Organisatie | Drimmelen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2010 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | financiën en economie |
Geen
Gemeentewet, art. 228a
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2010 | 01-01-2011 | nieuwe regeling | 17-12-2009 't Carillon, 24-12-09 | Onbekend |
ARTIKEL 2 BELASTBAAR FEIT EN BELASTINGPLICHT
Onder de naam “rioolheffing” wordt een directe belasting geheven van de gebruiker van een eigendom van waaruit afvalwater direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd. Met betrekking tot deze belasting wordt als gebruiker aangemerkt:
ARTIKEL 3 ZELFSTANDIGE GEDEELTEN
Indien gedeelten van een in artikel 2 bedoeld eigendom blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één eigendom worden aangemerkt.
ARTIKEL 4 MAATSTAF VAN HEFFING
De belasting als bedoeld in artikel 2, wordt geheven:
per eigendom, met dien verstande dat meer dan één eigendom in één aanslag kan worden begrepen én naar het aantal kubieke meters afvalwater dat vanuit het eigendom wordt afgevoerd. Het aantal kubieke meters afvalwater wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat door Brabant Water N.V. in de laatste verbruiksperiode naar het eigendom is toegevoerd of door de gebruiker is opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.
In geval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of een bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met een vaste capaciteit in bedrijf is geweest, kan worden afgelezen.
Het gestelde in het eerste lid van artikel 4 is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling. De op de voet van het tweede lid van artikel 4 berekende hoeveelheid toegevoerd of opgepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet als afvalwater is afgevoerd, indien wordt aangetoond dat de laatstbedoelde hoeveelheid minimaal 20% bedraagt van de eerstbedoelde hoeveelheid water.
Indien voor de in artikel 2 bedoelde eigendommen, in verband met het ontbreken van afzonderlijke watermeters, niet de hoeveelheid afvalwater kan worden vastgesteld zoals hiervoor omschreven, zal het college van burgemeester en wethouders voor de gebruikers van die eigendommen de verdeelsleutel hanteren zoals deze door de respectievelijke gebruikers wordt gebruikt voor de onderlinge verdeling van de waternota van Brabant Water N.V. en bij het ontbreken van een dergelijke regeling overgaan tot een zo reëel mogelijke verdeling op basis van beschikbare gegevens, waarbij het jaarlijks waterverbruik voor eenpersoonshuishoudens alsdan gesteld wordt op 50m³.
Het belastingjaar is een periode van 12 aaneengesloten maanden, welke samenvalt met de verbruiksperiode van Brabant Water N.V. Ingeval de betrokken belastingplichtige geen nota’s ontvangt van het nutsbedrijf bedoeld in de vorige volzin, is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
De belasting als bedoeld in artikel 2 wordt geheven bij wege van een schriftelijke, gedagtekende kennisgeving. Als kennisgeving wordt aangemerkt de afrekeningnota van Brabant Water N.V.. De door deze waterleidingmaatschappij verzonden voorschotnota’s worden aangemerkt als voorlopig gevorderde bedragen. De voorlopig gevorderde bedragen worden met het definitief gevorderde bedrag verrekend. Ingeval aan de belastingplichtige geen nota’s van Brabant Water N.V. worden verzonden, kan de belasting worden geheven bij wege van aanslag.
ARTIKEL 9 TIJDSTIP VAN BETALING
Het voorlopig gevorderde bedrag alsmede het definitief gevorderde bedrag moet worden betaald tegelijk met en op dezelfde wijze als die waarop de nota’s van Brabant Water N.V. moeten worden betaald. In afwijking van het bepaalde in de vorige volzin moet het bij wege van aanslag geheven recht als bedoeld in artikel 8 worden voldaan in één termijn, welke termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.
ARTIKEL 10 NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolrechten.
ARTIKEL 11 TIJDSTIP VAN ONTSTAAN VAN DE BELASTINGSCHULD EN BEPALINGEN OMTRENT AANVANG EN EINDE VAN DE BELASTINGPLICHT IN HET BELASTINGJAAR
De “Verordening op de heffing en invordering van rioolrecht 2009", vastgesteld op 18 december 2008, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan;