Organisatie | Noordwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Referendumverordening 2014 |
Citeertitel | Referendumverordening 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Gemeentewet, artikel 149
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-03-2014 | nieuwe regeling | 26-02-2014 www.officielebekendmakingen.nl | Onbekend. | ||
23-02-2011 | 18-03-2014 | nieuwe regeling | 01-02-2012 Witte Weekblad, 22-02-2012 | Onbekend. |
Referendumverordening Noordwijk 2014
De raad van de gemeente Noordwijk;
gelet op artikel 149 Gemeentewet;
gezien het advies van werkgroep Referendumverordening;
besluit vast te stellen de volgende Referendumverordening Noordwijk 2014
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Een inleidend verzoek om een referendum te houden wordt uiterlijk vijf werkdagen voor de plenaire behandeling in concept raadsbesluit bij de voorzitter van de raad ingediend. Het verzoek is voorzien van een dagtekening en vermeldt om welk concept besluit het gaat. Een verzoek kan uitsluitend worden ingediend door een kiesgerechtigde.
Als het verzoek voldoet aan het bepaalde in de voorgaande leden neemt de raad, binnen vier weken na ontvangst van het definitieve verzoek, een besluit over het houden van het referendum.
Paragraaf 3 Bijzondere bepalingen over het raadgevend referendum
Artikel 8. Het raadplegend referendum, initiatief van de raad
De raad stelt tegelijk met het besluit om een referendum te houden, of zo spoedig mogelijk daarna, gehoord het college, de dag vast waarop het referendum wordt gehouden. Met dien verstande dat het referendum niet later plaats vindt dan uiterlijk binnen 4 maanden na het besluit als bedoeld in artikel 7, lid 5 of artikel 8, lid 3. Een in deze periode voorkomende recesperiode kan de termijn met 1 maand verlengen.
De referendumcommissie beslist op de aanvragen conform de door haar opgestelde beleidsregels inzake subsidieverstrekking.
Het college is belast met de organisatie en uitvoering van het referendum.
Artikel 13. Procedure stemming
De bepalingen van de Kieswet en het Kiesbesluit zijn op de gang van zaken bij het referendum van overeenkomstige toepassing.
De uitslag van het referendum wordt berekend op basis van de gewone meerderheid van het totale aantal uitgebrachte stemmen.
De raad neemt in de eerstvolgende vergadering na de datum van het referendum een besluit naar aanleiding van de uitslag van het referendum
Paragraaf 5 Overige bepalingen
1. De raad is belast met de uitvoering van de evaluatie van het referendum.
2. De raad kan het college opdragen de evaluatie uit te voeren.
Met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt
stembiljetten, volmachtbewijzen of stempassen die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken, dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft met het met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
stelselmatig personen aanspreekt of anderszins persoonlijk benadert ten einde hen te bewegen het formulier op hun oproepingskaart, bestemd voor het stemmen bij volmacht, te ondertekenen en deze kaart af te geven.
Deze regeling treedt in werking op de dag na publicatie van het besluit.
Deze verordening wordt aangehaald als 'Referendumverordening gemeente Noordwijk 2014'.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 26 februari 2014
Artikel 20. Intrekking oude regeling
De Referendumverordening 2011 wordt ingetrokken.
Lopende referendumverzoeken waarover de raad een positief besluit heeft genomen, worden afgehandeld volgens de Referendumverordening 2011.
De gemeenteraad van Noordwijk,
a. en b. Deze artikelen behoeven geen toelichting.
c. Wat betreft de kiesgerechtigden is aangesloten bij degenen gerechtigd zijn deel te nemen aan de raadsverkiezingen. Dit is geregeld in artikel B3 en artikel J1 van de Kieswet. Een referendum is alleen mogelijk binnen het grondgebied van de eigen gemeente.
Artikel 2. Referendabele besluiten
Concept besluiten van de raad kunnen onderwerp van een referendum zijn. De besluiten
genomen door het college of door de burgemeester zijn niet referendabel (op grond van deze
verordening, deze bestuursorganen kunnen desgewenst zelf een referendumregeling opstellen). Een aantal onderwerpen waarover de raad een besluit kan nemen, lenen zich minder goed voor een referendum. Enerzijds dient voorkomen te worden dat de verordening een leeg instrument wordt waarbij het praktisch onmogelijk wordt een referendum te organiseren. Anderzijds is het voor de burger belangrijk dat duidelijk is over welke besluiten geen referendum kan worden gehouden.
Artikel 3. Samenstelling referendumcommissie
In het geval er een referendum wordt gehouden is het raadzaam dat er een referendumcommissie
wordt ingesteld. Het onderwerp wat ten grondslag ligt aan het referenduminitiatief is doorgaans politiek gevoelig. Burgers zijn van mening dat de raad gecorrigeerd dient te worden. Maar het is wel de gemeente die het referendum en de voorlichting organiseert. Een 'pettenprobleem' komt in de praktijk bij referenda vaak voor. Er is is gekozen voor een permanente commissie met vijf leden. Het kan zijn dat de leden van de commissie lange tijd niet bijeenkomen. Als er geen referenduminitiatief is, is er er geen reden om te vergaderen. Er is gekozen voor een qua aantal ruime commissie en niet voor een commissie van bijvoorbeeld drie personen plus plaatsvervangers. Door meer leden te benoemen dan nodig voor het quorum wordt een oplossing gegeven in het geval één van de leden afwezig is of zich wil onthouden van deelname in verband met mogelijke belangenverstrengeling.
Er is niet expliciet geregeld dat leden (bijv. in geval van niet functioneren) ontslagen kunnen worden. In het algemeen geldt dat diegene die benoemt ook kan ontslaan.
Artikel 4. Taken referendumcommissie
Wat betreft het toezicht op de objectiviteit van de door de gemeente verstrekte voorlichting kan gedacht worden aan een bijv. een folder waarin argumenten pro en contra worden genoemd. De bevoegdheid van de commissie strekt zich niet uit tot de door de burgers gevoerde campagne. De vrijheid van meningsuiting staat daarin voorop. De commissie verdeelt het door de raad vastgestelde budget voor het voeren van campagnes. Hiervoor stelt de commissie beleidsregels op.
De referendumcommissie legt verantwoording aan de raad over de door haar uitgevoerde werkzaamheden en over de gesubsidieerde activiteiten.
Kiesgerechtigden nemen het initiatief tot een referendum. Hiertoe kunnen zij een verzoek indienen tot het houden van een referendum. Een referendum biedt de burgers de mogelijkheid aan de noodrem te trekken als hun politieke vertegenwoordigers een besluit dreigen te nemen dat in hun ogen verkeerd is.
Het is logisch dat burgers dan ook zelf kunnen beslissen wanneer dit noodzakelijk is. In het model is gekozen voor een eenvoudige procedure. Het inleidend verzoek wordt een week voor de
raadsvergadering ingediend bij de voorzitter van de raad en wordt later mogelijk gevolgd een definitief verzoek. Door de duale verhoudingen wordt het verzoek formeel ingediend bij de voorzitter van de raad Het doel van het inleidend verzoek is tweeledig.
De raad moet op korte termijn beslissen of een onderwerp referendabel is en niet valt onder de uitzonderingen genoemd in artikel 2. Daarnaast moet aangetoond worden dat een onderwerp niet alleen maar leeft bij enkele mensen maar op enig draagvlak in de gemeente kan steunen. Hiertoe worden een aantal handtekeningen overlegd. Op korte termijn is het voor burgers dan duidelijk of het zin heeft om handtekeningen te verzamelen ter ondersteuning van het definitief verzoek.
Gekozen is voor een drempel van honderdvijfentwintig handtekening. Bij het bepalen van de hoogte van de drempel voor het inleidende verzoek is aangesloten bij de voorstellen van de commissie Biesheuvel over een correctief referendum op decentraal niveau. De raad acht de hoogte van deze drempel niet te hoog om een inleidend verzoek tot referendum onmogelijk te maken, maar wel hoog genoeg om te voorkomen dat een referendum wordt aangevraagd dat te weinig draagvlak vindt onder de bevolking.
In deze verordening is wat betreft het inleidende verzoek gekozen voor een ‘haalsysysteem’ bij het verzamelen van de handtekening Dit betekent dat de initiatiefnemers de vereiste handtekening ophalen.
