Organisatie | Pijnacker-Nootdorp |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2010 |
Citeertitel | Verordening reinigingsheffingen 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze verordening vervangt de Verordening reinigingsheffingen 2009 met ingang van 01-01-2010. Datum ingang heffing: 01-01-2010. De oude verordening blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2010 | 01-01-2011 | nieuwe regeling | 17-12-2009 Telstar, 23-12-2009 | 2009.14144b |
Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing
Artikel 3 - Aard van de belasting en belastbaar feit
Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb. 1994, 80).
De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel en aanzien waarvan ingevolge artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 8 - Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,00.
Artikel 9 - Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van de het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 100,00 doch minder is dan € 2.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Artikel 15 - Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald ingeval de kennisgeving mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving. Als de kennisgeving schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in eerste lid gestelde termijnen.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 17 december 2009
de plv.griffier, de voorzitter,
drs. S.G.W.M. Heerdink drs. F.H. Buddenberg
TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE VERORDENING REINIGINGSHEFFINGEN 2010
Hoofdstuk 1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing
Hoofdstuk 2 Maatstaven en tarieven overige reinigingsrechten
Behoort bij het raadsbesluit van 17 december 2009 inzake de Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2010.