Organisatie | Coevorden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels leerlingenvervoer Coevorden 2012 |
Citeertitel | Beleidsregels leerlingenvervoer Coevorden 2012 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | welzijn, onderwijs en cultuur |
Geen.
Verordening leerlingenvervoer gemeente Coevorden 2012
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-10-2012 | 15-10-2014 | nieuwe regeling | 16-10-2012 www./coevorden.nl/bekendmakingen/ 30-10-2012 | nvt |
Op 10 juli 2012 heeft de gemeenteraad de Verordening leerlingenvervoer gemeente Coevorden 2012' vastgesteld. Gemeenten zijn wettelijk verplicht een verordening leerlingenvervoer vast te stellen op basis waarvan ouders/verzorgers van leerlingen aanspraak kunnen maken op bekostiging van vervoer van en naar school.
Het leerlingenvervoer heeft betrekking op leerlingen van basisscholen, speciale scholen voor basisonderwijs en op leerlingen van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs. Leerlingen van het regulier voortgezet onderwijs die gehandicapt zijn komen eveneens in aanmerking voor bekostiging van het vervoer.
De gemeente Coevorden streeft er naar zo veel mogelijk kinderen in het openbaar vervoer te laten reizen. Dit drukt voor de gemeente de kosten van het leerlingenvervoer en de zelfstandigheid en flexibiliteit van het kind wordt bevorderd. Natuurlijk is reizen met het openbaar vervoer niet voor ieder kind weggelegd, maar er zijn ook veel kinderen die juist graag met de trein of met de bus naar school gaan en dat ook prima alleen kunnen.
Uitgangspunt is een vergoeding op basis van de kosten van het openbaarvervoer, zo nodig met begeleiding. Er kan ook een fietsvergoeding worden verstrekt. Onder bepaalde voorwaarden kunnen ouders/verzorgers voor hun kind aanspraak maken op aangepast vervoer in een taxi of een taxibusje.
In dit document staan beleidsregels die de gemeente hanteert omtrent het leerlingenvervoer. Ze zijn bedoeld als houvast voor medewerkers en als leidraad voor nieuwe medewerkers.
De aanvraagformulieren voor het nieuwe schooljaar moeten voor 1 juni zijn ingeleverd door de ouders/verzorgers/verzorgers. De formulieren worden voor 1 mei naar de ouders/verzorgers verstuurd.
2. Frequentie van de aanvragen
De gemeente kan leerlingenvervoer voor meerdere jaren verstrekken. Ouders hoeven alleen een wijzigingsformulier in te vullen indien zich wijzigingen voordoen in de situatie. We behouden ons het recht voor een herbeoordeling te doen, wanneer wij dit noodzakelijk achten. Bijvoorbeeld wanneer iemand de leeftijd van negen jaar heeft bereikt en wellicht met het openbaar vervoer kan reizen.
Van beide ouders/verzorgers en verzorgers moet een IB60 formulier van de belastingdienst worden bijgevoegd om de hoogte van een eventuele eigen bijdrage vast te kunnen stellen. Dit geldt ook als de partner van een ouder niet de andere ouder van het kind is. Indien ouders/verzorgers gescheiden zijn en er geen contact met de ouder is, moet er een IB60 formulier van 1 ouder worden ingeleverd.
Het peiljaar voor de eigenbijdrage in het leerlingenvervoer (twee jaar voor 1 juni) kan worden verlegd, indien het inkomen van de ouders/verzorgers in de periode tussen het peiljaar en het jaar van de aanvraag structureel (met 15 procent of meer) is gedaald. Dit kan op grond van artikel 29 van de verordening (de hardheidsclausule). Dit kan alleen worden toegepast voor het begin van het schooljaar. Tijdens het schooljaar wordt het peiljaar niet meer verlegd.
Ouders/verzorgers van kinderen die nieuw in het leerlingenvervoer komen, worden eerst uitgenodigd voor een gesprek of worden telefonisch benaderd. Hierin wordt uitgelegd wat leerlingenvervoer is en wordt bekeken of de leerling met het openbaar vervoerkan reizen, eventueel met behulp het OVmaatje. Ook ouders/verzorgers van kinderen die in het schooljaar negen jaar worden, worden uitgenodigd voor een gesprek. Met hen worden de mogelijkheden van het openbaar vervoer besproken.
