Organisatie | Hardenberg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | DEELSUBSIDIEVERORDENING PEUTEROPVANG EN VOORSCHOOLSE EDUCATIE GEMEENTE HARDENBERG |
Citeertitel | Deelsubsidieverordening peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Hardenberg |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Voetnoot |
Geen
Gemeentewet, art. 149, Algemene wet bestuursrecht, art. 4.23, Wet op het primair onderwijs, art. 166
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-03-2013 | 01-07-2019 | nieuwe regeling | 12-03-2013 Gemeenteblad, 2013, nr. 12 | Onbekend |
HOOFDSTUK 1 Inleidende bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze deelsubsidieverordening wordt verstaan onder:
HOOFDSTUK II de subsidieverlening
Artikel 3 Bijzondere bepalingen en verplichtingen
De aanvrager van een subsidie voor elke voorziening waarvoor subsidie peuteropvang wordt aangevraagd is de houder van een geregistreerd kindercentrum en voor wat betreft voorschoolse educatie de houder van een geregistreerd kindercentrum dat tevens als een als voorziening voor voorschoolse educatie is geregistreerd.
De aanvrager van een subsidie voor voorschoolse educatie voldoet aan de kwaliteitseisen van artikel 1.50.b van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie (Staatsblad 2010 nr. 298) en aan de Regeling wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
Artikel 4 Reikwijdte van de deelsubsidieverordening
Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verstrekken aan:
Instellingen gevestigd buiten de gemeente Hardenberg die het aanbod peuteropvang of voorschoolse educatie leveren in een voorziening buiten de gemeente Hardenberg, die aantoonbaar voor minimaal 35% van het aantal totale aantal peuters in geval van peuteropvang of doelgroeppeuters in geval van voorschoolse educatie deze diensten levert aan peuters afkomstig uit de gemeente Hardenberg, kunnen voor het deel van het aanbod dat geleverd wordt aan peuters afkomstig uit de gemeente Hardenberg eveneens voor een subsidie in aanmerking komen.
Een instelling gevestigd in de gemeente Hardenberg die het aanbod peuteropvang of voorschoolse educatie levert in een voorziening in de gemeente Hardenberg, die voor minimaal 35% van het aantal totale aantal peuters in geval van peuteropvang of doelgroeppeuters in geval van voorschoolse educatie deze diensten levert aan peuters van buiten de gemeente Hardenberg wordt voor het deel van het aanbod dat geleverd wordt aan peuters van buiten de gemeente Hardenberg gekort op de te verlenen subsidie.
Onverminderd artikel 8 van de Algemene subsidieverordening cultuur, sport en welzijn gemeente Hardenberg 2004 kan de aanvraag worden afgewezen indien:
Artikel 6 Grondslag voor de subsidieberekening
Het college van burgemeester en wethouders stelt jaarlijks voorafgaand aan het kalenderjaar de ouderbijdrage vast voor de ouders van doelgroepkinderen VE met voorschoolse educatie in de peuteropvang. Deze ouderbijdrage gaat de wettelijke maximumbijdrage op grond van Artikel 166 lid 2 van de Wet op het primair onderwijs niet te boven.
Ouders van doelgroepkinderen VE in de kinderdagopvang die aantoonbaar niet meer dan 2 dagdelen gebruik maken van de kinderdagopvang kunnen in aanmerking komen voor een door de gemeente gesubsidieerd 3e dagdeel van maximaal 5,5 uur per dagdeel indien zij tenminste 12 maanden voor aanvang van de voorschoolse educatie de contractuele opvangduur niet hebben verminderd. Hiervoor wordt het bij de aanbieder geldende reguliere uurtarief gehanteerd.
De te verlenen subsidie per peuterplaats peuteropvang wordt bepaald op de hoogte van het door de instelling bij aanvraag opgegeven uurtarief tot een maximum van het onder lid 5 door het college vastgestelde uurtarief vermenigvuldigd met het aantal uren per peuterplaats zoals bepaald in artikel 6 lid 2 vermindert met de ouderbijdrage conform lid 7 van dit artikel.
