Organisatie | Alphen aan den Rijn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene Plaatselijke Verordening Alphen aan den Rijn 2013 |
Citeertitel | Algemene Plaatselijke Verordening Alphen aan den Rijn 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet
Uitvoeringsbesluit artikel 2:10 - uitstallingen
Uitvoeringsbesluit artikel 2:12 - uitritten
Uitvoeringsbesluit artikel 2:28a - terrassen
Uitvoeringsbesluit artikel 2:48 - alcohol
Uitvoeringsbesluit artikel 5:8 - parkeren grote voertuigen
Uitvoeringsbesluit artikel 5:24a - snelheid op openbaar water
Uitvoeringsbesluit artikel 5:25 - ligplaats woonschepen en overige vaartuigen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-02-2013 | 30-01-2014 | Onbekend | 31-01-2013 Week in Beeld, Witte Weekblad, 13 februari 2013 | 2013/25999 |
ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING 2013 8
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN 9
Artikel 1:1 Begripsbepalingen 9
Artikel 1:3 Indiening aanvraag 9
Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen 10
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing 10
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing 10
Artikel 1:8 Weigeringsgronden 10
AFDELING 1 BESTRIJDING VAN ONGEREGELDHEDEN 11
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden 11
Artikel 2:1a Verblijfsontzegging 11
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen 12
Artikel 2:4 Afwijking termijn 13
Artikel 2:5 Te verstrekken gegevens 13
AFDELING 3: VERSPREIDEN VAN GEDRUKTE STUKKEN 13
Artikel 2:6 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen 13
AFDELING 4: VERTONINGEN E.D. OP DE WEG 13
Artikel 2:7 Feest, muziek en wedstrijd e.d. 13
Artikel 2:8 Dienstverlening 13
Artikel 2:9 Straatartiest e.d. 13
AFDELING 5. BRUIKBAARHEID EN AANZIEN VAN DE WEG 14
Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de weg 14
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg 15
Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg 15
AFDELING 6. VEILIGHEID OP DE WEG 15
Artikel 2:13 Veroorzaken van gladheid 15
Artikel 2:14 Winkelwagentjes 15
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp 15
Artikel 2:16 Openen straatkolken e.d. 16
Artikel 2:17 Kelderingangen e.d. 16
Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurterreinen 16
Artikel 2:19 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp 16
Artikel 2:20 Vallende voorwerpen 16
Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting 16
Artikel 2:22 Objecten onder hoogspanningslijn 17
Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs 17
Artikel 2:24 Begripsbepaling 17
Artikel 2:26 Ordeverstoring 18
AFDELING 8. TOEZICHT OP OPENBARE INRICHTINGEN 18
Artikel 2:27 Begripsbepalingen 18
Artikel 2:28 Exploitatievergunning openbare inrichting 18
Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijden; tijdelijke sluiting 20
Artikel 2:31 Verboden gedragingen 20
Artikel 2:32 Handel binnen openbare inrichtingen 20
Artikel 2:33 Het college als bevoegd bestuursorgaan 21
Artikel 2:34 Het college als bevoegd bestuursorgaan 21
AFDELING 9. TOEZICHT OP INRICHTINGEN TOT HET VERSCHAFFEN VAN NACHTVERBLIJF 21
AFDELING 10. TOEZICHT OP SPEELGELEGENHEDEN 21
Artikel 2:39 Speelgelegenheden 21
Artikel 2:40 Speelautomaten 22
AFDELING 11. MAATREGELEN TEGEN OVERLAST EN BALDADIGHEID 22
Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal 22
Artikel 2:42 Plakken en kladden 22
Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap e.d. 23
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen 23
Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen e.d. 23
Artikel 2:46 Rijden over bermen e.d. 23
Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen 23
Artikel 2:48 Verboden drankgebruik 24
Artikel 2:49 Verboden gedrag bij of in gebouwen 24
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten 24
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d. 25
Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d. 25
Artikel 2:53 Bespieden van personen 25
Artikel 2:54 Bewakingsapparatuur 25
Artikel 2:55 Nodeloos alarmeren 25
Artikel 2:56 Alarminstallaties 25
Artikel 2:57 Loslopende honden 25
Artikel 2:58 Verontreiniging door honden 26
Artikel 2:59 Gevaarlijke honden 26
Artikel 2:60 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren 26
AFDELING 12. BEPALINGEN TER BESTRIJDING VAN HELING VAN GOEDEREN 28
Artikel 2:66 Begripsbepaling 28
Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister 28
Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht 28
Artikel 2:69 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen 29
Artikel 2:70 Handel in horecabedrijven 29
Artikel 2:71 Begripsbepalingen 29
Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen 29
Artikel 2:73 Gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling 29
Artikel 2:74 Drugshandel op straat 30
Artikel 2:74a Openlijk drugsgebruik 30
AFDELING 15. BESTUURLIJKE OPHOUDING, VEILIGHEIDSRISICOGEBIEDEN EN CAMERATOEZICHT OP OPENBARE PLAATSEN 30
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding 30
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden 30
Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen 30
HOOFDSTUK 3. SEKSINRICHTINGEN, SEKSWINKELS, STRAATPROSTITUTIE E.D. 30
AFDELING 1. BEGRIPSBEPALINGEN 30
Artikel 3:1 Begripsbepalingen 30
Artikel 3:2 Bevoegd bestuursorgaan 31
AFDELING 2. SEKSINRICHTINGEN, STRAATPROSTITUTIE, SEKSWINKELS EN DERGELIJKE 32
Artikel 3:4 Seksinrichtingen 32
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder 32
Artikel 3:6 Sluitingstijden 33
Artikel 3:7 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting 33
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder 34
Artikel 3:9 Straatprostitutie 34
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke 35
AFDELING 3. BESLISSINGSTERMIJN: 35
Artikel 3:12 Beslissingstermijn 35
Artikel 3:13 Weigeringsgronden 35
Artikel 3:13a Geldigheid vergunning 36
AFDELING 4. BEEINDIGING EXPLOITATIE; WIJZIGING 36
Artikel 3:14 Beëindiging exploitatie 36
Artikel 3:15 Wijziging beheer 36
AFDELING 5. OVERGANGSBEPALING 37
Artikel 3:16 Overgangsbepaling 37
HOOFDSTUK 4 BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON EN ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE 38
AFDELING 1. GELUIDHINDER EN VERLICHTING 38
Artikel 4:1 Begripsbepalingen 38
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten 38
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten 39
Artikel 4:3a Wijze van geluidmeten 40
Artikel 4:4 Verboden incidentele festiviteiten 40
Artikel 4:5 Onversterkte muziek 41
Artikel 4:6 Overige geluidhinder 41
Artikel 4:6a (Geluid)hinder in de openlucht 41
Artikel 4:6b (Geluid)hinder door dieren 42
Artikel 4:6c (Geluid)hinder door bromfietsen e.d. 42
Artikel 4:6d (Geluid)hinder door vrachtauto’s 42
Artikel 4:6e (Geluid)hinder door schepen 42
AFDELING 2. BODEM-, WEG- EN MILIEUVERONTREINIGING 43
AFDELING 3. HET BEWAREN VAN HOUTOPSTANDEN 43
Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden 43
AFDELING 4. MAATREGELEN TEGEN ONTSIERING EN STANKOVERLAST 44
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz. 44
Artikel 4:14 Stankoverlast door gebruik van meststoffen 45
Artikel 4:16 Vergunningplicht lichtreclame 45
AFDELING 5. KAMPEREN BUITEN KAMPEERTERREINEN 46
Artikel 4:18 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen 46
Artikel 4:19 Aanwijzing kampeerplaatsen 46
HOOFDSTUK 5 ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING DER GEMEENTE 47
Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d. 47
Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen 47
Artikel 5:4 Defecte voertuigen 48
Artikel 5:6 Kampeermiddelen e.a. 48
Artikel 5:7 Parkeren van reclamevoertuigen 48
Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen 49
Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen 49
Artikel 5:10 Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffen 49
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets 49
Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden 51
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende 51
Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt 52
Artikel 5:24a Snelheid op openbaar water 53
Artikel 5:24b Varen in riet e.d. 53
Artikel 5:24c Waterskiën, enzovoorts 53
Artikel 5:24d Meren in de Zegerplas 53
Artikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen 54
Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats 54
Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats 54
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken 54
Artikel 5:29 Reddingsmiddelen 55
Artikel 5:30 Veiligheid op het water 55
Artikel 5:31 Overlast aan vaartuigen 55
Artikel 5:31b Radio e.d. in heemgebied 55
AFDELING 7. CROSSTERREINEN EN GEMOTORISEERD EN RUITERVERKEER IN NATUURGEBIEDEN 55
Artikel 5:32A Begripsbepalingen 55
Artikel 5:32 Crossterreinen 56
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden 56
AFDELING 8. VERBOD VUUR TE STOKEN 57
Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken 57
AFDELING 9. VERSTROOIING VAN AS 57
Artikel 5:35 Begripsbepaling 57
Artikel 5:36 Verboden plaatsen 57
Artikel 5:37 Hinder of overlast 58
HOOFDSTUK 6 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN 59
Artikel 6:2 Toezichthouders 59
Artikel 6:3 Binnentreden woningen 59
Artikel 6:4 Intrekking oude verordening 59
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
AFDELING 1 BESTRIJDING VAN ONGEREGELDHEDEN
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
bevelen onmiddellijk zijn weg te vervolgen of zich onmiddellijk in de door hem aangewezen richting te verwijderen. Aan dat bevel dient terstond gevolg te worden gegeven.
