Organisatie | Rijssen-Holten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening maatregelen en boeten WWB/Bbz gemeente Rijssen-Holten 2013 |
Citeertitel | Verordening maatregelen en boeten WWB/Bbz gemeente Rijssen-Holten 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Toelichting behorende bij de verordening |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-02-2013 | 01-01-2013 | 01-01-2015 | Aanpassing Maatregelenverordening WWB/Bbz gemeente Rijssen-Holten 2012 | 14-02-2013 Rijssens Nieuwsblad, 26 februari 2013 | 2013-03a |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 2 Het opleggen van een maatregel
Als de belanghebbende naar het oordeel van het college tekortschietend besef van verantwoordelijkheid betoont voor de voorziening in het bestaan dan wel de uit de wet of artikel 30c van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (SUWI) voortvloeiende verplichtingen niet of onvoldoende nakomt, waaronder begrepen het zich jegens het college en medewerkers zeer ernstig misdragen, wordt overeenkomstig deze verordening de bijstand verlaagd of de betaling van de bijstand opgeschort.
Artikel 4 Het besluit tot opleggen van een maatregel
In het besluit tot opleggen van een maatregel worden in ieder geval vermeld: de reden van de maatregel, de duur van de maatregel, het percentage waarmee de bijstand wordt verlaagd, het bedrag waarmee de bijstand wordt verlaagd uitgaande van de bijstandsnorm en, indien van toepassing, de reden om af te wijken van een standaardmaatregel.
Artikel 7 De wijze van oplegging van de maatregel
In afwijking van het eerste en tweede lid kan, voor zover het zelfstandigen betreft die een uitkering voor het levensonderhoud in de vorm van een geldlening op grond van het Bbz 2004 hebben ontvangen, de maatregel met terugwerkende kracht worden betrokken bij de definitieve vaststelling van die bijstand.
Artikel 8 Samenloop van gedragingen
Indien sprake is van meerdere gedragingen die schending opleveren van één of meerdere in artikel 2, eerste lid genoemde verplichtingen, wordt voor iedere gedraging een afzonderlijke maatregel opgelegd. Deze maatregelen worden gelijktijdig opgelegd, tenzij dit gelet op artikel 2, tweede lid, niet verantwoord is.
Hoofdstuk 2 Geen of onvoldoende medewerking verlenen aan het verkrijgen of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid
Artikel 9 Indeling in categorieën
Gedragingen van belanghebbenden waardoor de verplichting op grond van artikel 9, 9a, 44a, 55 en 57 van de wet niet of onvoldoende is nagekomen, worden onderscheiden in de volgende categorieën:
het niet of onvoldoende nakomen van de verplichting tot gebruik maken van door het college geboden voorzieningen, zoals bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b en artikel 10, eerste lid van de wet, en het niet of onvoldoende meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot scholing of zelfstandige maatschappelijke participatie, voor zover dit heeft geleid tot het geen doorgang vinden of tot voortijdige beëindiging van die voorziening;
het niet of onvoldoende nakomen van de verplichting tot gebruik maken van geboden voorzieningen, waaronder begrepen het niet of onvoldoende meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling, scholing of zelfstandige maatschappelijke participatie, als dit heeft geleid tot het geen doorgang vinden of tot voortijdige beëindiging van die voorziening.
Artikel 10 De hoogte en duur van de maatregel
De duur van de maatregel als bedoeld in het eerste lid wordt verdubbeld, indien de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel is opgelegd, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging van dezelfde of hogere categorie. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 6, tweede lid.
Hoofdstuk 3 Overige gedragingen die leiden tot een maatregel
Artikel 11 Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid
Indien een belanghebbende een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan heeft betoond als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de wet, wordt een maatregel opgelegd die wordt afgestemd op de periode en de hoogte van het bedrag waardoor belanghebbende als gevolg van zijn gedraging eerder of langer recht heeft op bijstand.
Artikel 12 Zeer ernstige misdragingen
Indien een belanghebbende zich zeer ernstig misdraagt tegenover het college of zijn ambtenaren, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de wet, als bedoeld in artikel 18, tweede lid van de wet, wordt onverminderd artikel 2, tweede lid, een maatregel opgelegd van minimaal 40% van de bijstandsnorm gedurende een maand.
De duur van de maatregel wordt verdubbeld, indien er binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel als bedoeld in het eerste lid, is opgelegd, sprake is van eenzelfde als verwijtbaar aan te merken gedraging. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om af te zien van het opleggen van een maatregel op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 6, tweede lid.
Hoofdstuk 4 Bestuurlijke boete en bescherming beslagvrije voet bij verrekening recidiveboete
Wanneer belanghebbende de verplichting, bedoeld in artikel 17, eerste lid, of de verplichtingen, bedoeld in artikel 30c, tweede en derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen niet of niet behoorlijk nakomt, legt het college een bestuurlijke boete op.
Artikel 14 Verrekening bestuurlijke boete
Wanneer belanghebbende van wie de kosten van bijstand als bedoeld in artikel 58, eerste lid, worden teruggevorderd dan wel verplicht is tot het betalen van een bestuurlijke boete algemene bijstand of een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werklozen werknemers of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen ontvangt, verrekend het college die kosten van bijstand en bestuurlijke boete met die algemene bijstand of uitkering.
Artikel 16 Eerder opgelegde bestuurlijke boetes
De artikel 13, 14 en 15 zijn van overeenkomstige toepassing op de verrekening van de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 18a, eerste lid, van de Wet werk en bijstand indien en voor zover deze boete nog niet is betaald op het moment van verrekening van de recidiveboete.
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening maatregelen en boeten WWB/Bbz gemeenteRijssen – Holten 2013.
besluit genomen in de openbare vergadering van de raad van Rijsse-Holten op 14 februari 2013