Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zutphen

Verordening Retributiefonds

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZutphen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Retributiefonds
CiteertitelVerordening Retributiefonds
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-07-200501-01-200501-01-2011Nieuwe regeling

30-05-2005

Zutphense Koerier, 29 juni 2005

SAM/BA 5.992

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Retributiefonds

De raad van de gemeente Zutphen,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 mei 2005 met nummer SAM/BA 5.992;

besluit:

vast te stellen de Verordening Retributiefonds

VERORDENING REGELENDE DE BEVORDERING VAN HET ACTIEF DEELNEMEN DOOR PERSONEN AAN SPORTIEVE CULTURELE OF EDUCATIEVE ACTIVITEITEN. (VERORDENING RETRIBUTIEFONDS)

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Retributiefonds: een door de raad ingesteld fonds, waaruit bijdragen kunnen worden toegekend;

  • b.

    deelnemer:

    • 1.

      de Nederlander, die staat ingeschreven in het bevolkingsregister van de gemeente Zutphen en die daadwerkelijk en actief deelneemt aan een culturele, sportieve of educatieve activiteit.

    • 2.

      de vreemdeling die een verblijfsvergunning heeft, bedoeld in artikelen 8 en 9 van de Vreemdelingenwet en staat ingeschreven in het bevolkingsregister van de gemeente Zutphen en die daadwerkelijk en actief deelneemt aan een culturele, sportieve of educatieve activiteit.

  • c.

    aanvrager:de meerderjarige deelnemer, als bedoeld onder b en de ouder respectievelijk de verzorger van de minderjarige deelnemer, als bedoeld onder b;

  • d.

    gezin: de man en/of vrouw die met een of meer minderjarige kinderen een huishouding vormt;

  • e.

    inkomen:

    • 1.

      alle netto inkomsten van de aanvrager en van het gezin.

    • 2.

      onder inkomen wordt niet begrepen:

      • a.

        kinderkorting, aanvullende kinderkorting en jonggehandicaptenkorting.

      • b.

        voor alleenstaande ouders, van wie het jongste kind jonger dan 5 jaar is, de aanvullende alleenstaande ouderkorting en de combinatiekorting.

      • c.

        de huursubsidie of de eigenwoningbijdrage op grond van de Wet bevordering eigen woningbezit.

      • d.

        kinderbijslag.

      • e.

        de uitstroompremie op grond van de Wet werk en bijstand.

      • f.

        de inkomensvrijlating op grond van de Wet werk en bijstand.

      • g.

        doeluitkeringen die niet bestemd zijn voor de voorziening in de algemene bestaanskosten.

      • h.

        inkomsten van inwonende minderjarige kinderen.

      • i.

        de langdurigheidstoeslag, zoals genoemd in art. 36 van de Wet werk en bijstand.

Artikel 2
  • 1.

    Er is een Retributiefonds.

  • 2.

    Het doel van het Retributiefonds is het bevorderen van deelname van personen, met een besteedbaar inkomen tot maximaal 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, aan maatschappelijke activiteiten op het gebied van sport, cultuur en educatie, door middel van het opheffen respectievelijk verminderen van financiële belemmeringen.

  • 3.

    Uit dit Retributiefonds kunnen burgemeester en wethouders bijdragen toekennen.

  • 4.

    De bijdragen worden toegekend met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 3 t/m 6.

Artikel 3
  • 1.

    Bijdragen kunnen worden toegekend in de kosten van activiteiten op het gebied van sport, cultuur en educatie.

  • 2.

    Geen bijdrage wordt toegekend in de kosten verband houdende met het regulier onderwijs.

  • 3.

    Geen bijdrage wordt toegekend in de kosten van kleding, verband houdende met de onder lid 1 genoemde activiteiten.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen met betrekking tot de te vergoeden activiteiten op het gebied van sport, cultuur en educatie.

Artikel 4
  • 1.

    De hoogte van de bijdrage voor de alleenstaande deelnemer is gelijk aan de kosten, bedoeld in artikel 3, lid 1, met een maximumbedrag per kalenderjaar van € 100,-;

  • 2.

    De hoogte van de bijdrage voor het gezin is gelijk aan de kosten, bedoeld in artikel 3, lid 1. De maximum-bijdrage is (…) € 100,- per gezinslid per kalenderjaar.

  • 3.

    De bijdrage, genoemd in dit artikel, wordt door burgemeester en wethouders jaarlijks opnieuw vastgesteld op basis van het prijsindexcijfer voor de kosten van levensonderhoud. De bijdrage wordt afgerond op een veelvoud van € 2,-. Deze vaststelling geschiedt voor het eerst op 1 januari 2006.