6. Berekening van de afstand en de route
De kortste afstand van huis of van de opstapplaats naar school wordt berekend met de ANWB-routeplanner. Het gaat hier niet om de snelste, maar om de kortste afstand. De kosten van de reis met het openbaar vervoer worden berekend met de site: www.ov9292.nl.
Indien dit efficiënter is voor de vervoerder en indien dit mogelijk is, wordt gebruik gemaakt van opstapplaatsen voor de leerlingen. Bij voorkeur zijn dit bestaande bushaltes op maximaal een kwartier lopen van de woning of de school van het kind.
Vervoer vindt plaats op de schooltijden, zoals deze staan vermeld in de schoolgids van de betreffende school.
9. Dichtstbijzijnde toegankelijke school
Er wordt aan de ouders/verzorgers bekostiging verstrekt voor de dichtstbijzijnde toegankelijke school. Als ouders/verzorgers vervoer naar een andere school dan de dichtstbijzijnde toegankelijke school willen, moeten zij schriftelijk verklaren dat ze overwegende bezwaren hebben tegen de dichtstbijzijnde toegankelijke school. Een bezwaar kan bijvoorbeeld zijn: geloofsovertuiging.
Het vervoer wordt alleen vergoed aan ouders/verzorgers van leerlingen op basisscholen, speciale scholen voor basisonderwijs en scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs indien de school verder weg staat dan zes kilometer. Voor leerlingen die ondertitel 6 van de verordening vallen (zie punt 20) geldt deze afstandsgrens niet.
Een leerling komt in aanmerking voor een vergoeding voor het vervoer per fiets indien de school niet verder weg staat dan 10 kilometer. De school moet dan wel verder weg staan dan zes kilometer (zie punt 10). Ook voor de bepaling van de afstand per fiets tussen huis en school wordt gebruik gemaakt van de ANWB routeplanner.
Bij het vervoer per fiets moet in overweging worden genomen:
In de winter kan de leerling passend (openbaar) vervoer worden aangeboden.
12. Vergoeding op basis van het openbaarvervoer
Het uitgangspunt van de gemeente is: alle leerlingen in het openbaar vervoer tenzij:
Hierbij moet wel de toegankelijkheid van de school in acht worden genomen. De gemeente vindt dat een leerling van 9 tot en met 11 jaar die met het openbaar vervoerkan reizen eenmaal per enkele reis kan overstappen. Een leerling van 12 jaar en ouder kan meerdere keren overstappen.
Als ouders/verzorgers van mening zijn dat het kind niet een- of tweemaal kan overstappen moeten zij dat kunnen aantonen. Er kan sprake zijn van niet kunnen overstappen als:
De gemeente bekostigt de goedkoopst mogelijke wijze van vervoer (bijvoorbeeld een strippenkaart, eenjaarabonnement of een maandabonnement of een kilometervergoeding voor de (brom)fiets).
13. Vergoeding van de vervoerskosten van een begeleider
De eisen voor vergoeding van de vervoerskosten van een begeleider zijn:
de leerling is niet in staat zelfstandig van het openbaar vervoergebruik maken. Dit moet door de ouders/verzorgers worden aangetoond. Hiervan kan onder andere sprake zijn als:
- de leerling gedurende de rit met het openbaar vervoer een of meerdere malen moet overstappen op gevaarlijke overstappunten en hij, gezien zijn leeftijd, te jong hiervoor is;
- de route van het uitstappunt van de bus naar de school gevaarlijke punten kent (en oplossing daarvan door bijvoorbeeld verkeersbrigadiers niet mogelijk is). Het aantonen moet gebeuren door bewijsstukken in te leveren.
14. Vergoeding op basis van de kosten van het eigen vervoer
Bij het eigen vervoer gaat het om ouders/verzorgers die de leerling zelf naar school vervoeren. Als een ouder voor bekostiging van het eigen vervoer in aanmerking wil komen, moet dit vervoer voor de gemeente goedkoper zijn. Hiervan is bijvoorbeeld geen sprake indien er al een taxibusje rijdt en er voor de leerling nog plaats is. Er zijn twee soorten vergoedingen voor het eigen vervoer:
Als ouders/verzorgers in aanmerking komen voor aangepast vervoer en zij met toestemming van het college de leerling zelfvervoeren, geldt een vergoeding per kilometer. Deze vergoeding is gebaseerd op het Reisbesluit binnenland en de Reisregeling binnenland. De vergoeding van de kosten van het eigen vervoer bestaat uit twee keer de afstand woning-school x €0,19 per kilometer. Ook de kosten van de reis met het openbaar vervoermoeten worden berekend. Als het reizen naar school met het openbaar vervoerniet langer dan anderhalf uur duurt (enkele reis), mag de goedkoopste variant worden uitgekeerd. Ook als de leerling niet daadwerkelijk met het openbaar vervoer gaat.
