Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sint-Michielsgestel

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad 2002

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSint-Michielsgestel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingReglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad 2002
CiteertitelReglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad 2002
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerprvo

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 16

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-07-200730-07-2010wijziging vergaderstructuur

24-05-2007

de Brug, 12 juli 2007

Index: 1.103

Tekst van de regeling

Intitulé

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad 2002

 

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Reglement van orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad 2007

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    voorzitter: de voorzitter van de raad of diens vervanger;

  • b.

    amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerp-verordening of ontwerp-beslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • c.

    subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;

  • d.

    motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • e.

    voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • f.

    initiatiefvoorstel: een voorstel voor een verordening of een ander voorstel van de raad;

  • g.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • h.

    presidium: het beraad van voorzitter van de raad, plaatsvervangend voorzitter van de raad, de fractievoorzitters, bijgestaan door de griffier;

  • i.

    commissie: een bij afzonderlijk besluit ingestelde commissie van de raad, die samengesteld is naar de bij dat besluit vastgestelde regels;

  • j.

    wethouder: de daartoe door de raad op grond van artikel 35 Gemeentewet benoemde persoon die deze benoeming heeft aangenomen en de wettelijke eed of verklaring en belofte in handen van de burgemeester heeft afgelegd;

  • k.

    secretaris: de persoon, benoemd (geacht) door het college op grond van artikel 100 ev van de Gemeentewet;

  • l.

    vergaderingen van de raad: meningsvormende vergadering en besluitvormende raadsvergadering;

  • m.

    meningsvormende vergadering van de raad: de vergadering waarin de raads- en/of steunfractieleden door middel van het stellen van vragen en door debatteren met elkaar zich een mening vormen om een afgewogen besluit te kunnen nemen;

  • n.

    besluitvormende raadsvergadering: de vergadering van de raad waarin de raad besluiten neemt;

  • o.

    griffier: de persoon, benoemd door de raad op grond van artikel 107 van de Gemeentewet;

  • p.

    steunfractieleden: personen- niet raadsleden zijnde - die de fractie ondersteunen. Zij kunnen de raadsleden vervangen tijdens de meningsvormende vergadering van de raad.

Artikel 2 De voorzitter

De voorzitter is belast met:

  • a.

    het leiden van de vergadering;

  • b.

    het handhaven van de orde;

  • c.

    het doen naleven van het reglement van orde;

  • d.

    hetgeen de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt.

Artikel 2a De plaatsvervangend voorzitter

De raad benoemt uit zijn midden een plaatsvervangend voorzitter. Bij afwezigheid van de voorzitter van de raad, neemt de plaatsvervangend voorzitter diens taken waar, voor zover die taken betrekking hebben op de werkzaamheden van de raad.

Artikel 3 De griffier

  • 1.

    De raad benoemt de griffier en de plaatsvervangend griffier en ontslaat deze. De plaatsvervangend griffier vervangt de griffier waar dit nodig is.

  • 2.

    De griffier is in elke vergadering van de raad aanwezig.

  • 3.

    Hij kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

  • 4.

    Voor de griffier, de plaatsvervangend griffier en griffiemedewerkers is voor zover niet anders bepaald, de rechtspositieregeling van de gemeente Sint-Michielsgestel van toepassing.

  • 5.

    De griffier heeft de volgende taken:

    • a.

      Hij staat de raad terzijde in de uitoefening van zijn taak

    • b.

      Hij mede-ondertekent de stukken die van de raad uitgaan.

    • c.

      Hij staat het raadspresidium bij, bereidt de vergaderingen van het presidium voor en draagt zorg voor de uitvoering van de besluiten van het presidium.

Artikel 3a De secretaris

De raad kan het college verzoeken de secretaris in de meningsvormende vergadering aanwezig te laten zijn en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement.

Artikel 3b Het presidium

  • 1.

    De voorzitter van de raad, de plaatsvervangend voorzitter van de raad en de fractievoorzitters vormen samen het presidium. De griffier is in elke vergadering van het Presidium aanwezig.

  • 2.

    Elke fractievoorzitter wijst een lid van de raad aan, dat hem bij zijn afwezigheid in het Presidium vervangt.

  • 3.

    Het Presidium is belast met: sturing en procesbegeleiding, agendavorming ten behoeve van o.a. vergaderingen van de raad en Ronde Tafel Gesprekken, klankbord griffie, inhoudelijke voorbereiding van de voorstellen m.b.t. de werkwijze van de raad en de Bestuurlijke Vernieuwing.

  • 4.

    Het Presidium kan geen besluiten nemen, indien niet meer dan de helft van zijn leden of hun plaatsvervangers aanwezig is; bij staken van stemmen beslist de voorzitter.

  • 5.

    Andere leden kunnen door de voorzitter worden uitgenodigd aan de vergaderingen van het presidium deel te nemen; deze hebben een adviserende stem.

  • 6.

    Het Presidium maakt jaarlijks de raming van de in het volgende jaar voor de raad benodigde uitgaven op en zendt deze tijdig aan de raad ter vaststelling.

  • 7.

    Het Presidium beheert de geldelijke middelen van de raad.

  • 8.

    Bij afzonderlijk op voordracht van het Presidium door de raad vast te stellen reglement worden regels gesteld voor het toekennen van geldelijke middelen aan fracties en voor het beheer van die middelen door fracties.

  • 9.

    De vergaderingen van het presidium zijn openbaar.

Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden; fracties

Artikel 4 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging

  • 1.

    Bij elke benoeming van nieuwe leden van de raad stelt de raad een commissie in bestaande uit drie leden van de raad. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde leden en de processen-verbaal van de stembureaus.

  • 2.

    De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven schriftelijk verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

  • 3.

    Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van de raad op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 4.

    In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lid van de raad op voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 5 Fractie

  • 1.

    De leden van de raad, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

  • 2.

    Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.

  • 3.

    De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4.

    a. Indien:

  • 1.

    één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;

  • 2.

    twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;

  • 3.

    één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie; wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

    • b.

      Met de onder a. beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad na de mededeling daarvan.

  • 5.

    De fracties kunnen worden ondersteund door steunfractieleden.

Hoofdstuk 3 Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen

Artikel 6 Vergaderfrequentie

  • 1.

    De vergaderingen van de raad vinden in principe plaats op de tweede en/of de vierde donderdag van de maand, vangen aan om 19.30 uur en worden gehouden in het gemeentehuis.

  • 2.

    De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg in het presidium.

Artikel 7 Oproep

  • 1.

    De voorzitter zendt ten minste 14 dagen voor de vergaderingen van de raad de leden van de raad en de steunfractieleden een schriftelijke oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergaderingen.

  • 2.

    De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden van de raad en de steunfractieleden verzonden.

  • 3.

    Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 8, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden van de raad gezonden.

Artikel 8 Agenda

  • 1.

    Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt het presidium de voorlopige agenda van de raadsvergaderingen vast.

  • 2.

    Als regel wordt per maand voor de vergaderingen van de raad één agenda vastgesteld.

  • 3.

    In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 4.

    Bij aanvang van de vergadering stelt de raad de agenda vast. Op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 5.

    Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar een volgende raadsvergadering of aan het college nadere inlichtingen of advies vragen.

  • 6.

    Op voorstel van een lid van de raad of van de voorzitter kan de raad de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 9 Leden van het college

  • 1.

    Het presidium kan een of meer leden van het college uitnodigen om in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

  • 2.

    Indien een lid van het college bij de vergaderingen van de raad aanwezig wil zijn en wil deelnemen aan de beraadslagingen, doet hij hiertoe voor de vaststelling van de voorlopige agenda een verzoek aan de voorzitter.

  • 3.

    Voor de verzending van de schriftelijke oproep beslist het presidium op het verzoek.

Artikel 10 Ter inzage leggen van stukken

  • 1.

    Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de terinzagelegging melding in de openbare kennisgeving bedoeld in artikel 10. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2.

    Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 3.

    Indien omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier de leden van de raad inzage.

Artikel 11 Openbare kennisgeving

  • 1.

    De vergaderingen worden door aankondiging in het gemeentelijk informatieblad of op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en zo mogelijk door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

  • 2.

    De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 14a.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 12 Presentielijst

Voorafgaand aan de besluitvormende vergadering van de raad tekent ieder lid van de raad onmiddellijk na binnenkomst de genummerde presentielijst. Aan het einde van elke besluitvormende vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 13 Zitplaatsen

  • 1.

    De voorzitter, de leden van de raad en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg in het presidium bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

  • 2.

    Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na overleg in het presidium.

  • 3.