Artikel 5

Bijdragen worden toegekend indien is voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • 1.

    het netto (gezins)inkomen van de aanvrager dient niet meer dan 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm (incl. vakantietoeslag) te zijn, hierbij wordt in aanmerking genomen het gemiddelde inkomen over de periode van zes maanden direct voorafgaand aan de maand van aanvraag;

  • 2.

    de bijdrage wordt niet gegeven indien een beroep kan worden gedaan op een bestaande voorziening of reductie-regeling;

  • 3.

    de aanvrager dient bij de aanvraag de bewijsstukken van zijn inkomsten en eventuele verplichtingen te overleggen, alsmede bewijsstukken van de aard en de kosten van de activiteiten, zoals bedoeld in artikel 3, op te geven;

  • 4.

    De aanvraag moetop zijn laatstop31 december van elk jaar zijn ingediend.

Artikel 6
  • 1.

    Een aanvraag om een bijdrage wordt ingediend bij burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Op een aanvraag wordt binnen acht weken na indiening een beslissing genomen.

  • 3.

    De beslissing van burgemeester en wethouders is niet openbaar.

Artikel 7

Burgemeester en wethouders kunnen zonodig inlichtingen inwinnen bij een daarvoor in aanmerking komende instelling/instantie, tenzij de aanvrager daar bezwaar tegen maakt.

Artikel 8

De indiener van een bezwaarschrift wordt gehoord door één of meer daartoe aangewezen leden van het college van burgemeester en wethouders dan wel door een daartoe aangewezen commissie of onderdeel van die commissie.

Artikel 9
  • 1.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen met betrekking tot de wijze van aanvragen van de bijdragen en de behandeling van de aanvragen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere besluiten te nemen inzake de personenkring, de doelgroep, en of de hoogte van de bijdrage.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen omtrent de toekenning van een bijdrage.

Artikel 10

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 11
  • 1.

    Burgemeester en wethouders maken jaarlijks minimaal twee keer bekend dat er gelegenheid bestaat tot het aanvragen van een bijdrage uit het Retributiefonds onder mededeling van de plaats(en) waar de aanvraagformulieren verkrijgbaar zijn.

  • 2.

    Elk jaar brengen burgemeester en wethouders verslag uit aan de gemeenteraad over de uitvoering van deze verordening zonder opneming van tot personen herleidbare gegevens ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Artikel 12

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Retributiefonds" en treedt in werking op 1 januari 2005.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Zutphen,

gehouden op:

De voorzitter, de griffier,

Toelichting op de Verordening Retributiefonds

 

Algemeen

Het doel van het Retributiefonds is het bevorderen van deelname van personen, met een netto inkomen tot maximaal 110% van de bijstandsnorm, aan maatschappelijke aktiviteiten op het gebied van sport, cultuur en educatie, door middel van het opheffen respectievelijk verminderen van financiële belemmeringen.

 

Het rijk heeft bij de behandeling van de Wet werk en bijstand aangegeven dat het algemeen inkomensbeleid een taak is van het rijk. Gemeenten mogen daarom, behoudens enige uitzonderingen, geen eigen regelingen voor minima opstellen. Een van de genoemde uitzonderingen zijn de gemeentelijke voorzieningen voor maatschappelijke participatie, voor zover deze betrekking hebben op sociaal-culturele en maatschappelijke activiteiten. Het Retributiefonds, zoals in deze verordening omschreven, kan onder deze laatste categorie geschaard worden.

Artikelsgewijze toelichting

 

1.b.2. De doelgroep wordt afgebakend i.v.m. de Koppelingswet. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij de omschrijving van rechthebbenden, zoals omschreven in de WWB.

1.e.2. Onder ‘doeluitkeringen die niet bestemd zijn voor de voorziening in de algemene bestaanskosten’, wordt bijv. begrepen een tegemoetkoming voor studiekosten, uitkeringen bedoeld als vergoeding voor geleden immateriële of materiële schade, een onkostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk, etc.

 

2.2. Het inkomen wordt berekend op basis van het netto inkomen per maand (dus niet per 4 weken) inclusief vakantietoeslag en wordt vergeleken met 110% van de WWB-norm en toeslag inclusief vakantietoeslag, die op betrokkenen van toepassing zou zijn.

 

3. De kosten waarvoor vergoeding mogelijk is op grond van het Retributiefonds staan beschreven in de door het college van b&w vastgestelde Vergoedingenlijst. Er is geen vergoeding mogelijk voor kleding, schoenen en overige attributen (voetbal, tennisracket, muziekinstrument e.d.).

 

5.2 Doel hiervan is dat iemand dezelfde kosten niet 2x vergoed krijgt. Als iemand op grond van een bestaande reductieregeling minder hoeft te betalen, maar nog wel een deel moet betalen, kan hij voor dit laatste deel wel een beroep doen op het Retributiefonds.