15. Vergoeding van de kosten van het aangepast vervoer
Een vergoeding van de kosten van het aangepast vervoer, moet pas in
uitzonderingsgevallen worden verleend als:
De school geeft een vervoersverklaring af, waarin staat dat het kind volgens de school met het aangepast vervoer moet reizen.
Indien moet worden aangetoond dat er een medische noodzaak is voor het aangepast vervoer moeten er medische stukken worden overlegd. Indien deze niet aanwezig zijn, kan een advies aan een medisch adviseur worden gevraagd. De kosten van dit advies worden verhaald op de ouders/verzorgers.
Als een stage deel is van het onderwijsprogramma en als de leerling al dagelijks leerlingenvervoer krijgt dan bestaat ook het recht op leerlingenvervoer naar het stageadres, mits dit adres verder weg is gelegen dan zes kilometer vanaf de woning. Het stagevervoer moet dan wel conform schooltijden zijn. Vervoer naar een stage in de avonduren wordt bijvoorbeeld niet vergoed.
Vervoer na schooltijd naar andere plaatsen dan de woning van de leerling (de buitenschoolse opvang bijvoorbeeld) wordt alleen toegekend indien:
19. Extreme weersomstandigheden
Bij extreme weersomstandigheden beslist de vervoerder of het vervoer niet of op een later tijdstip plaats moet vinden. De vervoerder communiceert dit naar de ouders/verzorgers en naar de gemeente. De vervoerder dient verder zorg te dragen voor veilig vervoer en dient de snelheid en rijstijl aan te passen aan de geldende weersomstandigheden.
Leerlingen die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoeken vallen onder titel 6 van de verordening, wanneer zij vanwege een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet zelfstandig van het openbaar vervoergebruik kunnen maken. Bij twijfel over of een leerling ondertitel 6 valt, kan de gemeente aan een onafhankelijke deskundige opdracht geven een onderzoek in te stellen en advies uit te brengen. Deze kosten worden, in tegen stelling tot artikel 17 van deze beleidsregels, niet verhaald op de ouders/verzorgers. Voor leerlingen die onder Titel 6 van de verordening vallen geldt geen eigen bijdrage. Ook de afstandsgrens van zes kilometer geldt niet voor leerlingen die onder titel 6 van de verordening vallen.
Het Landelijk Informatiecentrum Hoogbegaafdheid raad verwijzing naar aparte scholen af. Zij vinden dat kinderen die opgroeien niet in hokjes moeten worden geplaatst. In de Wet op het primair onderwijs is vastgelegd dat de gemeente het vervoer moet vergoeden naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school. In de kamerbrief over leerlingenvervoer van minister van Bijsterveldt van 10 april 2012, stelt de minister dat elke basisschool in principe een aanbod voor excellente leerlingen heeft; dus ook voor hoogbegaafde leerlingen. Ze stelt dat er in principe geen leerlingenvervoer nodig is. Volgens de minister zijn er twee situaties waarin een hoogbegaafde leerling wel aanspraak kan maken op leerlingenvervoer:
De gemeente Coevorden volgt deze lijn.
Voor kinderen die in een Asielzoekerscentrum (AZC) verblijven en naar school toe gaan, bestaat de Richtlijn schoolvervoer asielzoekers. Deze richtlijn houdt in dat het AZC het vervoer betaalt van het AZC naar de school. Dit betaalt het AZC uit de middelen die het via het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA) ontvangt. Leerlingen die niet in een asielzoekerscentrum verblijven, vallen onder de gemeentelijke regeling leerlingenvervoer.
De gemeente moet leerlingen die in aanmerking komen voor het leerlingenvervoer vervoeren naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school van de soort en de richting.
De gemeente kan op twee manieren een vergoeding vragen voor leerlingenvervoer. Namelijk, door middel van een drempelbedrag (artikel 23 van de verordening) en door middel van een inkomensafhankelijke bijdrage (artikel 24 van de verordening).