Bij het controleren van de handtekeningen moet beoordeeld worden of diegenen die de ondersteuningsverklaring indient op dat moment kiesgerechtigd zou zijn voor de raadsverkiezingen. Immers bij het zetten van de handtekening is nog niet bekend of en zo ja wanneer het referendum gehouden wordt en kan dus niet gewerkt kan worden met een apart bestand van kiesgerechtigden voor het referendum.
De handtekeningen moeten worden geplaatst op van gemeentewege verstrekte lijsten. Op basis van artikel 4:4 Awb (aanvraagformulier beschikkingen) heeft de gemeente de bevoegdheid om een formulier voor het aanvragen en het verstrekken van gegevens vast te stellen. Het inleidend verzoek is te beschouwen als een aanvraag in de zin van de Awb.
Wat betreft de procedure van het inleidend verzoek moet allereerst een termijn worden vastgesteld waarbinnen de handtekeningen moeten worden ingeleverd. Hier is gekozen voor een korte termijn van één week voor de raadsvergadering. De achterliggende gedachte is dat op deze manier in de raadsvergadering zelf besloten kan worden of er voldoende geldige handtekeningen zijn verzameld zodat de volgende fase in het proces (het definitieve verzoek) kan ingaan.
Allereerst dient de raad vast te stellen of het verzoek een besluit betreft waarover op grond van de verordening een referendum niet is uitgezonderd. Vervolgens wordt beslist of het inleidend verzoek is gedaan door het vereiste aantal kiesgerechtigden. De voorgeschreven eisen dient om de kiesgerechtigdheid te bepalen. Het besluit van de raad op het inleidend verzoek is een besluit in de zin van de Awb. Hiertegen staat bezwaar en beroep open.
Indien de raad heeft besloten tot het houden van een raadgevend referendum over het voorliggende onderwerp, wordt volgens de gebruikelijke procedures voor het nemen van besluiten een voorgenomen besluit over het raadsvoorstel genomen. Na uitwisseling van alle argumenten door de raad en na verwerking van de eventuele amendement wordt de besluitvorming over het dan luidende voorstel uitgesteld tot na het referendum tenzij eerder negatief beslist wordt op het definitieve verzoek. Op deze manier kunnen het onderwerp en de vraagstelling van het referendum duidelijk kunnen worden gepresenteerd.
Het besluit op het inleidende verzoek alsmede de tekst van het (geamendeerde) conceptbesluit worden gepubliceerd.
Als de raad van mening is dat het onderwerp referendabel is, zijn de initiatiefnemers weer aan bod. Zij moeten een verzoek doen tot het houden van een referendum en voldoende ondersteunende handtekeningen verzamelen. Dit verzoek heeft betrekking op het concept raadsbesluit na vaststelling van de eventueel aangenomen amendementen. Het kan immers zo zijn dat het aangenomen amendement dusdanig is dat voor het voor de initiatiefnemers geen reden meer is om een definitief verzoek in te dienen.
Voor het ondersteunen van het definitieve verzoek is er gekozen voor een ‘brengsysteem’. Daarnaast wordt het ondersteunen via digitale weg mogelijk gemaakt waarbij authenticatie plaatsvindt via DigiD.
Gekozen is voor een drempel van duizend handtekeningen. De handtekeningen die eerder gezet zijn bij een inleidend verzoek tellen niet mee en dienen opnieuw gezet te worden, indien deze personen ook het definitieve verzoek wensen te ondersteunen. De raad acht de hoogte van deze drempel niet te hoog om een verzoek tot referendum onmogelijk te maken, maar wel hoog genoeg om te voorkomen dat een referendum wordt aangevraagd dat te weinig draagvlak vindt onder de bevolking.
Brengsysteem ondersteuningsverklaringen
Voor het ondersteunen van het definitieve verzoek is er gekozen voor een ‘brengsysteem’. Het brengsysteem houdt in dat de kiesgerechtigden hun handtekening plaatsen in de daarvoor aangewezen plaatsen, zoals de publieksbalie in het gemeentehuis. Op het gemeentehuis kan direct de identiteit (kiesgerechtigdheid) van de ondertekenaar gecontroleerd worden aan de hand van het GBA. Om de controle op de kiesgerechtigheid zo makkelijk mogelijk te maken is een legitimatieplicht opgenomen. Dit is voor een burger niet extra belastend, gezien de Wet op de identificatieplicht heeft een burger dit bij zich. Het is uiteraard mogelijk om op andere plaatsen in de gemeente handtekeningen te laten zetten, zij het dat dan niet direct in de GBA de controle op kiesgerechtigdheid kan plaatsvinden. Bij het controleren van de handtekeningen moet beoordeeld worden of diegenen die de ondersteuningsverklaring indient op dat moment kiesgerechtigd zou zijn voor de raadsverkiezingen. Immers bij het zetten van de handtekening is nog niet bekend wanneer het referendum gehouden wordt en kan dus niet gewerkt kan worden met een apart bestand van kiesgerechtigden voor het referendum.
Daarnaast wordt het ondersteunen van het referendumverzoek via digitale weg mogelijk gemaakt waarbij authenticatie plaatsvindt via DigiD. Een bestuursorgaan kan op grond van afdeling 2.3 Awb de elektronische weg openstellen voor referendumverzoeken. Aan het gebruik van de elektronische weg kan het bestuursorgaan nadere eisen stellen.
Bij het zetten van een handgeschreven handtekening ter ondersteuning van een referendumverzoek heeft de handtekening verschillende functies. Deze dient ter authenticatie en identificatie (vaststellen van de identiteit van een persoon) en om de wilsuiting vast te leggen (van belang in het kader van rechtsgevolg en of bewijsvoering). Deze functies zijn ook via de elektronische handtekening te bewerkstelligen.
DigiD is een gemeenschappelijk authenticatiesysteem. DigiD wordt momenteel primair gebruikt voor de functie authenticatie. DigiD verifieert in dat geval iemands identiteit. DigiD kan worden gebruikt als elektronische handtekening. Het gebruik van DigiD zou voor burgers die over deze handtekening beschikken drempelverlagend kunnen werken. Voor hen is het eenvoudiger een referendumverzoek te ondersteunen via enkele handelingen op de computer dan om naar het gemeentehuis te gaan om een handtekening te zetten.
Voor de gemeente is er geen sprake van werkbesparing. Zij zal ook de ondersteuningsverklaringen afgelegd via Digid moeten controleren op kiesgerechtigheid.
Mocht in de toekomst gekozen worden voor een andere vorm van digitale authenticatie dan wordt de DigiD automatisch vervangen door deze nieuwe vorm zonder dat de verordening daarop hoeft te worden aangepast.
Artikel 8. Raadplegend referendum
De raad kan zelf het initiatief nemen tot het houden van een referendum. Dit is een raadplegend referendum. Het voorstel wordt net als de ondersteuningsverklaringen bij een raadgevend referendum, ingediend bij de voorzitter van de raad. Dit moet vijf werkdagen voorafgaande aan de raadsvergadering gebeuren. Ook bij een voorstel vanuit de raad zal getoetst moeten worden aan de uitzonderingsgronden. De raad kan ook besluiten om over een niet aan een raadsbesluit onderworpen onderwerp een referendum te houden. Ook dan wordt weer getoetst aan de uitzonderingsgronden.
Het vaststellen van de datum waarop het referendum zal worden gehouden is voorbehouden aan de raad. Van belang is dat er voldoende tijd is om het referendum te organiseren (stemlokalen huren, bemensing stembureaus, drukwerk etc.) en dat er enige ruimte is om vakantie perioden (juli/augustus, december/januari) te overbruggen omdat deze niet geschikt zijn voor het houden van een referendum. Dit artikel beoogt ervoor te zorgen dat er eveneens voldoende tijd is voor initiatiefnemers, maatschappelijke organisaties om het referendum degelijk voor kunnen te bereiden.
De datum kan vallen op een dag waarop tevens andere verkiezingen worden gehouden, maar dat hoeft niet het geval te zijn. Het combineren van verkiezingen is praktisch omdat de kiesgerechtigden niet twee maal naar de stembus hoeven te komen. Ook zorgt een combinatie doorgaans voor een hogere opkomst en voor een reductie in de kosten van een referendum. Uiteraard kunnen er ook meerdere referenda op dezelfde dag plaatsvinden.
De aanleiding voor het houden van een referendum kan komen te vervallen, indien de raad en de initiatiefnemers het alsnog eens worden over de inhoud van het besluit van de gemeenteraad. Indien daarmee de grond voor het referendum komt te vervallen, is het niet meer zinvol het referendum te laten plaatsvinden.