    De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders, de secretaris en overige personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

Artikel 14 Opening vergadering; quorum

  • 1.

    De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden van de raad blijkens de presentielijst aanwezig is.

  • 2.

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

Artikel 14a Spreekrecht burgers

  • 1.

    Na de opening van de meningsvormende vergadering van de raad kunnen andere aanwezige burgers gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren.

  • 2.

    Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a.

      een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of waartegen bezwaar of beroep is ingesteld;

    • b.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 3.

    Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit tot 12.00 uur op de dag van de vergadering aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren.

  • 4.

    De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5.

    Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 6.

    De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

Artikel 15 Geluid en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de raadsvergadering geluid- en/of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 16 Primus bij hoofdelijke stemming

Alvorens de aangekondigde onderwerpen aan de orde te stellen deelt de voorzitter mede, bij welk lid van de raad, de hoofdelijke stemming zal beginnen. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen; bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming.

Artikel 17 Verslag

  • 1.

    Door de zorg van de griffier worden de vergaderingen van de raad op een geluidsdrager vastgelegd en wordt van het verhandelde schriftelijk verslag opgemaakt.

  • 2.

    De geluidsdrager wordt voor de duur van 4 jaren bewaard in de daarvoor bestemde archiefruimte.

  • 3.

    Het ontwerp-verslag van de voorgaande vergaderingen wordt, zo mogelijk, aan de leden van de raad toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep. Het ontwerp-verslag wordt gelijktijdig aan de overige personen die het woord gevoerd hebben, toegezonden.

  • 4.

    Bij het begin van de besluitvormende raadsvergadering wordt, zoveel mogelijk, het verslag van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 5.

    De leden, de voorzitter, de wethouders, en andere personen die tijdens de vergadering het woord hebben gevoerd, hebben het recht een voorstel tot verandering aan de raad te doen, indien het verslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor het vaststellen van het verslag bij de griffier te worden ingediend.

  • 6.

    Het verslag moeten inhouden:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de wethouders en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede van de leden die afwezig waren en overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen van de aanwezigen die het woord voerden;

    • d.

      een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden;

    • e.

      de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen en burgerinitiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen;

    • f.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 25 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 7.

    Het vastgestelde verslag worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 18 Ingekomen stukken

  • 1.

    Bij de raad ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen van het college aan de raad, worden op een lijst geplaatst, waarbij de griffie ieder stuk voorziet van een volgnummer. De actuele lijst wordt met de raadsstukken aan de leden van de raad en de steunfractieleden toegezonden en bij de raadsstukken ter inzage gelegd.

  • 2.

    De griffie doet aan de raad een voorstel voor de wijze van afhandeling. Ten aanzien van de ingekomen stukken over zaken, vallende onder de bevoegdheid van de raad, kunnen de volgende wijzen van afdoening worden voorgesteld:

    • a.

      voor kennisgeving aan nemen

    • b.

      ter voorbereiding in handen van het college stellen

    • c.

      ter afhandeling in handen van het college stellen

  • 3.

    Ieder lid kan een andere afhandeling voor een ingekomen stuk voorstellen.

  • 4.

    De uiteindelijke wijze van afhandeling wordt door de raad vastgesteld.

  • 5.

    Afzenders van een ingekomen stuk krijgen, voorzover nodig, na vaststelling van de wijze van afhandeling door de raad hiervan schriftelijk bericht. Dit wordt op de lijst van ingekomen stukken aangegeven.

Artikel 19 Spreekregels

  • 1.

    Een lid voert slechts het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2.

    De leden van de raad en overige aanwezigen spreken vanaf hun plaats of van de spreekplaats en richten zich tot de voorzitter.

  • 3.

    Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de leden van de raad en de overige aanwezigen vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 20 Volgorde sprekers

  • 1.

    De volgorde van de sprekers wordt bepaald door de voorzitter.

  • 2.

    De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer een lid van de raad het woord vraagt over de orde van de vergadering.

Artikel 21 Aantal spreektermijnen

  • 1.

    De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3.

    Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4.

    Het derde lid is niet van toepassing op:

    • a.

      de rapporteur van een commissie;

    • b.

      het lid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat amendement, die motie of dat voorstel.

  • 5.

    Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 22 Spreektijd

  • 1.

    De raad kan op eigen initiatief of op voorstel van de voorzitter regelen stellen omtrent de spreektijd van de leden.

