Organisatie | Pijnacker-Nootdorp |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening toeslagen en verlagingen Wet investeren in jongeren |
Citeertitel | Verordening toeslagen en verlagingen Wet investeren in jongeren |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-03-2010 | 01-01-2010 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 18-02-2010 Telstar, 10-03-2010 | 2010.00079 |
De raad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;
gezien het voorstel van het college van 12 januari 2010;
gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en de artikelen 12, eerste lid onderdeel e, en 35, eerste lid van de Wet investeren in jongeren;
overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van toeslagen en het verlagen van normen en toeslagen van jongeren bij verordening te regelen;
vast te stellen de volgende Verordening toeslagen en verlagingen Wet investeren in jongeren.
Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen
Artikel 1 - Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
de wet: de Wet investeren in jongeren;
toeslag: de verhoging van de norm zoals genoemd in artikel 30, eerste lid, van de wet, vastgesteld op het bedrag genoemd in artikel 30, tweede lid, van de wet;
verlaging: de verlaging van de basisnorm en toeslag als bedoeld in de artikelen 31, 32en 33 van de wet, vastgesteld op het bedrag genoemd in artikel 30, tweede lid, van de wet;
woning: een woning als bedoeld in artikel 1, onderdeel j van de Wet op de huurtoeslag, alsmede een woonwagen of woonschip als bedoeld in artikel 3, zesde lid van de Wet werk en bijstand.
Hoofdstuk 2 - Criteria voor het verhogen of verlagen van de norm of toeslag
Artikel 3 - Toeslag alleenstaande of alleenstaande ouder
De basisnorm wordt verhoogd met een toeslag indien de alleenstaande of de alleenstaande ouder in de leeftijdscategorie van 21 tot 27 jaar hogere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de basisnorm voorziet, als gevolg van het niet of niet geheel kunnen delen van deze kosten met een ander.
Verhoging of verlaging van de norm of toeslag vindt plaats onverminderd het bepaalde in artikel 17, eerste lid, van de wet.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 18 februari 2010
de plv. griffier, de voorzitter,
drs. S.G.W.M. Heerdink, drs. F.H. Buddenberg
Op 1 oktober 2009 is de Wet investeren in jongeren (WIJ) in werking getreden. Doelstelling van deze wet is de duurzame arbeidsparticipatie van jongeren tot 27 jaar.
Het college is belast met de uitvoering van deze wet.
De gemeenteraad heeft de opdracht om bij verordening nadere regels te stellen met betrekking tot een aantal wettelijke bepalingen.
In deze verordening gaat het om de regels die betrekking hebben op het verhogen of verlagen van de norm of toeslag.
Het gaat daarbij om de volgende situaties:
Een toeslag op de norm wordt verstrekt aan een alleenstaande of alleenstaande ouder, indien deze hogere algemeen noodzakelijke bestaanskosten heeft dan waarin de norm voorziet, als gevolg van het niet of niet geheel kunnen delen van deze kosten. De mogelijkheid tot het delen van kosten wordt aanwezig geacht als naast de jongere nog één of meer anderen hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning. Dan kunnen zaken als huur, gas, water en licht, maar ook krant etc. gedeeld worden.
De wet kent verder nog de volgende verlagingen:
In deze verordening wordt aan die laatste mogelijkheden tot verlaging geen invulling gegeven.
De reden daarvan is de volgende:
De wetgever heeft bij het inrichten van de inkomensvoorziening zo veel mogelijk aansluiting gezocht bij de Wet werk en bijstand Wwb).
Daarom is ervoor gekozen, om in deze verordening aansluiting te zoeken bij de reeds bestaande (overeenkomstige) Wwb-verordening, te weten de Verordening toeslagen en verlagingen algemene bijstand 2004. In de laatstgenoemde verordening is afgezien van de verlaging voor schoolverlaters en alleenstaanden van 21 of 22 jaar. Daarom is die verlaging ook in de onderhavige verordening niet opgenomen.
Verder sluit de toelichting aan op die van de Verordening toeslagen en verlagingen algemene bijstand 2004, met name op de volgende punten:
Deze bepaling spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.
De werking van de verordening is beperkt tot jongeren in de leeftijdscategorie van 21 tot 27
jaar. De artikelen 31 en 32 van de wet maken ook categoriale verlagingen mogelijk voor jongeren van 18, 19 en 20 jaar. Deze jongere hebben echter al een lagere norm omdat zij in principe een beroep kunnen doen op de ouderlijke onderhoudsplicht.
Artikel 3 - Toeslag alleenstaande of alleenstaande ouder
Deze bepaling is inhoudelijk gelijk aan artikel 3 van de Verordening toeslagen en verlagingen algemene bijstand 2004. Er wordt daarom hier volstaan met verwijzing naar de toelichting op dat artikel.
Artikel 4 - Verlaging norm gehuwden
Deze bepaling is inhoudelijk gelijk aan artikel 4 van de Verordening toeslagen en verlagingen algemene bijstand 2004. Er wordt daarom hier volstaan met verwijzing naar de toelichting op dat artikel.
Artikel 5 - Ontbreken van woonkosten
Deze bepaling is inhoudelijk gelijk aan artikel 5 van de Verordening toeslagen en verlagingen algemene bijstand 2004. Er wordt daarom hier volstaan met verwijzing naar de toelichting op dat artikel.
Het individualiseringsbeginsel is ook vastgelegd in de wet. In artikel 35, vierde lid, van de wet is aangegeven dat verhoging of verlaging van de norm of afwijkende vaststelling van de toeslag plaatsvindt onverminderd artikel 17, eerste lid, van de wet. Dat houdt in afstemming op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de belanghebbende.
Dit lid spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.
Deze bepaling spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.
Deze bepaling spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.