Organisatie | Goes |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Binnenhavengeld 2013 |
Citeertitel | Verordening Binnenhavengeld 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | Verordening Binnenhavengeld 2013 |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2014 | Onbekend | 20-12-2012 Onbekend | Onbekend |
Vergadering d.d. 20 december 2012
Onderwerp Verordening Binnenhavengeld 2013
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 december 2012;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet;
Verordening op de heffing en invordering van binnenhavengeld 2013.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
1 Vaartuig: een drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebruikt dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen of goederen of voor het dragen van of vervoeren van al dan niet met het drijvende lichaam één geheel uitmakende voorwerpen.
2 Meetbrief: het document ter identificatie van het schip op grond van vastgelegde kenmerken.
3 Schip: een binnenschip of een vissersschip.
4 Binnenschip: een vaartuig - niet zijnde een pleziervaartuig - dat uitsluitend wordt gebruikt voor de vaart op de binnenwateren.
5 Vrachtschip: een binnenschip, dat hoofdzakelijk gebezigd wordt voor het vervoer van goederen.
6 Passagiersschip: een binnenschip, dat middel van openbaar vervoer is of hoofdzakelijk gebezigd wordt voor het bedrijfsmatig vervoer van personen.
7 Zeilend bedrijfsvaartuig: een binnenschip, geen passagiersschip zijnde, dat overwegend of geheel met behulp van zeilen wordt voortgestuwd en dat hoofdzakelijk gebezigd wordt voor het bedrijfsmatig vervoer van personen.
8 Sleepboot: een binnenschip dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor het slepen of duwen van andere vaartuigen.
9 Vissersschip: een schip dat hoofdzakelijk gebruikt wordt voor het vangen van vis of andere levende rijkdommen van de zee, doch niet voor de walvisvaart.
10 Pleziervaartuig: een vaartuig, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor de recreatie, niet zijnde een passagiersschip noch een zeilend bedrijfsvaartuig.
11 Laadvermogen: het in tonnen uitgedrukte verschil tussen de zoetwaterverplaatsing van het schip bij de grootst toegelaten diepgang en die van het ledige schip.
12 Ton: een massa van 1.000 kilogram.
13 Tabel: de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
14 Termijn: een in de tabel genoemd tijdvak waarin het gebruik van de haven plaatsvindt:
1 dag:een tijdvak van 24 achtereenvolgende uren, aanvangende om 00.00 uur;
14 dagen:een tijdvak van 14 achtereenvolgende etmalen;
1 maand:een tijdvak van 30 achtereenvolgende etmalen;
1 halfjaar:een tijdvak van 6 achtereenvolgende kalendermaanden;
1 jaar:een tijdvak van 12 achtereenvolgende kalendermaanden;
Onder de naam binnenhavengeld wordt een recht geheven ter zake van het gebruik overeenkomstig de bestemming van de gemeentelijke haven door vaartuigen en voor het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten in verband met de haven.
Het binnenhavengeld wordt geheven van de schipper, de reder, de eigenaar van het vaartuig, degene die het vaartuig heeft gecharterd of degene die als vertegenwoordiger van één van dezen optreedt.
1 Het binnenhavengeld wordt geheven naar de tarieven, die zijn opgenomen in de tabel, zulks met inachtneming van daarin gegeven aanwijzingen en bijzondere bepalingen en van het in de volgende leden bepaalde.
2 De in de tabel genoemde tarieven zijn inclusief omzetbelasting, indien en voor zover deze op grond van de Wet op de Omzetbelasting 1968 is verschuldigd.
3 Voor de toepassing van de tarieven:
a geldt als laadvermogen in tonnen van een vaartuig, het aantal tonnen zoals dat blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;
b geldt in afwijking van het bepaalde in onderdeel a voor een vissersschip het aantal vierkante meters;
c wordt de oppervlakte van een vaartuig gesteld op het product van de lengte over alles en de grootste breedte, mits deze blijken uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;
d wordt de lengte van een vaartuig gesteld op de lengte over alles, zoals die blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;
e wordt, in afwijking van het in de onderdelen a, c en d bepaalde, het laadvermogen in tonnen dan wel de grootste breedte en/of lengte over alles ambtshalve vastgesteld indien de in de onderdelen a, c en d bedoelde meetbrief niet wordt overgelegd of indien deze de vereiste gegevens niet vermeldt;
f wordt een gedeelte van een eenheid van inhoud, van massa, van oppervlakte of van lengte voor een volle eenheid gerekend;
g wordt de termijn steeds op de kortste van de in de tabel voor het betreffende soort vaartuig genoemde termijn gesteld tenzij voor een langere termijn aangifte is gedaan.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld
Het binnenhavengeld is verschuldigd bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen of bij de aanvang van de dienstverlening.
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet het binnenhavengeld dat geheven wordt op de wijze als bedoeld in artikel 8, lid 1, worden betaald op het moment van uitreiking van de kennisgeving, dan wel in geval de kennisgeving ter post wordt bezorgd binnen een maand na dagtekening van de kennisgeving.
Artikel 11 Restitutie en overschrijving
Van het binnenhavengeld dat wordt geheven per jaar, per half jaar dan wel per winterseizoen, wordt, indien het gebruik van de haven is geëindigd voor het verstrijken van de termijn, op schriftelijk verzoek van de belastingplichtige, restitutie verleend voor zoveel maanden van het betaalde bedrag als er inzake die periode na de beëindiging van het gebruik van de haven nog volle maanden overblijven.
Indien een vaartuig wordt vervangen door een ander vaartuig, wordt het voor het vervangen vaartuig over de nog niet verstreken maanden van de lopende termijn betaalde binnenhavengeld op verzoek van de belastingplichtige verrekend met het verschuldigde binnenhavengeld over die maanden voor het vervangende vaartuig, met dien verstande, dat, indien het laatstgenoemde binnenhavengeld lager is dan het betaalde, teruggaaf van het verschil niet plaatsvindt.
Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de binnenhavengeld.