  • 2.

    Een lid van de raad kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden en de overige aanwezigen.

Artikel 23 Handhaving orde; schorsing

  • 1.

    Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2.

    Indien een spreker, zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3.

    De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

Artikel 24 Beraadslaging

  • 1.

    De raad kan op voorstel van de voorzitter of een lid van de raad beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2.

    Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 25 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1.

    De raad kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van de raad, de wethouder, de secretaris, de griffier en de voorzitter deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2.

    Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één der leden van de raad genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 26 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.

Artikel 27 Beslissing

  • 1.

    Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Nadat de beraadslaging is gesloten, vindt na een stemming over eventuele amendementen, de stemming plaats over het voorstel, zoals het dan luidt, in zijn geheel tenzij geen stemming wordt gevraagd.

  • 3.

    Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen

Artikel 28 Algemene bepalingen over stemming

  • 1.

    De voorzitter vraagt, of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.

  • 2.

    In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich van stemming te hebben onthouden.

  • 3.

    Indien door een of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling.

  • 4.

    Indien door een of meer leden stemming wordt gevraagd geschiedt de stemming bij handopsteken tenzij uitdrukkelijk om hoofdelijke stemming wordt verzocht.

  • 5.

    Bij stemming bij handopsteking, verzoekt de voorzitter eerst om de hand op te steken indien men voor het voorstel is en noteert het aantal opgestoken handen. Daarna verzoekt de voorzitter om de hand op te steken indien men tegen het voorstel is en noteert het aantal opgestoken handen.

  • 6.

    Bij hoofdelijke stemming roept de griffier op verzoek van de voorzitter de leden van de raad bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het lid dat daarvoor overeenkomstig artikel 16 is aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst.

  • 7.

    De leden brengen hun stem uit door het woord “voor” of “tegen” uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 8.

    Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 9.

    De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 29 Stemming over amendementen en moties

  • 1.

    Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2.

    Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3.

    Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4.

    Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

  • 5.

    Stemmingen over amendementen, sub-amendementen en moties geschieden overeenkomstig artikel 28 van dit reglement.

Artikel 30 Stemming over personen

  • 1.

    Wanneer een stemming over personen voor het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter 2 leden tot stemopnemingscommissie.

  • 2.

    Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 3.

    Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4.

    De stemopnemingscommissie onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5.

    Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    • a.

      een blanco ingeleverd stembriefje;

    • b.

      een ondertekend stembriefje;

    • c.

      een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    • d.

      een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

    • e.

      een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de

      stemming is beperkt.

  • 6.

    In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de voorzitter.

  • 7.

    Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 31 Herstemming over personen

  • 1.

    Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2.

    Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3.

    Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 32 Beslissing door het lot

  • 1.

    Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2.

    Deze briefjes worden, nadat zij door de stemopnemingscommissie zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3.

    Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Hoofdstuk 4 Rechten van leden

Artikel 33 Amendementen

  • 1.

    Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Alleen beraadslaagd kan worden over amendementen die ingediend zijn door leden van de raad, die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 2.

    Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 3.

    Elk (sub)amendement en elk voorstel moet, om in behandeling genomen te kunnen worden, schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde - oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 4.

    Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is mogelijk, totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 34 Moties

  • 1.

    Ieder lid van de raad kan ter vergadering een motie indienen.

  • 2.

    Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3.

    De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.

  • 4.

    De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

Artikel 35 Voorstellen van orde

  • 1.

    De voorzitter en ieder lid van de raad kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2.

    Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3.

    Over een voorstel van orde beslist de raad terstond.

Artikel 36 Initiatiefvoorstel

  • 1.

    Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 2.

    De voorzitter legt het initiatiefvoorstel voor aan het presidium met het verzoek het op de agenda van de eerstvolgende meningsvormende vergadering te plaatsen, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dit laatste geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende meningsvormende vergadering geplaatst.

  • 3.

    In de meningsvormende vergadering wordt over het voorstel gesproken, waarbij kan worden besloten:

    • a.

      het voorstel voor advies naar het college te zenden en daarna opnieuw voor een meningsvormende vergadering te agenderen. In dit geval wordt het voorstel door het college zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen dertig dagen, van advies voorzien, waarna het voorstel bij de eerstvolgende gelegenheid op de agenda van de meningsvormende vergadering wordt geplaatst.