Artikel 2:1a Verblijfsontzegging
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde aan degene die zich gedraagt in strijd met de artikelen genoemd in het vierde lid en/of een aan de openbare orde gerelateerd delict pleegt een verbod opleggen om zich gedurende een in dat verbod genoemd tijdvak van 48 uur te bevinden op in dat verbod aangewezen plaatsen, waar of in de nabijheid waarvan de genoemde gedragingen hebben plaatsgehad.
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde aan degene aan wie eerder een verbod als bedoeld in het eerste lid is opgelegd en ten aanzien van wie binnen zes maanden na het opleggen van dit verbod wordt geconstateerd dat hij zich opnieuw gedraagt in strijd met de in het eerste lid genoemde artikelen en/of een aan de openbare orde gerelateerd delict pleegt, een verbod opleggen om zich gedurende een in dat verbod genoemd tijdvak van ten hoogste veertien dagen te bevinden op in dat verbod aangewezen plaatsen, waar of in de nabijheid waarvan de genoemde gedragingen hebben plaatsgehad.
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet openbare manifestaties, geeft daarvan vóór de openbare aankondiging en ten minste 48 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.
AFDELING 5. BRUIKBAARHEID EN AANZIEN VAN DE WEG
Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de weg
Het in het eerste lid bepaalde verbod is niet van toepassing op:
de voorwerpen of stoffen, die noodzakelijkerwijze kortstondig op de weg gebracht worden in verband met laden of lossen ervan en mits degene die de werkzaamheden verricht of doet verrichten ervoor zorgt, dat onmiddellijk na het beëindigen daarvan, in elk geval voor zonsondergang, de voorwerpen of stoffen van de weg verwijderd zijn en de weg daarvan gereinigd is;
AFDELING 6. VEILIGHEID OP DE WEG
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer en/of weggebruikers het vrije uitzicht wordt belemmerd of dat er op andere wijze voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat.
Artikel 2:16 Openen straatkolken e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
AFDELING 8. TOEZICHT OP OPENBARE INRICHTINGEN
Artikel 2:28 Exploitatievergunning openbare inrichting
In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning slechts geheel of gedeeltelijk weigeren indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- of leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.
Bij de toepassing van de in het vierde lid genoemde weigeringsgrond houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin de openbare inrichting is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van de openbare inrichting en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie.
Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijden; tijdelijke sluiting
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid, of in geval van bijzondere omstandigheden, te zijner beoordeling, voor een of meer openbare inrichtingen tijdelijk andere dan de krachtens artikel 2:29 geldende sluitingstijden vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen.
AFDELING 10. TOEZICHT OP SPEELGELEGENHEDEN
Artikel 2:39 Speelgelegenheden
In dit artikel wordt onder speelgelegenheid verstaan: een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren.
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op:
speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten.
AFDELING 11. MAATREGELEN TEGEN OVERLAST EN BALDADIGHEID
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen
Dit verbod is niet van toepassing indien de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder deze ruimten worden in elk geval begrepen: portalen, telefooncellen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen.
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d.
Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw of in de ingang van een portiek indien:
Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d.
Het is verboden op uren en plaatsen die door het college of de burgemeester zijn aangewezen, zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid wordt gehouden die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
De rechthebbende op herkauwende en eenhoevige dieren of varkens (vee) die zich bevinden in een weiland of op een terrein dat niet van de weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken.
AFDELING 12. BEPALINGEN TER BESTRIJDING VAN HELING VAN GOEDEREN
In deze afdeling wordt verstaan onder een handelaar: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht
Artikel 2:71 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: hetgen daaronder wordt verstaan in het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit).
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling, af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
AFDELING 15. BESTUURLIJKE OPHOUDING, VEILIGHEIDSRISICOGEBIEDEN EN CAMERATOEZICHT OP OPENBARE PLAATSEN
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester is bedoegd overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet te besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in artikel 2:1, 2:16, 2:47, 2:48, 2:49, 2:50 en/of 2:73 groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aan te wijzen als veiligheidsrisicogebied.
HOOFDSTUK 3. SEKSINRICHTINGEN, SEKSWINKELS, STRAATPROSTITUTIE E.D.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
AFDELING 2. SEKSINRICHTINGEN, STRAATPROSTITUTIE, SEKSWINKELS EN DERGELIJKE
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, zijn de exploitant en de beheerder niet:
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, inclusief de drie openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint-Eustatius, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij ten minste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
De exploitant of de beheerder zijn binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft.
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en
De burgemeester kan met het oog op de openbare orde en de belangen in artikel 3:13, tweede lid, personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid, verbieden zich gedurende bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen of gebieden en op de tijden bedoeld in het eerste lid onder b.
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het verbod bedoeld in het eerste lid is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
Artikel 3:13 Weigeringsgronden
Voor seksinrichtingen en in Nederland gevestigde escortbedrijven kan, onverminderd het bepaalde in artikel 1:8, de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, worden geweigerd dan wel de aanwijzing of vaststelling bedoeld in artikel 3:9, eerste lid, achterwege gelaten, in het belang van:
Artikel 3:13a Geldigheid vergunning
Een vergunning als bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, heeft een geldigheidsduur van drie jaar.
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant besluit de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:13, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
HOOFDSTUK 4 BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON EN ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE
AFDELING 1. GELUIDHINDER EN VERLICHTING
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 4.113, eerste lid, van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Op de dagen als bedoeld in het eerste lid wordt het, binnen het bebouwde gedeelte van de inrichting, ten gehore brengen van extra muziek – hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit – van zondagavond tot en met donderdagavond uiterlijk om 23.30 uur beëindigd en op zaterdagnacht (de nacht van vrijdag op zaterdag) en zondagnacht (de nacht van zaterdag op zondag) uiterlijk om 00.30 uur.
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 4.113 , eerste lid, van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste 10 werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Op de dagen als bedoeld in het eerste lid wordt het, binnen het bebouwde gedeelte van de inrichting, ten gehore brengen van extra muziek – hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen 2,17, 2.19 en 2.20 van het Besluit – van zondagavond tot en met donderdagavond uiterlijk om 23.30 uur beëindigd en op zaterdagnacht (de nacht van vrijdag op zaterdag) en zondagnacht (de nacht van zaterdag op zondag) uitelijk om 00.30 uur.
Artikel 4:6a (Geluid)hinder in de openlucht
Het college kan terreinen of wateren aanwijzen, waarop het verbod, vervat in het eerste lid, niet van toepassing is op het in werking hebben van bepaalde in de aanwijzing aangegeven categorieën van geluidsapparaten, (recreatie)toestellen of (bouw)machines, voor zover wordt voldaan aan de door het college vast te stellen voorschriften ter voorkoming of beperking van (geluid)hinder.
