Organisatie | Pijnacker-Nootdorp |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Commissie Behandeling Bezwaarschriften |
Citeertitel | Verordening Commissie Behandeling Bezwaarschriften |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze verordening is vastgesteld door de gemeenteraad, de burgemeester en het college van de gemeente Pijnacker- Nootdorp.
Deze verordening komt in de plaats van de Verordening behandeling bezwaarschriften. (vastgesteld op 02-02-2002).
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-06-2015 | Artikel 2 | 30-04-2015 zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2015-48658.html, 04-06-2015 | BBV15.0012/15INT00661 | ||
15-12-2005 | 01-01-2005 | 05-06-2015 | nieuwe regeling | 29-09-2005 Telstar, 14-12-2005 | 2005.09936b |
De raad, de burgemeester en het college van de gemeente Pijnacker- Nootdorp, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;
gezien het voorstel van het college van 12 juli 2005;
gelet op artikel 84 van de Gemeentewet en de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht;
In deze verordening wordt verstaan onder:
wet: wet van 4 juni 1992 (Stbl. 1992, 315) algemene regels van bestuursrecht (Algemene wet bestuursrecht).
Hoofdstuk 2 Behandeling van de bezwaarschriften
Artikel 2 - Inleidende bepaling
Van het bepaalde in het eerste lid zijn uitgesloten bezwaarschriften die betrekking hebben op:
het heffen en invorderen van gemeentelijke belastingen als genoemd in artikel 219 van de Gemeentewet;
de waardering van onroerende zaken als bedoeld in de Wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ);
Met inachtneming van het bepaalde in artikel 14, vijfde lid van de Verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden 2004, ontvangen de leden van de commissie voor het bijwonen van vergaderingen een vergoeding van 200% van het bedrag als bedoeld in artikel 14, eerste lid van genoemde verordening, met dien verstande dat dit percentage 300 bedraagt voor het lid van de commissie dat in een vergadering als voorzitter optreedt.
Artikel 9 - Uitoefening bevoegdheden
Voor de toepassing van deze verordening oefent de voorzitter van de commissie de volgende bevoegdheden uit:
Het verlangen van een machtiging als bedoeld in artikel 2:1, tweede lid, van de wet.
Het bieden van de gelegenheid tot het herstellen van een verzuim als bedoeld in dat artikel 6:6 van de wet.
Het toezenden van stukken als bedoeld in artikel 6:13 van de wet aan een gemachtigde tijdens de behandeling door de commissie.
Het afzien van het horen als bedoeld in artikel 7:3 van de wet.
Het ter inzage leggen van stukken als bedoeld in artikel 7:4, tweede lid, van de wet.
Het beslissen over geheimhouding van het verhandelde ter zitting als bedoeld in artikel 7:6, vierde lid, van de wet.
De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.
Artikel 12 - Uitnodiging zitting
De voorzitter ziet erop toe dat tijdig al hetgeen op basis van het bepaalde in artikel 7:4 van de wet aan de commissie is kenbaar gemaakt, bekend is bij alle betrokken partijen.
Voor het houden van een zitting is vereist dat ten minste twee leden, waaronder in ieder geval de voorzitter, aanwezig zijn.
Artikel 14 - Niet deelneming aan de behandeling
De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.
Artikel 16 - Schriftelijke verslaglegging
Het verslag als bedoeld in de artikelen 7:7 van de wet vermeldt de namen en hoedanigheden van de aanwezigen
De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op een dergelijk verzoek.
Artikel 20 - Bekendmaking van de beslissing op bezwaar
Voor zover sprake is van overige belanghebbenden, anders dan bedoeld in de artikelen 7:12 van de wet, ontvangen ook zij een afschrift van de beslissing op het bezwaar.
Hoofdstuk 3 Overgangs- en Slotbepalingen
Artikel 24 - Overgangsbepaling
Deze verordening is van toepassing op de behandeling van bezwaarschriften waarover een bestuursorgaan van de gemeente Pijnacker-Nootdorp bevoegd is te beslissen en die zijn ingediend voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 29 september 2005.
De griffier, De voorzitter,
Vastgesteld in de vergadering van 12 juli 2005.
De secretaris, De burgemeester,
De burgemeester, d.d. 12 juli 2005
TOELICHTING VERORDENING COMMISSIE BEHANDELING BEZWAARSCHRIFTEN
In het stelsel van rechtsbescherming tegen besluiten van de overheid is een belangrijke rol toebedacht aan de bezwaarschriftenprocedure.
De hoofdregels voor deze procedure zijn gegeven in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) Het uitgangspunt daarbij is dat voorafgaand aan een beroep bij een bestuursrechter eerst bezwaar wordt gemaakt bij het orgaan dat het bestreden besluit heeft genomen. Het idee hierachter is dat het niet noodzakelijk en ook niet wenselijk is dat elk geschil meteen aan de rechter wordt voorgelegd. Partijen kunnen immers beter proberen hun geschil eerst zelf op te lossen.