    • b.

      het voorstel voor advies naar het college te zenden en door te zenden naar de besluitvormende raad. In dit geval wordt het voorstel door het college zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen dertig dagen, van advies voorzien, waarna het voorstel bij de eerstvolgende gelegenheid op de agenda van de besluitvormende raad wordt geplaatst.

    • c.

      het voorstel van advies te voorzien en door te zenden naar de besluitvormende raad.

Artikel 36a Collegevoorstel

  • 1.

    Een voorstel voor een verordening of een ander voorstel van het college aan de raad, dat vermeld staat op de agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2.

    Indien de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college moet worden gezonden, bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 36b Interpellatie

  • 1.

    Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 12 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 2.

    De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en de wethouders. Bij de behandeling van de ingekomen stukken van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 3.

    De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden van de raad de wethouders niet meer dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 37 Schriftelijke vragen

  • 1.

    Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven, of schriftelijke of mondelinge beantwoording wordt verlangd.

  • 2.

    De vragen worden bij de voorzitter van de raad ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college worden gebracht.

  • 3.

    Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het college de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 4.

    De antwoorden worden door het verantwoordelijk lid van het college aan de leden van de raad medegedeeld.

  • 5.

    De vragen en antwoorden worden gelijktijdig met de stukken als bedoeld in artikel 18 aan de leden van de raad toegezonden.

  • 6.

    De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering, na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het door het verantwoordelijke lid van het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 37 a Vragenuur

  • 1a.

    In de meningsvormende vergadering worden de leden in de gelegenheid vragen te stellen in de rondvraag.

  • 1b.

    In de besluitvormende vergadering stelt de voorzitter de leden in de gelegenheid tot het stellen van vragen, tenzij er bij de voorzitter geen vragen zijn ingediend. In bijzondere gevallen kan het presidium bepalen dat het vragenuur op een ander tijdstip wordt gehouden.

  • 2.

    Het lid van de raad dat tijdens het vragenuur vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp ten minste 12 uur voor aanvang van het vragenuur bij de voorzitter. De voorzitter kan na overleg met het presidium weigeren een onderwerp tijdens het vragenuur aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven of indien het onderwerp in de raadsvergadering op diezelfde dag aan de orde komt.

  • 3.

    De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenuur aan de orde worden gesteld.

  • 4.

    De voorzitter bepaalt per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller, voor het verantwoordelijk lid van het college en voor de overige leden van de raad.

  • 5.

    Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het verantwoordelijk lid van het college te stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 6.

    Na de beantwoording door het verantwoordelijk lid van het college krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 7.

    Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden van de raad het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 8.

    Tijdens het vragenuur kunnen geen moties worden ingediend en worden geen interrupties toegelaten.

Artikel 38 Inlichtingen

  • 1.

    Indien een lid van de raad over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe schriftelijk ingediend bij het college of de burgemeester.

  • 2.

    Een afschrift van dit verzoek wordt door de indiener in afschrift toegezonden aan de raad.

  • 3.

    De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de eerstvolgende of in de daarop volgende vergadering gegeven.

  • 4.

    De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de vergadering, waarin de antwoorden zullen worden gegeven.

Hoofdstuk 5 Begroting en rekening

Artikel 39 Procedure begroting

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de begroting volgens een procedure die de raad vaststelt.

Artikel 40 Procedure jaarrekening

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding en het onderzoek van de jaarrekening en het jaarverslag, alsmede de vaststelling van de jaarrekening en van een eventueel indemniteitsbesluit volgens een procedure die de raad vaststelt.

Hoofdstuk 6 Lidmaatschap van andere organisaties

Artikel 41 Verslag; verantwoording

  • 1.

    Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester, de secretaris of de griffier die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht om in aansluiting op de behandeling van de lijst van ingekomen stukken verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn. Door de raad gewenste bespreking van dit verslag kan de voorzitter verwijzen naar de meningsvormende vergadering of de desbetreffende commissie.

  • 2.

    Ieder lid van de raad kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, schriftelijke vragen stellen. De regels voor het stellen van schriftelijke vragen, vastgesteld in artikel 37, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Wanneer een lid van de raad een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de raad over het toestaan daarvan. De regels voor het vragen van inlichtingen, vastgesteld in artikel 38, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties of instituties, waarin de raad één van zijn leden heeft benoemd.

Hoofdstuk 7 Besloten vergadering

Artikel 42 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 43 Verslag

  • 1.