De raad beslist of en wanneer een referendum wordt gehouden en stelt ook de vraagstelling vast. Het meest voor de hand ligt een vraagstelling welke gekoppeld is met het voorgenomen besluit. Aan de kiezer wordt dan de vraag voorgelegd of zij vóór of tegen het concept raadsbesluit, waarover het referendum wordt gehouden, zijn. De vraagstelling moet wel voldoende duidelijk zijn. De raad laat zich hiervoor bijstaan door een extern deskundige. Dit om de neutraliteit van de vraagstelling te borgen. De vraagstelling wordt opgenomen op de stempas / oproepkaart. De raad kan daarnaast besluiten om aan het referendum een of meer alternatieven toe te voegen, met het verzoek daar eveneens een oordeel over te geven.
Per referendum een budget worden vastgesteld. Naast een bedrag voor de organisatie van het referendum zelf zal de voorlichting geld kosten. Dit betreft zowel de voorlichting door de gemeente zelf (uitleg over het conceptraadsbesluit) als de voorlichting door verschillende belangengroeperingen waaronder de initiatiefnemers van het referendum. Voor het beschikbaar gestelde budget voor deze laatste groep stelt de referendumcommissie beleidsregels op grond waarvan de subsidies worden verstrekt. De referendumcommissie toets de ingekomen aanvragen en verstrekt de subsidie.
Het feit dat het college is belast met de uitvoering, volgt uit de Gemeentewet (artikel 160, eerste lid onder b). Tot de organisatie behoren diverse taken, zowel de voorlichting over het onderwerp waarop het referendum ziet, als de inrichting en bemensing van de stemlokalen en het drukken van de stembiljetten en oproepkaarten/stempassen.
Artikel 13. Procedure stemming
Het ligt voor de hand om voor de procedures rond de stemming aan te sluiten bij de gang van zaken bij de raadsverkiezingen en dit niet allemaal opnieuw per verordening te regelen. Vandaar dat de Kieswet en het Kiesbesluit van overeenkomstige toepassing zijn. Dit omvat het hele proces van de termijn waarop bij de kiesgerechtigden de oproepkaart/stempas voor het referendum bezorgd dient te zijn als de werkwijze in het stembureau en de vaststelling en bekendmaking van de uitslag.
Artikel 14. Geldigheid van de uitslag
Wanneer minimaal 30% procent van de kiesgerechtigden zijn stem heeft uitgebracht, wordt de uitslag van het referendum geacht geldig te zijn. Het percentage kan lager zijn dan het gemiddelde opkomstpercentage bij de raadsverkiezingen, maar moet hoog genoeg zijn om een drempel op te werpen. Op deze wijze komen alleen onderwerpen aan bod die door een redelijk deel van de bevolking als van belang worden beschouwd, zonder dat het praktisch onmogelijk zal worden een geldige uitslag te krijgen.
Een juridische binding op grond van de raad aan de uitslag is niet mogelijk op grond van artikel 126 lid 6 van de Grondwet: de leden van de gemeenteraad stemmen zonder last. Raadsleden kunnen desgewenst wel, individueel of gezamenlijk, vooraf aangeven of zij de uitslag zullen respecteren. Zij kunnen dit uitspreken per referendum of voor een hele bestuursperiode. Het gaat hierbij om politieke zelfbinding.
De raad draagt zorg voor een goede evaluatie van het gehouden referendum. Hierin wordt onder andere meegenomen het onderwerp, datum en vraagstelling van het referendum, organisatie en communicatie, berichtgeving in de media, referendumcommissie, uitslag van het referendum, consequenties van de uitslag, conclusies en aanbevelinge.
Op grond van artikel 154 van de Gemeentewet kan de raad op overtreding van een verordening straf stellen. Voor het bepalen van wat strafbaar is, is aangesloten bij de Kieswet, hoofdstuk Z.
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 20. Intrekking oude regeling
Dit artikel spreekt voor zich.
In het geval dat er een referendumverzoek loopt een bepaling worden opgenomen over het overgangsrecht. Het ligt voor de hand om te bepalen dat dit referendumverzoek wordt afgehandeld volgens de oude verordening.