Organisatie | Zutphen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Tegemoetkoming Wet kinderopvang gemeente Zutphen 2006 |
Citeertitel | Verordening Tegemoetkoming Wet kinderopvang (VWk) gemeente Zutphen 2006 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2006 | 18-11-2010 | Nieuwe regeling | 21-11-2005 Onbekend | SAM/BA 11.551 |
De raad van de gemeente Zutphen,
Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 oktober 2005 nr SAM/BA 11.551 inzake kinderopvang sociaal medische indicatie;
Gelet op artikel 25 van de Wet kinderopvang en artikel 149 van de Gemeentewet,
Overwegende dat het noodzakelijk is de verlening, de voorschotverlening en de vaststelling van de tegemoetkoming van de gemeente in de kosten van kinderopvang voor de wettelijke doelgroepen en de niet-wettelijke doelgroep sociaal-medisch geïndiceerden bij verordening te regelen;
Besluit vast te stellen de volgende verordening:
Verordening Tegemoetkoming Wet kinderopvang gemeente Zutphen 2006
HOOFDSTUK II TEGEMOETKOMING NIET WETTELIJKE DOELGROEP
§ 2. NIET WETTELIJKE DOELGROEP SOCIAAL MEDISCH GEïNDICEERDEN
Artikel 2 Doelgroep Sociaal medische indicatie
De ouder die na 31 december 2005 gebruik gaat maken van kinderopvang en op grond van de wet Kinderopvang geen recht heeft op een tegemoetkoming in de kosten maar wel een sociaal medische indicatie heeft waaruit de noodzaak voor kinderopvang blijkt, afgegeven door een organisatie die beschikt over adequate deskundigheid. Het college kan besluiten extra medisch advies in te winnen.
Artikel 3 Aanvraag kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie
De bijdrage in kosten van kinderopvang op grond van deze verordening wordt aangevraagd door middel van een - door het college vastgesteld- verwijzingsformulier. Het standaard-aanbod is 2 dagdelen. Op verzoek van de verwijzer kan het college besluiten hiervan, voor een bepaalde periode afwijken.
HOODFSTUK III TEGEMOETKOMING WETTELIJKE DOELGROEP
§ 4. VERLENING VAN DE TEGEMOETKOMING
Het college weigert de tegemoetkoming indien de ouder niet behoort tot de personen als bedoeld in artikel 22 van de wet.
Artikel 12 Omvang van de kinderopvang
In afwijking van het eerste lid verleent het college bij een ouder als bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdeel a, of tweede lid, onderdeel a, van de wet de tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang dat naar zijn oordeel redelijkerwijs noodzakelijk is voor de combinatie van arbeid en zorg.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Zutphen,
gehouden op: 21 november 2005
De voorzitter, de griffier,
Vanaf 1 januari 2005 is de Wet Kinderopvang in werking getreden. Deze wet regelt o.a. de bekostiging van kinderopvang. De wetgever gaat ervan uit dat de kosten van de kinderopvang gedeeld worden door ouders, werkgevers en rijksoverheid. Gemeenten hebben de wettelijke plicht het ontbrekende “werkgeversdeel” (tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang) te bekostigen aan – door het Rijk – vastgestelde doelgroepen die geen werkgever hebben. Aanvankelijk was het de bedoeling dat ouders en kinderen met een sociaal medische indicatie voor kinderopvang vanaf 1 januari 2005 ook onder de Wet Kinderopvang zouden vallen en in aanmerking zouden komen voor een tegemoetkoming in de kinderopvangkosten. Medio 2004 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid besloten om de artikelen in de wet Kinderopvang inzake de doelgroep sociaal medisch geïndiceerden voorlopig nog niet in werking te laten treden. Gemeenten kunnen voor deze doelgroep eigen beleid ontwikkelen.
Door de groep ouders en kinderen met een sociaal medische indicatie ook onder de Verordening kinderopvang te brengen kan hen ook een tegemoetkoming in de kosten worden verleend.