    Het verslag van een besloten vergadering wordt niet rondgedeeld, maar ligt uitsluitend voor de leden ter inzage.

  • 2.

    Dit verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van het verslag. Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 44 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel 25, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 45 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Hoofdstuk 8 Toehoorders en pers

Artikel 46 Toehoorders en pers

  • 1.

    De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2.

    Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

Artikel 47 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het standby houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter, niet toegestaan.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 48 Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 49 In werking treden

  • 1.

    Dit reglement treedt in werking daags na bekendmaking.

  • 2.

    Op dat tijdstip vervalt het reglement van orde voor de vergaderingen van de raad van de gemeente Sint-Michielsgestel vastgesteld bij raadsbesluit van 2 januari 1996 en sedertdien gewijzigd.

Artikel 50 Aanhalingstitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad 2007.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Sint-Michielsgestel in zijn openbare vergadering van 24 mei 2007

De raad voornoemd.

de griffier,

N.A. Hoogerbrug – van de Ven

de voorzitter,

mr. J.C.M. Pommer

Inhoudsopgave Reglement van orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Pagina 1

Artikel 1 Begripsbepalingen Pagina 1

Artikel 2 De voorzitter Pagina 1

Artikel 2a De plaatsvervangend voorzitter Pagina 1

Artikel 3 De griffier Pagina 1

Artikel 3a De directeur Pagina 2

Artikel 3b Het presidium Pagina 2

Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden; fracties Pagina 2

Artikel 4 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging Pagina 2

Artikel 5 Fractie Pagina 2

Hoofdstuk 3 Vergaderingen Pagina 3

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen; voorbereiding Pagina 3

Artikel 6 Vergaderfrequentie Pagina 3

Artikel 7 Oproep Pagina 3

Artikel 8 Agenda Pagina 3

Artikel 9 Leden van het college Pagina 3

Artikel 10 Ter inzage leggen van stukken Pagina 3

Artikel 11 Openbare kennisgeving Pagina 4

Paragraaf 2 Orde der vergadering Pagina 4

Artikel 12 Presentielijst Pagina 4

Artikel 13 Zitplaatsen Pagina 4

Artikel 14 Opening vergadering; quorum Pagina 4

Artikel 14a Spreekrecht burgers Pagina 4

Artikel 15 Geluids- en beeldregistraties Pagina 4

Artikel 16 Primus bij hoofdelijke stemming Pagina 4

Artikel 17 Verslag Pagina 5

Artikel 18 Ingekomen stukken Pagina 5

Artikel 19 Spreekregels Pagina 5

Artikel 20 Volgorde sprekers Pagina 5

Artikel 21 Aantal spreektermijnen Pagina 6

Artikel 22 Spreektijd Pagina 6

Artikel 23 Handhaving orde; schorsing Pagina 6

Artikel 24 Beraadslaging Pagina 6

Artikel 25 Deelname aan de beraadslaging door anderen Pagina 6

Artikel 26 Stemverklaring Pagina 6

Artikel 27 Beslissing Pagina 6

Paragraaf 3 Procedure bij stemmingen Pagina 7

Artikel 28 Algemene bepalingen over stemmingen Pagina 7

Artikel 29 Stemming over amendementen en moties Pagina 7

Artikel 30 Stemming over personen Pagina 7

Artikel 31 Herstemming over personen Pagina 8

Artikel 32 Beslissing door het lot Pagina 8

Hoofdstuk 4 Rechten van leden Pagina 8

Artikel 33 Amendementen Pagina 8

Artikel 34 Moties Pagina 8

Artikel 35 Voorstellen van orde Pagina 9

Artikel 36 Initiatiefvoorstel Pagina 9

Artikel 36a Collegevoorstel Pagina 9

Artikel 36b Interpellatie Pagina 9

Artikel 37 Schriftelijke vragen Pagina 9

Artikel 37a Vragenuur Pagina 10

Artikel 38 Inlichtingen Pagina 10

Hoofstuk 5 Begroting en rekening Pagina 10

Artikel 39 Procedure begroting Pagina 10

Artikel 40 Procedure jaarrekening Pagina 10

Hoofdstuk 6 Lidmaatschap van andere organisaties Pagina 10

Artikel 41 Verslag; verantwoording Pagina 10

Hoofdstuk 7 Besloten vergadering Pagina 11

Artikel 42 Algemeen Pagina 11