In de bezwaarschriftenprocedure wordt het bestreden besluit onderworpen aan een complete bestuurlijke heroverweging die zich dus niet alleen uitstrekt tot de rechtmatigheid van het besluit maar ook de beleidsmatige kant van de zaak omvat.
Dit geeft het bestuursorgaan bovendien de gelegenheid om eventuele zwakke punten in een besluit (bijvoorbeeld in de motivering) te verbeteren.
In de Verordening behandeling bezwaarschriften zijn de procedureregels uitgewerkt.
DE BEHANDELING VAN BEROEPSCHRIFTEN.
De Nederlandse wetgeving wemelt van de mogelijkheden om tegen besluiten van een gemeentelijk bestuursorgaan beroep in te stellen bij een hoger bestuursorgaan zoals de Commissaris der Koningin, Gedeputeerde Staten, en de minister. Een mogelijkheid om bij een gemeentelijk bestuursorgaan beroep in te stellen is daarin echter nauwelijks meer te vinden, behoudens een enkele uitzondering zoals in artikel 9, tweede lid van de Inkwartieringswet die tegen bepaalde beslissingen van B en W beroep open stelt op de Gemeenteraad.
Daar komt bij dat de mogelijkheid van een gemeenteraad om in zijn verordeningen beroep op zich zelf open te stellen in de bestuurspraktijk nooit tot wasdom is gekomen en met de komst van de nieuwe Gemeentewet zal gaan vervallen.
In de thans geldende verordeningen is van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt.
Het administratief beroep op een gemeentelijk bestuursorgaan heeft daarom geen praktische betekenis meer. De behandeling van beroepschriften is dan ook afdoende geregeld door te bepalen dat daarop de regels voor het behandelen van bezwaarschriften van overeenkomstige toepassing zullen zijn.
DE BEHANDELING VAN BEZWAARSCHRIFTEN.
De belangrijkste regel voor het behandelen van een bezwaarschrift is dat het bestuursorgaan een belanghebbende in de gelegenheid stelt te worden gehoord.
In het ontwerp is ervoor gekozen het voorbereiden van beslissingen op bezwaar op te dragen aan een onafhankelijke commissie.
Voor zover dat voor een beter begrip van het systematiek en de strekking van de verordening noodzakelijk is, worden de desbetreffende artikelen in hoofdstuk twee nader toegelicht.
2. Artikelsgewijze toelichting
Artikel 2 - Inleidende bepaling
Het eerste lid van deze bepaling kan gezien worden als het instellingsbesluit van de commissie en geeft de algemene taakomschrijving.
Het tweede lid bevat een nadere taakafbakening.
Bij de onderdelen a en b gaat het vaak om grote aantallen bezwaarschriften waarbij vrijwel nooit gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om te worden gehoord.
Bij de onderdelen c en d gaat het over zaken die zich naar hun bijzondere aard niet lenen voor behandeling door de commissie.
Bij onderdeel e gaat het over door het college van burgemeester en wethouders van Pijnacker-Nootdorp aan het college van Delft gemandateerde bevoegdheden. In het eind 2014 door de colleges van Delft, Midden-Delfland, Westland en Pijnacker-Nootdorp afgesloten Convenant Regionale Samenwerking Beschermd Wonen en Opvang door is afgesproken dat de beschikkingen op aanvragen om een maatwerkvoorziening ten behoeve van Beschermd Wonen of Opvang, namens het college van de gemeente waar de aanvraag is ingediend, worden gegeven door het college van de gemeente Delft. Het college van Delft zal eveneens de integrale behandeling van tegen deze beschikkingen ingestelde rechtsmiddelen namens de colleges van de Regiogemeenten doen.
Artikel 3 - Samenstelling van de commissie
De gekozen omvang van de commissie moet worden gezien in het licht van de later te bespreken mogelijkheid van indeling in kamers. Daarnaast wordt hiermee redelijkerwijs zeker gesteld dat te allen tijde voldoende leden beschikbaar zullen zijn voor het houden van een zitting.
De bijzondere positie van de voorzitter van de commissie rechtvaardigt dat deze in die kwaliteit wordt benoemd.
Voor zover zij dat nodig of wenselijk acht kan de commissie haar werkzaamheden nader regelen.
Artikel 8 - Ingediend bezwaarschrift
Het vierde lid van deze bepaling legt de koppeling van bezwaarschriftenprocedure met eventueel ingekomen beroepschriften.
Artikel 9 - Uitoefening bevoegdheden
Voor een goede voortgang van zaken is het noodzakelijk dat de bevoegdheden die in dit artikel zijn genoemd, worden uitgeoefend door de voorzitter.