Het drempelbedrag is bedoeld om ouders/verzorgers verantwoordelijk te laten zijn voor een bepaald deel van de kosten van het vervoer. Het bedrag wordt per leerling in rekening gebracht.
De ouderlijke bijdrage is bij het drempelbedrag gekoppeld aan de kilometergrens (6 kilometer bij ons). De eigen bijdrage wordt betaald tot zes kilometer. In het schooljaar 2012/2013 is dit bedrag €484,50 dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd. Het bedrag is gebaseerd op de modelverordening van de VNG.
Doelgroep voor het drempelbedrag:
Een inkomensafhankelijke bijdrage is bedoeld voor ouders/verzorgers van wie de kinderen een school voor basisonderwijs bezoeken en waarvan de school ten minste 20 kilometer van de woning ligt. Dit wordt bepaald aan de hand van de routeplanner van de ANWB. De inkomensafhankelijke bijdrage wordt per gezin geheven en kan alleen bij het reguliere basisonderwijs (op basis van levens of geloofsovertuiging) worden gevraagd.
Het drempelbedrag en de inkomensafhankelijke bijdrage kunnen naast elkaar worden geheven en kunnen in termijnen worden betaald.
Voor leerlingen die ondertitel 6 vallen mag geen drempelbedrag en geen inkomensafhankelijke bijdrage gevraagd worden.
Indien het verzamelinkomen van de ouders/verzorgers/verzorgers onder de €23.850,- ligt hoeft er door de ouders/verzorgers geen drempelbedrag te worden betaald. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd.
24. Wangedrag in het aangepast vervoer
Bij wangedrag van een kind in de taxi of taxibus, wordt er een brief gestuurd naar de ouders/verzorgers van het kind. Ook vindt er een gesprek plaats tussen de chauffeur en de ouders/verzorgers. De chauffeur maakt hier een verslag van. Het doel is verbetering van het gedrag van de leerling. Wanneer dit niet leidt tot verbetering van het gedrag stuurt de gemeente een schriftelijke waarschuwing naar de ouders/verzorgers. Er wordt hen dan de gelegenheid geboden het kind in het aangepast vervoer te (laten) begeleiden. Hiertoe biedt de gemeente de ouders/verzorgers een zitplaats aan in het voertuig.
Als het probleem aanhoudt, krijgen ouders/verzorgers een schriftelijke waarschuwing dat het vervoer wordt beëindigd indien het gedrag van de leerling niet verbetert. Indien het gedrag van de leerling niet verbetert, het gedrag niet verwijtbaar is aan de aandoening/handicap van de leerling en indien ouders/verzorgers geen begeleiding verzorgen, kan de gemeente besluiten het aangepaste vervoer te beëindigen. Dit geldt ook wanneer het gedrag van de leerling niet verbetert, er een medische oorzaak is aan te geven voor het ontoelaatbare gedrag en dit met begeleiding onder controle is te houden. In alle gevallen zijn het de ouders/verzorgers die de begeleiding van het kind moeten organiseren, niet de gemeente.
Kinderen die wel met het openbaar vervoer zouden kunnen reizen, maar hier nog niet aan toe zijn kunnen een OVmaatje toegewezen krijgen. Dit OVmaatje leert hen hoe je reist met het OV. De route wordt samen met de leerling uitgestippeld en het OVmaatje gaat daadwerkelijk een aantal keren met de leerling de reis maken. Hij helpt de leerling daarbij met alle problemen waar hij tegen aan loopt. De leerling zal na ongeveer zes weken zelf met het openbaar vervoer kunnen reizen.
26. Verantwoordelijkheid ouders/verzorgers
Ouders/verzorgers blijven te allen tijde verantwoordelijk voor hun kinderen, dus ook voor het op school komen van hun kinderen en de eventuele begeleiding daarbij. Dit neemt niet weg dat de gemeente ondersteuning moet bieden door het creëren van een aantal leerlingenvervoer faciliteiten.
De 'Verordening leerlingenvervoer gemeente Coevorden 2012' kent een hardheidsclausule (artikel 29). Deze clausule wordt slechts in extreme gevallen toepgast. De hardheidsclausule wordt bijvoorbeeld niet toegepast als ouders/verzorgers door werk of andere bezigheden de leerling niet naar school kunnen brengen.
Deze beleidsregels treden inwerking op de dag na publicatie.
Aldus vastgesteld in de vergadering van 16 oktober 2012.
Burgemeester en wethouders van de gemeente Coevorden,