;

    • g.

      verzorgingsbehoevende: degene die anders in een inrichting ter verpleging of verzorging zou worden opgenomen;

    • h.

      verzorgende: de belanghebende die een verzorgingsbehoevende verzorgt.

Artikel 2 Personenkring

  • 1.

    De verordening heeft alleen betrekking op belanghebbende, die 21 jaar of ouder, doch jonger dan 65 jaar zijn. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening alleen indien beide echtgenoten 21 jaar of ouder, doch jonger dan 65 jaar zijn;

  • 2.

    De bepalingen in hoofdstuk 2 en 3 van de verordening laten de toepassing van artikel 18, eerste lid, van de wet onverlet.

Hoofdstuk II Verhoging en verlaging

Artikel 3 Toeslagen alleenstaanden 23 tot 65 jaar en alleenstaande ouders van 21 tot 65 jaar.

  • 1.

    De norm wordt verhoogd met een toeslag, indien de alleenstaande van 23 jaar of ouder maar jonger dan 65 jaar of de alleenstaande ouder van 21 jaar of ouder maar jonger dan 65 jaar, hogere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de norm voorziet als gevolg van het niet of niet geheel kunnen delen van deze kosten met een ander.

  • 2.

    De toeslag als bedoeld in het eerste lid is 20 procent van het wettelijk minimumloon indien er geen sprake is van kostendeling.

  • 3.

    De toeslag als bedoeld in het eerste lid is 10 procent van het wettelijk minimumloon indien er sprake is van kostendeling.

Artikel 4 Verlaging van de norm van gehuwden

  • 1.

    De norm wordt lager vastgesteld, indien de gehuwde die jonger is dan 65 jaar en de partner ook jonger is dan 65 jaar, lager algemeen noodzakelijke kosten van bestaan heeft, dan waarin de norm voorziet, als gevolg van het geheel of gedeeltelijk kunnen delen van deze kosten met een ander. De verlaging bedraagt 10 procent van het wettelijk minimumloon.

  • 2.

    De norm wordt niet verlaagd, indien één van de partners of beide partners jonger zijn dan 21 jaar.

Artikel 5 Toeslag alleenstaanden van 21 en 22 jaar

  • 1.

    De toeslag wordt voor een alleenstaande van 21 en 22 jaar, in afwijking van artikel 3, vastgesteld op 2 procent respectievelijk 9 procent van het wettelijk minimumloon.

  • 2.

    De toeslag wordt voor een alleenstaande van 21 respectievelijk 22 jaar vastgesteld op 1 procent respectievelijk 5 procent van het wettelijk minimumloon, indien hij lagere algemeen noodzakelijke kosten van bestaan heeft dan waarin de norm voorziet, als gevolg van het geheel of gedeeltelijk kunnen delen van deze kosten met een ander.

Artikel 6 Hulpbehoevendheid

De belanghebbende die een verzorgingsbehoevende verzorgt wordt niet als kostendeler aangemerkt.

Artikel 7 Dak- en thuislozen

Dak en thuislozen worden niet als kostendeler aangemerkt.

Hoofdstuk III Woonsituatie

Artikel 8 Verlaging i.v.m. woonsituatie

De verlaging als bedoeld in artikel 27 van de wet bedraagt: 15% van het wettelijk minimumloon indien een woning wordt bewoond waaraan voor belanghebbende geen kosten van huur of hypotheeklasten verbonden zijn.

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 9 Uitvoering

  • 1.

    De uitvoering van deze verordening berust bij het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    In gevallen waar deze verordening niet of niet naar redelijkheid in voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 10 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 11 Evaluatie

Evaluatie van deze verordening vindt plaats twee jaren na de inwerkingtreding.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Toeslagenverordening Wet werk en bijstand.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie en werkt terug tot 1 januari 2006.

  • 2.

    De Toeslagenverordening Werk en Bijstand van 12 oktober 2004 wordt ingetrokken per 1 januari 2006.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 29 november 2005

De griffier, De voorzitter,