De tegemoetkoming voor deze niet wettelijke doelgroep is bovenaan de verordening opgenomen, om duidelijk te maken dat de rest van de verordening alleen de wettelijke doelgroep betreft. Om redenen van efficiency is er daarom ook voor gekozen een geheel nieuwe verordening vast te stellen. Hieronder worden alleen de wijziging in de verordening toegelicht.
Ouders die in 2005 gebruikt maken van het KOSI-project vallen automatisch onder de nieuwe regeling. Deze ouders zullen na besluitvorming schriftelijk worden geïnformeerd over de gewijzigde regeling.
Organisaties die beschikken over adequate deskundigheid zijn o.a. Ouder-kindcentra (zoals het consultatiebureau), Algemeen maatschappelijk werk, huisartsen, jeugdhulpverlening,…
Alleen middels een verwijzingsformulier kan een aanvraag worden ingediend. De verwijzer stuurt dit formulier op naar de gemeente t.a.v. consulent kinderopvang. De consulent nodigt de ouder/ouders uit voor het regelen van de aanvraag en het regelen van de kinderopvang.
Op het verwijzingsformulier staat de maximale omvang (standaard 2 dagdelen) vermeld waarvoor een aanvraag ingediend kan worden en een afbakening van de doelgroep qua leeftijd. Redenen hiervoor zijn:
Op verzoek van de verwijzer kan het college besluiten hiervan af te wijken voor een bepaalde periode.
Artikel 4 Hoogte van de gemeentelijke bijdrage en ouderbijdrage
Het project heeft geleerd dat de plaatsing en begeleiding van KOSI kinderen meer zorg vraagt dan reguliere opvang. Hoewel dit lang niet bij alle kinderen het geval is, is toch gebleken dat meer ondersteuning nodig, bijvoorbeeld extra gesprekken met de verwijzer of met andere hulpverleningsintanties en de ouders.
De gemeente regelt de kinderopvang rechtstreeks met de kinderopvangorganisatie. Aan de hand van facturen betaalt de gemeente de kosten. De kinderopvangorganisatie int de ouderbijdrage en betaalt deze periodiek aan de gemeente terug.
De ouderbijdrage zal circa 6% van de opvangkosten bedragen. Dit is overgenomen uit een advies van de VNG. Hiermee wordt recht gedaan aan:
Met het draagkrachtbeginsel wordt bij deze methode geen rekening gehouden. Echter een inning van een inkomensafhankelijke bijdrage vraagt een uitgebreid onderzoek naar inkomenssituatie en berekeningen van de bijdrage. Gelet op de tijdelijkheid van deze regeling, adviseert de VNG om het beleid eenvoudig te houden met een minimum aan administratieve lasten.
De ouderbijdrage in 2006 zal hoger zijn dan in 2005. Voor ouders die in 2005 gebruik maakten van het KOSI-project en in 2006 een hogere ouderbijdrage moeten betalen, zal een overgangsregeling worden getroffen. Ouders met een WWB-uitkering betalen geen ouderbijdrage. Dit sluit aan bij de Wet Kinderopvang, waar de doelgroep met een WWB-uitkering – in principe – ook geen eigen bijdrage betaalt.
Naast de weigeringsgrond in dit artikel kent de Awb ook een aantal gronden om de subsidieverlening te weigeren. Ook deze weigeringsgronden zijn van toepassing. Artikel 4:35 bepaalt dat de subsidieverlening kan worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:
Het tweede lid van artikel 4:35 bepaalt dat de subsidieverlening voorts in ieder geval kan worden geweigerd indien de aanvrager:
Er kan op jaarbasis niet meer worden verstrekt, dan het voor deze regeling beschikbare bedrag. Indien het subsidieplafond is bereikt worden ouders op een wachtlijst geplaatst.
Om duidelijk te maken dat het de nieuwe verordening betreft is er voor gekozen de titel te wijzigen in: “Verordening Tegemoetkoming Wet kinderovang gemeente Zutphen 2006”.