Organisatie | Maasgouw |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Toeslagenverordening WWB 2013 |
Citeertitel | Toeslagenverordening WWB 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Maatschappelijke zorg en welzijn |
Externe bijlage | Toelichting toeslagenverordening WWB |
De inwerkingtreding van deze regeling is bij benadering vastgesteld.
De bekendmaking van deze regeling is niet meer te achterhalen.
Deze regeling vervangt de Toeslagenverordening WWB en de Toeslagenverordening WIJ 2010.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-03-2013 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 14-02-2013 Maasgouw Nieuws | R12.0667 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet werk en bijstand; b. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasgouw c. de raad: de gemeenteraad van de gemeente Maasgouw d. de gehuwdennorm: de norm als bedoeld in artikel 21, onderdeel c, van de wet e. verzorgingsbehoevende: de persoon die I. volgens een AWBZ-indicatie is aangewezen op tien of meer uren zorg per week; II. geen persoonsgebonden budget ontvangt of geen zorg door een zorgaanbieder zoals bedoeld in artikel 1 onderdeel j AWBZ ontvangt, voor ten minste 10 van de uren zorg per week waarop hij is aangewezen; en zorg ontvangt van de verzorgende voor ten minste 10 van de uren zorg per week waarop hij is aangewezen verzorgende: de persoon die de zorg verleent aan de verzorgingsbehoevende woning: een woning zoals bedoeld in artikel 1 onderdeel j Wet op de huurtoeslag, alsmede een woonwagen of woonschip, zoals bedoeld in artikel 3 lid 6 WWB; woonkosten: indien een huurwoning wordt bewoond, de per maand geldende huurprijs zoals bedoeld in artikel 1 onderdeel d van de Wet op de huurtoeslag en indien een eigen woning wordt bewoond, de tot een bedrag per maand omgerekende som van de ten behoeve van de financiering van de woning verschuldigde hypotheekrente en de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten en een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud. 2. De begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.
Deze verordening is uitsluitend van toepassing op belanghebbenden van 21 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening alleen indien beide echtgenoten 21 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd zijn.
Hoofdstuk 2 Criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm
1. De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft; 2. De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder in wiens woning een of meer anderen het hoofdverblijf hebben; 3. Voor de toepassing van dit artikel worden de volgende personen niet in aanmerking genomen als een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft: a. verzorgingsbehoevenden die door belanghebbende worden verzorgd; b. verzorgenden die de zorgbehoevende belanghebbende verzorgen; c. thuisinwonende kinderen van 18 jaar of ouder die een in aanmerking te nemen inkomen hebben van ten hoogste het WWB normbedrag voor een 21-jarige alleenstaande genoemd in artikel 21 aanhef en sub a WWB
Artikel 4 Toeslag alleenstaanden van 21 en 22 jaar
1. De toeslag als bedoeld in artikel 29 van de wet bedraagt voor een belanghebbende van 21 jaar, in afwijking van artikel 3 van deze verordening, nihil; 2. De toeslag als bedoeld in artikel 29 van de wet bedraagt voor een belanghebbende van 22 jaar, in afwijking van artikel 3 van deze verordening, 10% van de gehuwdennorm; 3. In afwijking van lid 1 en lid 2 wordt de toeslag vastgesteld op de hoogte van de op grond van artikel 3 toegekende toeslag indien deze toeslag minder bedraagt dan de toeslag waartoe toepassing van lid 1 en 2 zou leiden.
Hoofdstuk 3 Criteria voor het verlagen van de bijstandsnorm of toeslag
De verlaging als bedoeld in artikel 26 van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm voor gehuwden die een woning delen met één of meer anderen. Het derde lid van artikel 3 is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 6 Verlaging woonsituatie
De verlaging als bedoeld in artikel 27 van de wet bedraagt: 1. 20 procent van de gehuwdennorm indien een woning wordt bewoond waaraan voor belanghebbende geen kosten van huur of hypotheeklasten verbonden zijn; 2. 20 procent van de gehuwdennorm indien geen woning wordt bewoond.
Artikel 7 Verlaging schoolverlaters
De verlaging voor schoolverlaters zoals bedoeld in artikel 28 WWB bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm gedurende 3 maanden, gerekend vanaf het tijdstip van de beëindiging van de aanspraak op studiefinanciering of tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en de schoolkosten. Dit artikel is niet van toepassing ten aanzien van een belanghebbende op wie artikel 4 van toepassing is.
Artikel 8 Anti-cummulatiebepaling
De toepassing van de artikelen 3 tot en met 6 geschiedt zodanig, dat de toepasselijke bijstandsnorm voor belanghebbende tenminste bedraagt: a. 35 procent van de gehuwdennorm voor een alleenstaande, b. 55 procent van de gehuwdennorm voor een alleenstaande ouder, c. 65 procent van de gehuwdennorm voor gehuwden.