Artikel 43 Verslag Pagina 11

Artikel 44 Geheimhouding Pagina 11

Artikel 45 Opheffing geheimhouding Pagina 11

Hoofdstuk 8 Toehoorders en pers Pagina 11

Artikel 46 Toehoorders en pers Pagina 11

Artikel 47 Verbod gebruik mobiele telefoon Pagina 11

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen Pagina 11

Artikel 48 Uitleg reglement Pagina 11

Artikel 49 In werking treden Pagina 12

Artikel 50 Aanhalingstitel Pagina 12

INHOUDSOPGAVE Pagina

Raadsvergadering van 24 mei 2007

Punt 12 Bijlage 036

Onderwerp: Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de

gemeenteraad 2007.

Samenvatting:

In maart 2006 zijn er gemeenteraadsverkiezingen geweest. Met het aantreden van de nieuwe raad is er ook een nieuwe vergaderstructuur ingevoerd: de commissies van advies aan de raad zijn afgeschaft en daarvoor in de plaats is de raadsvergadering opgesplitst in een meningsvormend gedeelte en een besluitvormend gedeelte. Ook de samenstelling en taken van het presidium zijn veranderd. Dit alles heeft tot gevolg dat het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad moet worden aangepast.

Daarnaast is het bestaande reglement na juridische toetsing en de behandeling in de meningsvormende raadsvergadering van 15 maart 2007 nog op een aantal punten aangepast.

De gewijzigde/aangepaste passages zijn in cursief opgenomen.

De raad wordt geadviseerd in te stemmen met het geactualiseerde Reglement van orde.

Inleiding:

Gelijktijdig met het aantreden van de nieuwe raad na de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2006, is een nieuwe vergaderstructuur ingevoerd. In deze nieuwe structuur zijn de commissies van advies aan de raad afgeschaft. De raadsvergaderingen zijn opgesplitst in een meningsvormend deel en een besluitvormend deel. Tevens is het fenomeen Ronde Tafel Gesprek ingevoerd. Ook de samenstelling en de taken van het Presidium zijn veranderd.

Door deze structuurwijziging is het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad toe aan een update. Ook een nadere juridische toets en uw opmerkingen in de meningsvormende raadsvergadering van 15 maart 2007 hebben tot aanpassing geleid.

Ter nadere toelichting nog een aantal opmerkingen.

  • -

    Steunfractieleden(art.1): de begripsomschrijving is aangepast. De nadere formalisering van deze functie zal worden geregeld in een afzonderlijke beleidsregel.

  • -

    Spreekrecht burgers (art. 14a): is verruimd; in die zin dat burgers ook het woord mogen voeren over niet-geagendeerde onderwerpen.

De beperking onder het tweede lid, sub a, geldt voortaan alleen voor onderwerpen waartegen bezwaar en beroep openstaat of waartegen bezwaar of beroep is ingesteld.

Wat willen wij bereiken?

Dat het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad aangepast wordt aan onder meer de nieuwe vergaderstructuur en aan de veranderde samenstelling en taken van het presidium

Wat gaan wij daarvoor doen?

Het Reglement van orde actualiseren

Wat gaat het kosten?

Niet van toepassing

Voorstel college:

Niet van toepassing

Interactiviteit

:

n.v.t.

 

 

 

Procedure

:

Het besluit om het Reglement van orde gewijzigd vast te stellen dient te worden gepubliceerd

 

 

 

BTW-compensatiefonds

:

n.v.t.

 

 

 

Kostendekking

:

n.v.t..

 

 

 

Toets aanbestedingsnota

:

n.v.t.

 

 

 

Advies OR

:

n.v.t.

 

 

 

Voorstel

:

De raad wordt voorgesteld om het geactualiseerde Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad 2007 vast te stellen.

 

 

 

Sint-Michielsgestel, 26 februari 2007

Het presidium van de gemeenteraad

De raad van de gemeente Sint-Michielsgestel;

gezien het voorstel van het presidium van 29 april 2007;

gelet op artikel 16 van de Gemeentewet ;

B E S L U I T :

Vast te stellen het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad 2007.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Sint-Michielsgestel in zijn openbare vergadering

van 24 mei 2007.

De raad voornoemd.

de griffier,

de voorzitter,

 

 

N.A. Hoogerbrug – van de Ven

mr. J.C.M. Pommer