De te verlenen subsidie per peuterplaats VE in de peuteropvang wordt bepaald op de hoogte van het door de instelling bij aanvraag opgegeven uurtarief tot een maximum van het onder lid 5 door het college vastgestelde uurtarief vermenigvuldigd met het aantal uren per peuterplaats zoals bepaald in art 6 lid 3 verhoogt met de in art. 6 lid 4 genoemde forfaitaire bijdrage voor extra bijkomende werkzaamheden voorschoolse educatie, vermindert met de ouderbijdrage conform lid 8 van dit artikel
Instellingen die voor een subsidie peuteropvang en/of voorschoolse educatie in het kalenderjaar in aanmerking wensen te komen voor een subsidie op grond van artikel 6 lid 12 (subsidie peuterplaats peuteropvang) en lid 13 (subsidie peuterplaats VE in de peuteropvang) moeten in afwijking van artikel 6 van de Algemene Subsidieverordening Cultuur Sport en Welzijn gemeente Hardenberg 2004 jaarlijks voor 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het kalenderjaar een subsidieaanvraag indienen.
Voor de periode augustus t/m december 2013 geldt een afwijkende termijn voor het indienen van de subsidieaanvraag op grond van artikel 6 lid 12 (subsidie peuterplaats peuteropvang) en lid 13 (subsidie peuterplaats VE in de peuteropvang) van 1 mei 2013
Burgemeester en wethouders nemen voor 1 januari van het kalenderjaar een besluit over de subsidieverlening.
Voor het jaar 2013 geldt dat burgemeester en wethouders voor 1 augustus een besluit nemen over de subsidieverlening op grond van artikel 6 lid 12 (subsidie peuterplaats peuteropvang) en lid 13 (subsidie peuterplaats VE in de peuteropvang).
Instellingen die voor een voorschoolse educatie in het kalenderjaar in aanmerking wensen te komen voor een subsidie op grond van artikel 6 lid 14 (subsidie peuterplaats VE in de kinderdagopvang) en lid15 (subsidie extra dagdeel kinderdagopvang voor doelgroepkinderen VE ) kunnen in afwijking van artikel 6 van de Algemene Subsidieverordening Cultuur Sport en Welzijn gemeente Hardenberg 2004 lopende het kalenderjaar een subsidieaanvraag indienen.
In aanvulling op hoofdstuk 2 van de Algemene Subsidieverordening Cultuur, Sport en Welzijn gemeente Hardenberg 2004 moet de aanvraag als bedoeld in lid 4 van dit artikel zijn voorzien van:
een gespecificeerde opgave per voorziening (locatie) van:
het aantal doelgroepkinderen voor wie in het kalenderjaar peuterplaatsen voorschoolse educatie in de kinderdagopvang wordt aangeboden (conform artikel 6 lid 14) met kopieën van bewijsstukken waaruit blijkt dat er voor de betreffende kinderen aanspraak is op voorschoolse educatie (indicatie CJG of ouderverklaring vooropleiding);
het aantal extra dagdelen voor doelgroepkinderen VE in de kinderopvang waarvan de ouders in de kinderdagopvang niet meer dan twee dagdelen kinderdagopvang afnemen (conform artikel 6 lid 15) met kopieën van bewijsstukken waaruit blijkt dat er voor de betreffende kinderen aanspraak is op voorschoolse educatie en waar uit de contracthistorie blijkt dat er niet meer dan 2 dagdelen gebruik gemaakt wordt van kinderdagopvang.
Burgemeester en wethouders bepalen jaarlijks met inachtneming van de in de (concept)gemeentebegroting vastgestelde budgetten voor 1 september voorafgaand aan het kalenderjaar welk bedrag beschikbaar is voor peuteropvang en welk bedrag voor voorschoolse educatie. Voor zover de gemeentebegroting nog niet is vastgesteld door de gemeenteraad geldt voor de hoogte van deze budgetten het zogenaamde begrotingsvoorbehoud conform artikel 4.34 van de Algemene Wet Bestuursrecht.
Voor het jaar 2013 maken burgemeester en wethouders voor 15 april 2013 de budgetten voor peuteropvang en voorschoolse educatie bekend.
Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks voor 1 september per kalenderjaar de hoogte vast van de te verlenen subsidie voor een peuterplaats peuteropvang op grond van artikel 6 lid 2 en een peuterplaats voorschoolse educatie op grond van artikel 6 lid 3 en 4 alsmede de subsidie op grond van artikel 6 lid 10.
Voor het jaar 2013 stellen burgemeester en wethouders voor 15 april 2013 de hoogte vast van de te verlenen subsidie voor een peuterplaats peuteropvang op grond van artikel 6 lid 2 en een peuterplaats voorschoolse educatie op grond van artikel 6 lid 3 en 4 alsmede de subsidie op grond van artikel 6 lid 10.Burgemeester en wethouders verdelen de subsidie voor peuteropvang en voorschoolse educatie als volgt:
voor peuteropvang wordt een maximum bedrag vastgesteld dat als volgt verdeeld wordt:
wanneer er na de verdeling het aantal subsidiabele peuterplaatsen peuteropvang nog ruimte in het budget aanwezig is kunnen burgemeester en wethouder (een deel van) het resterende budget verdelen over de voorzieningen voor peuteropvang voor het geval van groei van de vraag van het aantal peuterplaatsen peuteropvang in het kalenderjaar;
indien het totaal van de aangevraagde subsidie het door burgemeester en wethouders vastgestelde budget overschrijd vindt een herverdeling van de te verlenen subsidie voorschoolse educatie per voorziening plaats, bij deze herverdeling wordt gelet op de per 1 september voorafgaand aan het kalenderjaar gerealiseerde capaciteit;
in afwijking van lid iv. geldt voor 2013 een afwijkende regeling: indien het totaal van de aangevraagde subsidie het door burgemeester en wethouders vastgestelde budget overschrijd vindt een herverdeling van de te verlenen subsidie peuteropvang plaats, bij deze herverdeling wordt voor 2013 gelet op de bezetting per 1 oktober 2011 en het percentage ouders dat bij de enquête van Buitenhek Management & Consult in het voorjaar van 2011 in aanmerking kwam voor kinderopvangtoeslag.
voor voorschoolse educatie wordt een maximum bedrag vastgesteld dat als volgt verdeeld wordt;
wanneer het totaal van alle subsidiabele aanvragen van alle voorzieningen het totale budget voor voorschoolse educatie voor het kalenderjaar niet overschrijd wordt op grond hiervan het aantal subsidiabele peuterplaatsen voorschoolse educatie en extra dagdelen kinderdagopvang voor doelgroepkinderen ve voor het kalenderjaar per voorziening vastgesteld;
wanneer er na de verdeling het aantal subsidiabele peuterplaatsen voorschoolse educatie nog ruimte in het budget aanwezig is kunnen burgemeester en wethouder (een deel van) het resterende budget verdelen over de voorzieningen voor peuteropvang voor het geval van groei van de vraag van het aantal peuterplaatsen peuteropvang in het kalenderjaar;
indien het totaal van de aangevraagde subsidie het door burgemeester en wethouders vastgestelde budget overschrijd vindt een herverdeling van de te verlenen subsidie voorschoolse educatie per voorziening plaats, bij deze herverdeling wordt gelet op de per 1 september voorafgaand aan het kalenderjaar gerealiseerde capaciteit.
in afwijking van lid iv. geldt voor 2013 een afwijkende regeling: indien het totaal van de aangevraagde subsidie het door burgemeester en wethouders vastgestelde budget overschrijd vindt een herverdeling van de te verlenen subsidie peuterplaatsen peuteropvang voorschoolse educatie plaats, bij deze herverdeling wordt voor 2013 gelet op het aantal geplaatste doelgroeppeuters van 2,5 tot 4 jaar op 1 april 2013.
Artikel 10 Rapportageverplichtingen
In aanvulling op artikel 19 van de van de Algemene Subsidieverordening Cultuur, Sport en Welzijn gemeente Hardenberg 2004 registreert de subsidieaanvrager en legt hij verantwoording af over:
een overzicht van alle peuters die in het kalenderjaar hebben deelgenomen aan een door de gemeente gesubsidieerd aanbod peuteropvang of voorschoolse educatie met opgave van de periode die zij gedurende het kalenderjaar hebben deelgenomen en indien van toepassing of zij tot de doelgroep behoren waarbij:
voor doelgroeppeuters met VVE in de kinderdagopvang die in aanmerking komen voor een door de gemeente gesubsidieerde 3e dagdeel per gesubsidieerde peuter een opgave wordt gevoegd van de werkelijk afgenomen extra uren voor het derde dagdeel vergezeld van een opgave van de al standaard afgenomen dagdelen (kopie contracthistorie 12 maanden voor aanvang van de voorschoolse educatie).
het totaal aantal daadwerkelijk bezette peuterplaatsen peuteropvang en voorschoolse educatie gedurende het kalenderjaar afgeleid van de gegevens onder lid a, waarbij voor de berekening van een peuterplaats die gedurende een deel van het kalenderjaar is bezet het aantal maanden naar beneden wordt afgerond indien de peuterplaats na de 15e van de maand is bezet en/of voor de 16e van de maand is beëindigd en naar boven wordt afgerond indien de peuterplaats voor de 16e van de maand is bezet en/of na de 15e van de maand is beëindigd, waarbij vervolgens voor de bepaling van de gerealiseerde peuterplaats de volgende formule wordt gehanteerd: A (= het aantal maanden dat de peuterplaats is bezet) : 12 = B (= het de omvang van een peuterplaats die een gedeelte van het kalenderjaar is bezet afgerond op 2 decimalen achter de komma);
het totaal aantal daadwerkelijk gerealiseerde extra dagdelen zoals bedoeld in artikel 6 lid 10 gedurende het kalenderjaar afgeleid van lid a, waarbij voor de berekening van het aantal extra dagdelen voorschoolse educatie die gedurende een deel van het kalenderjaar is bezet het aantal maanden naar beneden wordt afgerond indien het extra dagdeel na de 15e van de maand is bezet en/of voor de 16e van de maand is beëindigd en naar boven wordt afgerond indien het extra dagdeel voor de 16e van de maand is bezet en/of na de 15e van de maand is beëindigd, waarbij vervolgens voor de bepaling van de gerealiseerde extra dagdelen de volgende formule wordt gehanteerd: A (= het aantal maanden dat het extra dagdeel is bezet) : 12 = B (= het de omvang van een gerealiseerd extra dagdeel die een gedeelte van het kalenderjaar is bezet afgerond op 2 decimalen achter de komma);
HOOFDSTUK III de subsidievaststelling
Artikel 11 De subsidievaststelling
Burgemeester en wethouders stellen op basis van de ingediende verantwoordinggegevens de subsidie vast op basis van het gedurende het kalenderjaar daadwerkelijk bezette aantal peuterplaatsen peuteropvang en/of voorschoolse educatie dan wel het aantal extra gerealiseerde dagdelen zoals bedoeld in art 4 lid 10 van deze deelsubsidieverordening.
Indien een peuterplaats slechts gedurende een deel van het kalenderjaar is bezet wordt de vast te stellen subsidie verminderd naar rato van het aantal maanden dat de peuterplaats niet bezet is, waarbij voor de berekening van de periode het aantal maanden naar beneden wordt afgerond indien de peuterplaats na de 15e van de maand is bezet en/of voor de 15e van de maand is beëindigd en naar boven wordt afgerond indien de peuterplaats voor de 15e van de maand is bezet en/of voor na de 15e van de maand is beëindigd.
Indien een extra dagdeel voorschoolse educatie zoals bedoeld in artikel 6 lid 10 gedurende een deel van het kalenderjaar is bezet wordt de vast te stellen subsidie verminderd naar rato van het aantal maanden dat het extra dagdeel niet bezet is, waarbij voor de berekening van de periode het aantal maanden naar beneden wordt afgerond indien het extra dagdeel na de 15e van de maand is bezet en/of voor de 15e van de maand is beëindigd en naar boven wordt afgerond indien het extra dagdeel voor de 15e van de maand is bezet en/of voor na de 15e van de maand is beëindigd.
HOOFDSTUK IV slot- en overgangsbepalingen
Artikel 12 Algemene subsidieverordening Cultuur, Sport en Welzijn
Voor zover in deze deelsubsidieverordening niet anders is geregeld, gelden de bepalingen van de Algemene subsidieverordening Cultuur, Sport en Welzijn gemeente Hardenberg.
Deze deelsubsidieverordening kan worden aangehaald als “deelsubsidieverordening peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Hardenberg”.
In gevallen waarin de toepassing van deze deelsubsidieverordening tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden, kunnen burgemeester en wethouders besluiten af te wijken van deze deelsubsidieverordening.
Artikel 16 Intrekken deelsubsidieverordening extra subsidie peuterspeelzaalwerk
De deelsubsidieverordening peuterspeelzaalwerk gemeente Hardenberg 2013 vastgesteld op 18 december 2012 wordt per 1 augustus 2013 ingetrokken met dien verstande dat verleende subsidies op grond van deze deelsubsidieverordening kunnen worden vastgesteld conform het bepaalde in deze verordening.
In 2013 en 2014 komen voor peuteropvang conform artikel 6 lid 12 en voorschoolse educatie in de peuteropvang conform artikel 6 lid 13 bij wijze van overgangsregeling alleen die voorzieningen voor subsidie in aanmerking die ook in 2012 een beschikking voor gemeentelijke subsidie op grond van de deelsubsidieverordening peuterspeelzaalwerk gemeente Hardenberg hebben ontvangen.