Voor een goede beoordeling van een zaak is het noodzakelijk dat het bestuursorgaan de commissie de beschikking geeft over alle informatie die daarop betrekking heeft. In aanvulling daarop kan de voorzitter van de commissie zonodig zowel binnen als buiten de gemeentelijke organisatie aanvullende informatie (laten) inwinnen en deskundigen oproepen. Uit een oogpunt van kostenbeheersing is het vierde lid opgenomen.
In het algemeen zal het houden van een hoorzitting voor de mondelinge behandeling van een zaak slechts zinvol zijn nadat het verwerend orgaan door het indienen van een verweerschrift de nodige informatie heeft verschaft over de feiten en omstandigheden die hebben geleid tot het nemen van het aangevallen besluit. Daarom is het tijdig indienen van het verweer een noodzakelijke voorwaarde voor het welslagen van een voortvarende behandeling van het bezwaar.
Op de zitting kunnen de belanghebbenden en het verwerend orgaan hun standpunt nog eens mondeling duidelijk maken. De zitting is tevens bedoeld om nadere informatie te vergaren voor zover de gegevens die de commissie heeft gekregen nog aanvulling of correctie behoeven.
Daarnaast biedt de zitting soms een goede gelegenheid om te zoeken naar een aanvaardbare oplossing van de gerezen problemen. Zelfs wanneer vaststaat dat het bestuursorgaan juist niet aan het bezwaar tegemoet kan komen, kan op de zitting duidelijk worden (gemaakt) waarom dat zo is.
Ongeacht het resultaat kan een belanghebbende er echter in ieder geval van overtuigd raken dat met zijn standpunt rekening is gehouden.
Uit het voorgaande blijkt dat de aanwezigheid van het verwerend orgaan op de zitting in ieder geval niet kan worden gemist om volledig recht te doen aan het principe van hoor en wederhoor.
Artikel 12 - Uitnodiging zitting
De wet laat toe dat belanghebbenden tot tien dagen voor de mondelinge behandeling nog nadere stukken indienen. Daarnaast eist de wet dat de stukken ten minste één week voorafgaand aan het horen voor de belanghebbenden ter inzage worden gelegd. In de uitnodiging wordt op deze mogelijkheden gewezen.
Dit brengt met zich mee dat de uitnodiging voor de mondelinge behandeling van een zaak ten minste twee weken voor de datum van de zitting moet worden verzonden. Er is voor gekozen deze termijn op ten minste drie weken te stellen zodat een belanghebbenden voldoende gelegenheid wordt geboden zich behoorlijk op de zitting voor te bereiden. Een praktisch voordeel is nog dat zich minder gevallen van verhindering zullen voordoen.
Op grond van dit artikel kan een zitting worden gehouden wanneer tenminste twee leden van de commissie aanwezig zijn, waaronder een fungerend voorzitter.
Artikel 15 - Openbaarheid zitting
Het belang van openbaarheid moet soms wijken voor nog zwaarder wegende belangen, De bescherming van de persoonlijke levenssfeer van een belanghebbende kan bijvoorbeeld vergen dat de mondelinge behandeling achter gesloten deuren plaatsvindt. Voor de behandeling van zaken op het gebied van maatschappelijke zorg is dat in ieder geval regel.
Artikel 16 - Schriftelijke verslaglegging
De schriftelijke verslaglegging stelt het verwerend orgaan in de gelegenheid om bij het heroverwegen van het aangevallen besluit kennis te nemen van datgene wat tijdens de mondelinge behandeling over en weer is gezegd en is voorgevallen. Het zal in ieder geval moeten vermelden welke personen zijn gehoord en een weergave moeten bevatten van wat zij in hoofdzaak naar voren hebben gebracht.
De mondelinge behandeling van een zaak kan soms aanleiding geven tot het instellen van een nader onderzoek. Daarbij kunnen feiten of omstandigheden aan het licht komen die op het moment van de zitting nog niet bekend waren. Voor zover deze van aanmerkelijk belang kunnen zijn eist de wet dat dit aan belanghebbenden wordt meegedeeld dat zij in de gelegenheid worden gesteld daarover te worden gehoord.
Artikel 18 - Raadkamer en advies
Deze bepaling beoogt te garanderen dat er in ieder geval een besluit tot stand komt over het uit te brengen advies.
Artikel 19 - Uitbrengen advies
De wet wil dat het verwerend orgaan binnen tien weken, of na tijdige verdaging binnen veertien weken op een bezwaar beslist.
De voorzitter van de commissie heeft hierbij een signalerende rol. Bij dreigende termijnoverschrijdingen verzoekt hij het verwerend orgaan tijdig de beslissing op het bezwaar te verdagen en de belanghebbenden daarvan schriftelijk op de hoogte te stellen.
De wet stelt beroep open op de bestuursrechter tegen het niet tijdig geven van een beslissing op bezwaar.
Dit artikel formaliseert de bestaande praktijk.
Een dergelijk jaarverslag kan voorts worden opgenomen in het burgerjaarverslag dat de komende Gemeentewet in artikel 170 eist.