Organisatie | Maasgouw |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening langdurigheidtoeslag gemeente Maasgouw 2013 |
Citeertitel | Verordening langdurigheidstoeslag gemeente Maasgouw 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Maatschappelijke zorg en welzijn |
Externe bijlage | Toelichting verordening langdurigheidstoeslag |
Deze regeling is vervangen door de Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Maasgouw 2015.
De bekendmaking van deze regeling is niet meer te achterhalen.
De inwerkingtreding van deze regeling is bij benadering vastgesteld.
Deze verordening vervangt de Verordening langdurigheidstoeslag gemeente Maasgouw.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-03-2013 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 14-02-2013 Maasgouw Nieuws | R12.0667 |
De raad van de gemeente Maasgouw; Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasgouw d.d. 8 januari 2013: Gelet op artikel 36 van de Wet werk en bijstand; Gezien het advies van de cliëntenraad WWB; Besluit vast te stellen de volgende verordening: Verordening langdurigheidtoeslag gemeente Maasgouw 2013
1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasgouw. b. Wet: de Wet werk en bijstand. c. Referteperiode: een aaneengesloten periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum. d. Peildatum: de datum waartegen langdurigheidtoeslag wordt aangevraagd. e. Inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor de zinsnede 'een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan' moet worden gelezen 'de referteperiode'. Een bijstandsuitkering wordt, in afwijking van artikel 32 van de wet voor de beoordeling van het recht op langdurigheidtoeslag als inkomen gezien. f. Gehuwdennorm: de norm van artikel 21 onderdeel c van de wet. g. WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten, h. WSF 2000: Wet studiefinanciering. 2. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand.
Artikel 2 Langdurig, laag inkomen, uitzicht op inkomensverbetering
Aan de in artikel 36, eerste lid, van de wet gestelde voorwaarde van het hebben van een langdurig, laag inkomen is voldaan als gedurende referteperiode het inkomen niet uitkomt boven 100 procent van de toepasselijke bijstandsnorm. Daarbij wordt een marginale inkomensoverschrijding van maximaal €15,= netto per leefeenheid per maand toegestaan. Er bestaat in ieder geval geen recht op langdurigheidtoeslag voor de belanghebbende die op de peildatum een opleiding volgt als bedoeld in de WTOS, dan wel een studie volgt als genoemd in de WSF 2000.
Artikel 3 Hoogte van de langdurigheidstoeslag
1. De langdurigheidtoeslag bedraagt per jaar: a. voor gehuwden €524,39 [red. bedrag geldt per 01-01-2012], b. voor een alleenstaande ouder €471,91 [red. bedrag geldt per 01-01-2012], c. voor een alleenstaande €367,05 [red. bedrag geldt per 01-01-2012]. 2. Voor de toepassing van het eerste lid is de situatie op de peildatum bepalend. 3. In afwijking van het eerste lid bedraagt de langdurigheidtoeslag voor de belanghebbende die gehuwd is met een persoon die van het recht op langdurigheidtoeslag is uitgesloten op grond van artikelen 11 en 13 van de wet, het bedrag dat voor alleenstaande of alleenstaande ouder geldt. 4. Het bedrag van de langdurigheidtoeslag, genoemd in artikel 3 lid 1 kan elk jaar per 1 januari worden geïndexeerd op basis van de "consumentenindex alle huishoudens van het Centraal Bureau voor de Statistiek", met als basisjaar het jaar 2009.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.