Artikel 4:6e (Geluid)hinder door schepen
AFDELING 2. BODEM-, WEG- EN MILIEUVERONTREINIGING Artikel 4:7 Straatvegen [vervallen] Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen. Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
AFDELING 3. HET BEWAREN VAN HOUTOPSTANDEN Artikel 4:10 Begripsbepalingen
Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden
Artikel 4:12 Uitzondering In afwijking van het bepaalde in artikel 4:11 mag een beschermwaardige boom zonder vergunning van het college, nadat een beëdigd taxateur van bomen of een boomveiligheidscontroleur hierover is geraadpleegd en het voornemen om de boom te kappen bij het college is gemeld, worden geveld wanneer er sprake is van:
AFDELING 4. MAATREGELEN TEGEN ONTSIERING EN STANKOVERLAST
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Het isverboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
Artikel 4:14 Stankoverlast door gebruik van meststoffen [gereserveerd] Artikel 4:15 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame
Het verbod geldt niet voor onverlichte:
opschriften die betrekking hebben op de naam of aard van in uitvoering zijnde bouwwerken of op de namen van degenen die bij het ontwerp of de uitvoering van het bouwwerk betrokken zijn, mits deze opschriften zijn aangebracht op borden bij of op de in uitvoering zijnde bouwwerken zelf en hiervoor een bouwvergunning is verleend, zulks voor zolang zij feitelijke betekenis hebben;
opschriften of aankondigingen van tijdelijke aard mits deze betrekking hebben op een door het college afgegeven vergunning voor een evenement op grond van artikel 2:25 Algemene plaatselijke verordening, niet langer dan voor de looptijd van deze vergunning en wanneer wordt voldaan aan het gestelde in artikel 2:10 Algemene plaatselijke verordening;
Artikel 4:16 Vergunningplicht lichtreclame [gereserveerd]
AFDELING 5. KAMPEREN BUITEN KAMPEERTERREINEN Artikel 4:17 Begripsbepaling In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Artikel 4:18 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen
Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het bestemmingsplan is bestemd of mede bestemd, of waarvoor een planologische procedure is doorlopen op grond van de artikelen 3.10, 3.22, 3.23 of 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
Artikel 4:19 Aanwijzing kampeerplaatsen
HOOFDSTUK 5 ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING DER GEMEENTE AFDELING 1. PARKEEREXCESSEN Artikel 5:1 Begripsbepalingen In deze afdeling wordt verstaan onder:
Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen
Artikel 5:4 Defecte voertuigen Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren. Artikel 5:5 Voertuigwrakken
Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:10 Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffen [gereserveerd] Artikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets Het is verboden op door het college in het in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan. AFDELING 2. COLLECTEREN Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Het verbod als bedoeld in het eerste lid geldt niet voor:
in de Gemeente Alphen aan den Rijn gevestigde verenigingen en stichtingen, die krachtens statuten en activiteiten een doel nastreven dan van algemeen (gemeenschaps) belang is en die geld of goederen inzamelen buiten de periodes die door het Centraal Bureau Fondsenwerving zijn toegewezen aan gecertificeerde instellingen en zich hebben gemeld bij de gemeente.
AFDELING 3. VENTEN Artikel 5:14 Begripsbepaling [vervallen] Artikel 5:15 Ventverbod [vervallen] Artikel 5:16 Vrijheid van meningsuiting [vervallen]
AFDELING 4. STANDPLAATSEN Artikel 5:17 Begripsbepaling
Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen. Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen
Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt
AFDELING 6. OPENBAAR WATER Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is verboden op, in of boven openbaar water voorwerpen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien deze door hun omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
De verboden in het eerste en derde lid gelden niet voor zover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Provinciale Vaarwegenverordening, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.
Artikel 5:24a Snelheid op openbaar water Het is verboden op door het college aangewezen gedeelten van openbaar water met een door mechanische kracht voortbewogen vaartuig te varen met een grotere snelheid dan 9 kilometer per uur.
Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats
Het is verboden een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen in strijd met het krachtens artikel 5:26, tweede lid bepaalde.
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van bij de gemeente in beheer zijnde openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen.
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
AFDELING 7. CROSSTERREINEN EN GEMOTORISEERD EN RUITERVERKEER IN NATUURGEBIEDEN
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
AFDELING 9. VERSTROOIING VAN AS
In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
HOOFDSTUK 6 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast: opsporingsambtenaren van de politie-eenheid Den Haag en personen, werkzaam voor het gemeentelijk organisatieonderdeel voor toezicht en handhaving, onder wie milieuwachten, parkeercontroleurs, precariocontroleurs, toezichthouders en controleurs openbaar gebied.
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 6:4 Intrekking oude verordening
De Algemene plaatselijke verordening Alphen aan den Rijn 2010, vastgesteld op 26 november 2009, wordt ingetrokken.
Horecabedrijven, die op de datum van inwerkingtreding van artikel 2:28 zoals vastgesteld bij het raadsbesluit van 25 mei 2000 reeds zijn gevestigd, zijn van de vergunningsplicht van laatstgenoemd artikel vrijgesteld zolang de exploitatie naar aard, oppervlakte, locatie of anderszins niet wordt gewijzigd, met uitzondering van terrassen. Deze bepaling geldt niet voor coffeeshops.