Organisatie | Maasgouw |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive 2013 gemeente Maasgouw |
Citeertitel | Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive 2013 gemeente Maasgouw |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Maatschappelijke zorg en welzijn |
Externe bijlage | Toelichting verordening bestuurlijke boete bij recidive |
Deze regeling is vervangen door de Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Maasgouw 2015.
De inwerkingtreding van deze regeling is bij benadering vastgesteld.
De bekendmaking van deze regeling is niet meer te achterhalen.
Wet werk en bijstand, art. 8, lid 1
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-03-2013 | 01-01-2016 | nieuwe regeling | 14-02-2013 Maasgouw Nieuws | R12.0666 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder: - beslagvrije voet: beslagvrije voet als bedoeld in de artikelen 475c tot en met 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering; - recidiveboete: bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 18a, vijfde lid, van de Wet werk en bijstand; - bezit: waarde van de bezittingen waarover belanghebbende of diens gezin beschikt of redelijkerwijs kan beschikken, met uitzondering van het in de woning met bijbehorend erf gebonden vermogen, bedoeld in artikel 50, eerste lid, van de Wet werk en bijstand; - verrekenen: verrekening als bedoeld in artikel 60, vierde lid, van de Wet werk en bijstand.
Hoofdstuk 2 Bescherming beslagvrije voet bij verrekening wegens recidive
Artikel 2 Verrekenen met beslagvrije voet bij voldoende bezit
1. Indien het bezit van een belanghebbende tenminste driemaal de toepasselijke bijstandsnorm bedraagt, verrekent het college de recidiveboete zonder inachtneming van de beslagvrije voet. 2. De verrekening, bedoeld in het eerste lid, geschiedt gedurende een tijdvak van drie maanden vanaf het moment van de dagtekening waarop de bestuurlijke boete is opgelegd.
Artikel 3 Verrekenen bij geen of onvoldoende bezit
1. Indien het bezit van een belanghebbende niet tenminste driemaal de toepasselijke bijstandsnorm bedraagt, verrekent het college de recidiveboete gedurende één maand zonder inachtneming van de beslagvrije voet. De verrekening geschiedt vanaf het moment van de dagtekening waarop de bestuurlijke boete is opgelegd. 2. Aansluitend op verrekening als bedoeld in het eerste lid, verrekent het college de recidiveboete in de daarop volgende twee maanden op een dusdanige wijze dat belanghebbende blijft beschikken over een inkomen ter hoogte van 80% van de toepasselijke bijstandsnorm. 3. Tot het inkomen, bedoeld in het tweede lid, worden ook middelen gerekend als bedoeld in artikel 31, tweede lid, onderdelen n en r, van de Wet werk en bijstand.
Artikel 4 Verrekenen met inachtneming beslagvrije voet
In afwijking van de artikelen 2 en 3 kan het college de recidiveboete met inachtneming van de beslagvrije voet verrekenen indien: a. aannemelijk is dat verrekening op de wijze, bedoeld in de artikelen 2 of 3, zou leiden tot huisuitzetting van belanghebbende en diens gezin; of b. anderszins sprake is van dringende redenen.
Artikel 5 Eerder opgelegde bestuurlijke boetes
De artikelen 2, 3 en 4 zijn van overeenkomstige toepassing op de verrekening van de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 18a, eerste lid, van de Wet werk en bijstand, indien en voor zover deze boete nog niet is betaald op het moment van verrekening van de recidiveboete.